De voorgenomen herdenking van omgekomen vluchtelingen zorgde ervoor dat er ook dit jaar ophef ontstond rondom 4 mei. Het CIDI wilde de vluchtelingenherdenking zelfs laten verbieden. Jaap Hoeve vindt dat het CIDI niet moet bepalen wie we herdenken.
Ruzie over Nationale Dodenherdenking lijkt net zo’n oer-Hollandse traditie te worden als de jaarlijkse zwartepietendiscussie. Inclusief de bijbehorende verharding en polarisatie van het debat op sociale media. Vijf jaar geleden was er ophef over een gedicht en vorig jaar liep een oproep tot een boycot volledig uit de hand. En deze week werd een geplande herdenking van omgekomen vluchtelingen uiteindelijk afgeblazen nadat het CIDI had gepleit voor een verbod.
Het ‘kapen’ van de Nationale Herdenking om aandacht te vragen voor vluchtelingen kun je ongepast vinden. Er zijn immers 364 dagen in het jaar waarop dat kan. Maar er is een aantal redenen waarom het CIDI in zijn bemoeienis met 4 mei de plank misslaat.
Op 4 mei herdenken we, volgens de officiële website van het Comité 4 en 5 mei, “allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.”
Ten eerste is die herdenking dus allang 'verwaterd' zoals het CIDI dat noemt. Indië, Korea, Bosnië, Afghanistan en nog veel meer worden allemaal officieel herdacht. Waarom zij wel en de vluchtelingen niet? Het lijkt een tamelijk arbitraire grens.
Ten tweede is 4 mei dus iets anders dan een herdenking van de slachtoffers van de Jodenvervolging. Die vindt elk jaar plaats op 27 januari, de dag van de bevrijding van Auschwitz. Hoe begrijpelijk ook, een Joodse organisatie die het morele gezag meent te hebben over de Nationale Herdenking is net zozeer het ‘kapen’ van 4 mei als het herdenken van vluchtelingen.
Bovendien, en dat is misschien wel het belangrijkste: op 5 mei vieren we onze vrijheid. Daaronder valt volgens mij ook de vrijheid om in dit land te herdenken wie of wat we willen. Er is natuurlijk een verschil tussen wat en wie er officieel, expliciet wordt herdacht en de vrijheid om in privékring te herdenken wat je wilt. Maar de geplande vluchtelingenherdenking behoort niet tot het officiële programma. Dus die verbieden, zoals het CIDI wilde? Alleen de gedachte al is in strijd met alles waar 4 en 5 mei voor staan.
Ook dit keer volgt het overgrote deel van de Nederlanders gewoon weer de ‘mainstream’ herdenking zoals die op tv wordt uitgezonden en waar de nadruk ligt op de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast heeft iedereen er zijn eigen persoonlijke bespiegelingen bij. Rouw en herdenking zijn intiem en persoonlijk. Het idee dat je daar met een officieel nationaal programma iets aan verandert is net zo’n grote illusie als de gedachte dat heel Nederland tijdens de oorlog in het verzet zat. Onze definitie van herdenken verandert, net als elk andere traditie. Dat de manier van herdenken van de één, door de ander als ongepast wordt ervaren, is de keerzijde van de medaille die vrijheid heet.
Beeld via Flickr.com