In het debat over genderongelijkheid wordt één onderwerp vaak over het hoofd gezien: het grote verschil in pensioenuitkering tussen mannen en vrouwen. En dat terwijl het bij uitstek een Nederlands probleem is. Merel en Simon brengen dit graag onder de aandacht.
“Unequal in work, men and women are even more so in retirement,” kopte The Economist oktober jl. In het artikel haalt The Economist een studie aan van Eurostat, waaruit blijkt dat vrouwen in Europa in 2015 gemiddeld 39 % minder pensioen ontvingen dan mannen. Dit grote verschil is voornamelijk te wijten aan een opeenstapeling van ongelijkheden tussen man en vrouw met betrekking tot hun arbeidsgeschiedenis. Vrouwen werken gemiddeld genomen minder dagen, minder jaren, ontvangen een lager salaris, maken minder vaak promotie, en verrichten vaker onbetaalde arbeid, zoals huishoudelijke en zorggerelateerde taken. Het eindresultaat van deze ongelijkheden is dat vrouwen in Europa een onevenredig groot risico lopen om hun oude dag in financiële afhankelijkheid of in armoede door te brengen.
Nederland komt in de statistieken bizar slecht uit de verf: de ongelijkheid is hier met een ongelijkheid van 43% minder pensioen voor vrouwen zelfs de grootste van Europa. Dit percentage omvat zowel het pensioeninkomen ontvangen uit pensioenfondsen als uit de reguliere AOW. Met andere woorden, ondanks de relatieve gelijkheid en zekerheid die de AOW Nederlandse gepensioneerden brengt, is de “pensioenkloof” in Nederland veel groter dan in vergelijkbare Europese staten. In Denemarken is het procentuele verschil tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld meer dan drie keer zo klein. Geen wonder dus dat The Economist het verschijnsel, dat in elke Europese staat speelt, metaforisch aanduidt als “Nederlandse ziekte.”
De genderpensioenkloof is een delicate kwestie. Wie zich eraan waagt, moet zich verhouden tot een giftige stoofpot van structurele economische ongelijkheid en hardnekkige rolpatronen voor mannen en vrouwen. Dat Nederland zich Europees kampioen pensioenkloof mag noemen, legt namelijk vooral bloot hoe groot de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen op de Nederlandse arbeidsmarkt. De vermaledijde loonkloof is hier een belangrijk voorbeeld van, en ook de gebrekkige regelingen voor ouderschapsverlof spreken boekdelen. De gevolgen: structurele zwangerschapsdiscriminatie en het hoogste percentage parttime werkende vrouwen van Europa (77% van de Nederlandse werkende vrouwen werkt parttime, tegenover een Europees gemiddelde van 32%). Het argument dat vrouwen nu eenmaal minder willen werken dan mannen houdt geen steek: eerder dit jaar wees onderzoek van het SCP uit dat jonge vrouwen graag fulltime zouden willen werken, maar dat in sectoren waar veel vrouwen werkzaam zijn, zoals de gezondheidszorg en kinderopvang, een tekort bestaat aan fulltime functies.
Voor huidige pensionado’s is weinig te doen aan hun pensioenkloof, maar de beslissingen die huidige en toekomstige bestuurders nemen zijn wel doorslaggevend voor de oude dag van studerende en werkende vrouwen van nu. Als de toegang tot de arbeidsmarkt voor vrouwen niet structureel verbetert, dan kunnen zij op een mager pensioentje rekenen. De voorzichtige stappen in de goede richting die de nieuwe regering wil nemen, een bescheiden uitbreiding van het kraamverlof voor partners en meer geld voor kinderopvang staan helaas niet in verhouding tot de omvang van het probleem. Ter illustratie: volgens het World Economic Forum zakte Nederland het afgelopen jaar zestien plaatsen op de mondiale ranglijst van gelijkheid tussen man en vrouw, van plaats 16 naar 32.In de sectie 'economische participatie en kansen' neemt Nederland de diep beschamende plek van nummer 82 in beslag.
Het dichten van de pensioenkloof vereist een culturele omslag, en een culturele omslag kost tijd. Toch zijn er talloze maatregelen voorhanden om de pensioenkloof te verkleinen. Allereerst moet de loonkloof dicht, en dat vereist onder andere strenger toezicht op het bedrijfsleven. Daarnaast kunnen vrouwen zich gemakkelijker bij de beroepsbevolking melden als er betaalbare en goede zorg voor kinderen en ouderen beschikbaar is. Een broodnodige verruiming van het ouderschapsverlof voor mannen kan zwangerschapsdiscriminatie de kop indrukken. Ook kan een algemene vierdaagse werkweek mannen én vrouwen meer handvatten geven om de taken eerlijk te verdelen. Zo kunnen vrouwen meer gaan werken, meer gaan verdienen, en wordt de taakverdeling tussen en mannen en vrouwen gelijkgetrokken. Toegegeven, dat is een ambitieus programma, maar we kunnen dromen.
Voor nu is de meest urgente stap echter het aanzwengelen van een publiek debat. in Nederland is er namelijk nauwelijks aandacht voor de pensioenkloof geweest, zelfs niet na het verschenen EU-rapport. Dat rapport werd in juni kort belicht in het Algemeen Dagblad, maar toen Jeroen Lenaers (CDA) het onderzoek wegwuifde als “een eh... nogal zinloze exercitie,” was het wel weer klaar met de media-aandacht – andere kranten repten er niet over. Volgens Lenaers is pensioenbeleid een nationale kwestie, geen Europese zaak. Dat kan wel zijn, maar ook het huidige regeerakkoord maakt weer geen woorden vuil aan de pensioenkloof. Willen we de oorzaken van deze ziekte bestrijden, dan zullen we haar eerst als zodanig moeten erkennen.
Beeld: Roel Wijnants, via Flickr.com