Milaya Maite,
Vorige week ging ik met een Russische vriend, V., naar een festival. Hij had me uitgenodigd mee te komen, maar bij aankomst bleek dat hij nog helemaal geen kaartjes had. Anderhalve meter voor de portier belde V. een vriend van een vriend uit de organisatie en begon direct ontzettend te schelden:
“Ik sta hier voor de deur zonder kaartje, komt er nog iemand een pasje brengen of wat? […] Veertig minuten? Wat denk je, dat ik hier zo lang ga wachten? Kom hierheen! Schiet op!”
Ik ben inmiddels zo lang in Rusland dat ik soms vergeet dat dit asociaal gedrag is. Ongemerkt heb ik zelf ook wat nieuwe gewoontes opgepikt: in Amsterdam ging ik met een oud-collega, John, uit eten. Ik stootte per ongeluk mijn wijn om, wenkte de serveerster en omcirkelde, zonder mijn verhaal te onderbreken, in de lucht met mijn wijsvinger de plek waar het drankje lag. John’s mond viel open. “Jezus Christus, Simone…”. Oh ja.
Het verbaast me ook dat mijn moeder nog geen bombrief heeft opgestuurd sinds ik de gewoonte heb ontwikkeld om een uitdrukkingsloze “Hm-hhmmm” als volwaardig antwoord in gesprekken te hanteren. Maar toch, Maite, maar toch. Op mijn harde schijf staat een onuitwisbaar stukje Nederland geprogrammeerd. En goddomme, ik voel me soms zo verschrikkelijk Nederlands in Moskou.
Casual conversation kom ik vaak best door zonder voor een niet-Rus te worden aangezien. Als mijn gesprekspartner na een tijdje begint te fronzen omdat er iets ‘niet helemaal juist’ moet zijn, denken ze vaak nog dat ik een Est, Let, of misschien Oekraïense ben – niet al te ver weg van het moederland. (Door de huidige politieke situatie word ik hierdoor ook nog wel eens voor spion of geheim agent aangezien, maar daar zal ik je in een andere brief over schrijven.)
Wanneer er geklonken wordt, roep ik altijd grof “proost!” - tot teleurstelling van de Russische tafelgenoot, die een ellenlange anekdote vol lof over het gezelschap en onze ontmoeting verwacht. Ook kan ik het vaak niet laten om te verkondigen: “In Nederland doen we het zo…” als iemand beklag doet over de Russische gang van zaken. Bij de metro zeg ik nog altijd: “Goedemiddag, zou ik alstublieft een kaartje voor negentig minuten mogen?” in plaats van “Negentig minuten” te grommen. Of Russischer nog: zonder een woord de roebels naar voren schuiven, de kassière weet immers zelf ook wel dat ze kaartjes verkoopt.
In principe is er ook geen reden om deze laatste vriendelijkheden af te zweren, enkel omdat het geen lokale gewoonten zijn. Wellicht, met vasthoudendheid, blijft er wat als sediment op het Russische plakken. De kassières lachen inmiddels ook al samenzweerderig met mij zodra ik binnenkom.
Do zvidanya,
Simone
Lieve Simone,
Wauw, aangezien worden voor een Est of Let! Ik kan alleen maar concluderen dat het niet veel scheelt of je bent een ware Russin geworden, echt hoor, ondanks die overgebleven Nederlandse maniertjes. Nu heb ik jou ook nooit als erg Hollands beschouwd. Als ik denk aan de momenten waarop jij het meest in je element was, dan herinner ik me die keer dat je de weg moest vragen aan een tandeloos boertje op het Bosnische platteland, of die keer dat je koeienhersenen bestelde in een restaurant in Albanië. Oost-Europa past je goed. Nederland (steeds?) minder. Helaas, want nu moet ik je missen.
Ik had je toch verteld over die discussie die ik met mijn moeder had over het nut van reizen? Mijn moeder beweerde dat ze aan reizen in haar verbeelding genoeg had (dat heb je met kunstenaars). Vol ongeloof sputterde ik tegen dat reizen juist "zo gaaf is, echt mam, bijvoorbeeld toen bij het meer van Ohrid, met die oude begraafplaats en die waterslang…". Het mocht niet baten. Je brief deed me aan een voordeel van reizen denken dat ik destijds niet eens ter tafel bracht. Namelijk dat je door te reizen niet alleen een ander land leert kennen, maar ook de gewoontes in je eigen land gaat bevragen.
Doordat jij nu tussen die gekke Russen zit, zie je ineens heel helder wat nou eigenlijk typisch Nederlands is. Ik zit er middenin, en haal er over het algemeen mijn schouders over op. Terwijl ik me nu ineens afvraag: waarom moet alles hier eigenlijk altijd zo beleefd en volgens de regels? En waarom brengen we eigenlijk geen lange toast uit als we met onze vrienden het glas heffen?
We zijn natuurlijk niet voor niets geschiedenis gaan studeren. Als je iets van veraf bekijkt, of dat nou geografisch of temporeel is, zie je dingen scherper.
Maar Simone, het risico is wel dat je zo ver van alles verwijderd raakt dat je je nergens meer thuis voelt, en helemaal niet meer weet of je nou vriendelijk wil vragen om een metrokaartje of gewoon de roebels door het luikje wil smijten. Dat je wordt zoals de exilschrijvers en -kunstenaars in de jaren dertig en veertig.
Ik bezocht pas geleden een avond over de Oostenrijkse exilschrijver Joseph Roth in de Schouwburg en las zijn roman Vlucht zonder einde (lees hier de opening van het boek, dat overigens begint in Siberië). Dat deed me denken aan jouw culturele vervreemding.
Roth werd geboren in het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije, dat na 1918 niet meer bestond. Plotsklaps was zijn vaderland foetsie. Hij reisde onophoudelijk door Europa en beschreef dit ontheemde bestaan in zijn romans. Dit mooie fragment over hoofdpersoon Tunda kwam ik tegen in Vlucht zonder einde:
"Het was gelopen zoals alles in zijn leven, zoals het meeste en belangrijkste ook loopt in het leven van anderen, die er door een luidruchtige en meer bewuste activiteit toe verleid worden in de vrijwilligheid van hun beslissingen en handelingen te geloven. Intussen vergeten ze door hun eigen beweeglijkheid de stappen die het noodlot zet."
Maar ik dwaal af, natuurlijk ben jij vrijwillig weggegaan, en heb je altijd nog een thuisland om naar terug te keren. Nederland is voorlopig nog niet opgegaan in het grote Europa, daar zorgt Rutte wel voor. En hoewel je langzamerhand steeds Russischer wordt, denk ik dat zolang je vrienden hebt met wie je het glas kunt heffen (met of zonder toast), je onmiskenbaar thuis bent.
Liefs,
Maite
-
Freelance journalist Simone Peek (1988) woont in Moskou, Maite Karssenberg (1989) in Amsterdam. Ze waren nog guppies toen ze elkaar leerden kennen en hebben nog steeds geen idee hoe de wereld in elkaar zit, maar vinden het wel leuk om erover van gedachten te wisselen.