Brieven van en naar een flat naast de derde ringweg van Moskou. Maite en Simone schrijven elkaar over van alles en nog wat. Zou iemand hier een vuistslag uitdelen om een mening over Harry Mulisch kracht bij te zetten?
Milaya Maite,
Dans jij al vrolijk rond in de lente? De sneeuw die hier valt is niet erg overtuigend (hij verdwijnt direct weer), toch is het nog steeds prettiger binnen. Het is lastig uit te leggen hoe het kan dat deze stad, die in opdracht van megalomane leiders is gebouwd en overgoten met cement, mij zoveel plezier geeft. Mijn flat staat pal naast de derde ringweg van Moskou: wat Nederland een vijf baans-snelweg zou noemen, is hier de doorgaande weg. “Deze stad is niet voor mensen gebouwd, maar voor reuzen”, zei een bevriende Tataar. Voor hem een reden om Moskou te haten, voor mij de reden dat ik me reusachtig voel als ik er doorheen sjees.
Soms lijkt het alsof doodgewone logica niet opgaat in Rusland, waardoor de uitkomst van een plus een plotsklaps 2,1 kan zijn; of 1,8. Het verschil is niet groot, maar het resultaat wel net iets anders dan je had gedacht.
Ik heb bijvoorbeeld lang gedacht dat kunst de hoogst denkbare vorm van beschaving is, en dat agressie daar het verste vandaan ligt. Maar toen las ik dat Alexander Poesjkin (kort verhaal, Het Schot) opvliegend genoeg was om négenentwintig keer in een duel te belanden, totdat de laatste hem fataal werd. Dat idee van beschaving gaat hier in Rusland gewoon niet op. Als Poesjkin, een edelman, nu eenmaal af en toe “en garde” moest roepen om zijn eer te bewaren is dat misschien nog te begrijpen, maar Boris Ryzji, de “hooligan-dichter en bokskampioen”, bewijst toch wel dat de twee vermeende uitersten prima samengaan. De onderwerpen waarover hij dicht zijn gewelddadig, maar zijn constructies zijn betoverend mooi. Zelf lijkt Ryzji het onderscheid trouwens typisch menselijk te vinden: “Lelijkheid – is de schoonheid, die je ziel niet kan bevatten,” schreef hij.
Hooligan-dichter en bokskampioen Boris Ryzji.
In Het fantoom van Alexander Wolf, de onlangs gehypte roman van Gajto Gazdanov, beschrijft de hoofdpersoon een worsteling met deze tweedeling in zichzelf. Hij beschouwt zichzelf enerzijds een ontwikkeld man, anderzijds vertroebelt zijn hang naar het “stormachtige en zinnelijke” hem de mogelijkheden tot de bespiegelingen die hij essentieel acht voor creatie. Mede hierdoor raakt de protagonist gefascineerd door het personage Alexander Wolf. “Sasja Wolf, […] die avonturier, die dronkenlap en rokkenjager, de verleider van Marina – hoe was het mogelijk dat die Wolf I’ll Come Tomorrow kon schrijven?”
Als de held deze Wolf uiteindelijk ontmoet, blijkt Sasja Wolf een diep zwartgallig persoon. Waarschijnlijk was het de destructie die hem melancholisch maakte, waardoor hij wel moest gaan schrijven. Lyrische zwaarmoedigheid, wellicht is dat de contradictio in terminis die de schoonheid omschrijft die ik bedoel, en is dat de balans tussen constructie en destructie die Russische cultuur zo meeslepend maakt.
Do zvidanya,
Simone
___
Lieve Simone,
Hier is alles goed, er waren een paar prachtige lentedagen en ik fietste door de stad met lentekriebels in mijn buik. Nederland blijft mooi als altijd, zo stralend in het zonnetje, maar op een heel andere manier dan Rusland. Ik bedacht me, in navolging van je brief, dat ons landje alleen al qua uiterlijke verschijning zo verschrikkelijk veilig is. Ik kan me geen plek bedenken die op enige wijze intimiderend is. En de keren dat ik bang was op straat, omdat er mensen vochten of er spanningen waren met politie, zijn op één hand te tellen.
Dat is natuurlijk goed, omdat het (onder andere) betekent dat hier geen totalitair heerser is (geweest) die zijn burgers onder de duim probeert te houden. Geen megalomane architectuur (zoals deze excentrieke Britse schrijver laat zien), geen onderdrukking, geen agressie. Maar het gekke is dat er, zoals je beschrijft, juist een bepaalde aantrekkingskracht uitgaat van dreiging. Zoals een beeldschone sprookjesprinses fascinerender is als ze is opgesloten in een metershoge toren, dan als ze zorgeloos bloemetjes plukt in de paleistuin. Angst en melancholie zetten de schoonheid van het beeld op scherp. Daar heb je gelijk in. Dat maakt de Russische cultuur mooi en intrigerend. Ik mis dat in Nederland.
Maar dreiging bestaat natuurlijk alleen vanwege de uitschieters naar echt, fysiek, gevaar. Poesjkin, Ryzji, Gazdanov – ze hielden allemaal van een robbertje vechten. Geweld was voor hen een vanzelfsprekend onderdeel van het leven. Dat lijkt onveranderd. Twee schrikbarende voorbeelden: in september 2013 leidde een discussie over de interpretatie van Kant in een supermarkt in Rostov-on-Don tot een schietincident, en in januari van dit jaar eindigde de vraag of poëzie beter is dan proza in een dodelijke steekpartij. Ik zie het in een kroeg in Lutjebroek nog niet zo snel gebeuren dat twee intellectuelen elkaar te lijf gaan naar aanleiding van een discussie over de grootsheid van Harry Mulisch.
Geweld is dus meer alomtegenwoordig in Rusland dan hier. Dat ligt vast niet alleen aan de totalitaire leiders. Mijn theorie is dat Rusland een mannenland is. Mannelijkheid en mannelijke eer staan er hoog in het vaandel. Poetin staat daarin natuurlijk vooraan, zie deze fotoserie getiteld ‘Vladimir Putin doing manly things’. Is er eigenlijk ruimte voor de vrouwelijke blik in Rusland? Wat denk jij?
Hou je goed!
Liefs,
Maite
-
Freelance journalist Simone Peek (1988) woont in Moskou, Maite Karssenberg (1989) in Amsterdam. Ze waren nog guppies toen ze elkaar leerden kennen en hebben nog steeds geen idee hoe de wereld in elkaar zit, maar vinden het wel leuk om erover van gedachten te wisselen.