Daan Steinebach vindt het raar dat Dyab Abou Jahjah niet meer bijval krijgt vanuit progressieve kringen. Je hoeft niet overal in mee te gaan om de waarde te erkennen van een tegengeluid.
Ze waren boos en ze zijn het nog steeds. Gisteren was de Belgisch-Libanese activist en schrijver Dyab Abou Jahjah Zomergast bij de VPRO en mocht hij drie uur lang aan presentator Thomas Erdbrink uitleggen wat zijn ideale televisieavond is. Abou Jahjah is misschien wel de controversieelste figuur van het publieke debat in de lage landen – zowel boven als onder de Belgische grens. Eindelijk zou duidelijk worden wat hij nou te zeggen heeft.
Eerder dit jaar ontstond er een rel rondom het boekcontract dat hij tekende voor Pleidooi voor radicalisering bij de Bezige Bij. Schrijvers als Leon de Winter, zijn vrouw Jessica Durlacher en Marcel Möring protesteerden. Zoals er ook luid geprotesteerd werd tegen zijn komst bij Zomergasten. Abou Jahjah zou een antisemiet zijn, iemand die terroristen (Hezbollah) steunt (inmiddels niet meer, zei hij zondag) en nog veel meer onfrisse politieke standpunten hebben. Een echt tegengeluid bleef uit. In België werd Abou Jahjah nog verdedigd, maar progressief Nederland liet niet van zich horen.
Dus zat ik gewapend op de bank, klaar om heel hard verwensingen naar het scherm te roepen zodra Abou Jahjah zijn ‘echte gezicht’ liet zien. En toen bleef het stil. (Het bleef stil met de stem van Leonard Cohen, het kan erger.)
Abou Jahjah bleek geen antisemiet, of wat ze ook van hem gemaakt hebben, maar wel radicaal. En links.
Of nou ja, stil. Het zou te gemakkelijk zijn om nu triomfantelijk te concluderen dat er ‘niks aan de hand’ was, want het schuurde wel degelijk. Abou Jahjah bleek geen antisemiet, of wat ze ook van hem gemaakt hebben, maar wel radicaal. En links. Hij hield een verhaal vóór gelijkheid en diversiteit, voor democratie in het Midden-Oosten en tégen de verdachtmaking van moslims, tegen de internationale politiek van de VS. En ja, ook tegen Israël.
Hij noemde het zionisme racistisch, waarschuwde voor het gevaar van islamofobie, dat hij vergeleek met antisemitisme, verweet Israël etnische zuiveringen en zelfs genocide. Allemaal zeer betwistbaar. Maar zijn verwijzing naar Hannah Arendt aan het begin van de uitzending was niet toevallig – wat kort door de bocht, maar dat kan bijna niet anders met een moeilijke denker als Arendt – zijn kritiek op Israël is helemaal geen blind antisemitisme, maar gegronde kritiek.
En dus is men boos, nog steeds. Advocaat Herman Loonstein doet alsnog aangifte tegen Abou Jahjah, namens Federatief Joods Nederland. Hans Fels zei gisteren: ‘Jahjah praatte met meel in de mond. Hij probeert salonfähig te doen, maar het blijft een verhulde antisemiet.’ Zonder argumentatie zijn dit bijna lasterlijke verdachtmakingen, die vooral bedoeld lijken om Abou Jahjah zijn stem te ontnemen. Een bekende strategie tegen critici van Israël en een echo van de reactie op Hannah Arendt, na publicatie van Eichmann in Jerusalem. Kennelijk willen sommigen dit liever niet horen.
Maar Dyab Abou Jahjah lijkt oprecht op zoek naar een weerwoord op de dominante politieke opvattingen van dit moment. Zijn poging is verre van volmaakt, wel bewonderenswaardig, want hij raakt juist de moeilijkste thema’s. Daarom is het raar dat hij niet meer steun krijgt vanuit progressieve kringen. De waarde van deze zondagavond is: je hoeft niet overal in mee te gaan om de waarde te erkennen van een tegengeluid. En er zijn ergere dingen dan een boze Leon de Winter.