Het gesprek tussen Romana Vrede en Janine Abbring verliep wat stroef en veel onderwerpen bleven onbesproken. Maar het onbesprokene was nu juist onderwerp van gesprek, merkt Sarah van Binsbergen op.
Zonder twijfel het krachtigste fragment dat Romana Vrede toonde in haar ideale televisieavond: de stilte die tiener en activist Emma González publiekelijk opeiste op het podium, tijdens een herdenking van de slachtoffers die om het leven kwamen bij de schietpartij op Stoneman Douglas High School in Parkland. Na hun namen te hebben genoemd staat ze daar, zwijgend op het podium, voor de ogen van duizenden mensen. Vol ingehouden woede en emotie, maar zonder woorden.
De volle ruimte opeisen met je stilte, die niets geeft, niets oplost, maar alleen maar is. Geen schreeuw of gebaar had meer kunnen losmaken dan dit. Het is niet moeilijk om te bedenken wat Vrede, die zichzelf eerder die avond heeft gekarakteriseerd als een actrice van het grote gebaar, in dit fragment aanspreekt: stilte als manier om je publiek te bespelen, de touwtjes in handen te nemen, juist door niets te doen.
Vrede zit er niet om het de interviewer naar de zin te maken
Ook in het gesprek met Janine Abbring wordt die stilte ingezet als instrument. Regelmatig staart Vrede Abbring in stilte aan, niet per se afwachtend, maar vooral ook niet toeschietelijk. Ze neemt de tijd om antwoorden te vinden en is niet bang om daarmee gaten te laten vallen in het gesprek. Duidelijk is dat ze er niet is om het de interviewer naar de zin te maken en niet levert omdat er iets van haar verwacht wordt. Ze pakt de onderwerpen op waar zij zelf over wil praten – haar autistische zoon Charlie, het gezin waaruit ze komt (haar moeder krijgt de groetjes), het belang van maatschappelijke participatie – en laat andere zaken nadrukkelijk liggen.
Aan het woord is iemand die weet hoeveel ze van zichzelf wil geven, maar die ook iets terug verwacht. Die niet wil pleasen, niet tegen elke prijs ergens in wil passen, maar ook verwacht dat de wereld een stap in haar richting doet. Unapologetic, zoals ze zelf de houding beschrijft van de hoofdpersoon in het door haar gekozen fragment uit de film The Crying Game. In dat fragment zien we, in Vredes woorden, iemand die niet aan de verwachting voldoet, maar weigert zichzelf daarvoor te verontschuldigen. Het levert een kwetsbare bespiegeling op schaamte op, een van de helaas schaarse momenten waarin er even iets op het spel lijkt te staan.
“Ik wil niet die zielige autisme mum zijn.”
Het andere moment is wanneer ze praat over de keerzijden van haar leven met Charlie. Haar zoon Charlie, waar ze ieder onderwerp – tot vermoeiens toe – naar terug weet te brengen. Maar uiteindelijk levert dit dan ook een van de meest eerlijke momenten van de avond op. Dat het heftig is om door je kind in elkaar geslagen te worden, zegt ze, dat je dat toch mag zeggen, maar dat niemand het ooit doet. Heel even breekt er iets van de ‘ongecensureerde wanhoop’ waar ze zelf op het toneel graag naar kijkt, door. Daarna censureert ze zichzelf direct: ‘maar ik wil niet die zielige autisme mum zijn, ik ben niet een pity mum’.
Intrigerend om naar te kijken is het, de actrice die tegelijkertijd probeert de regisseur van de avond te zijn. Het is jammer dat het niet het ‘echte gesprek’ oplevert waar Vrede naar zegt te zoeken. Abbring meet zichzelf verschillende houdingen aan, van toegeeflijk tot strenger, maar weet het gesprek niet te redden. Veel dingen blijven liggen: ideeën over theater en het acteervak; Vredes gewijzigde houding ten opzichte van activisme en de Zwarte Pietendiscussie; het verhaal van haar moeder, de eerste zwarte tramconductrice in Nederland. Aan de fragmenten ligt het niet, die zijn raar, origineel en intrigerend (hoewel ik nog steeds niet helemaal snap wat er zo hilarisch is aan een vrouw die een ram voor haar kop krijgt). Maar Vredes ontoeschietelijkheid, die als levenshouding inspirerend kan zijn, werkt als inzet voor een gesprek een stuk minder.
Één thema steekt, als je je door de meta-brij heen kan werken, helder af: de outsider, het afwijkende perspectief. De aflevering met Romana Vrede laat zich in die zin lezen als een pleidooi voor het naar je hand zetten van de werkelijkheid. Als je niet past in de norm die je wordt opgelegd, moet misschien niet alleen jij, maar vooral ook de norm veranderen. Jezelf niet in bochten wringen om in het plaatje te passen, maar proberen het plaatje te veranderen. Tegen de klippen op, soms. Als ze vertelt over het feit dat haar zoon niet kan praten, merkt ze op dat ze graag denkt dat dit komt omdat hij nog geen reden heeft gevonden om iets te willen zeggen, en dus de stilte verkiest. Projectie, natuurlijk, maar of dat erg is? ‘I’d rather be happy than right’, besluit Vrede.
Beeld: still uit Zomergasten