Niet zo lang geleden verscheen er een opvallende documentaire op televisie: 'Overal Spullen'. Een film over spullen en mensen, en hoe het kan dat je zoveel spullen kan hebben. Spullen zijn handig, nodig en onvermijdelijk. Ze maken het leven makkelijker. Maar het zijn er veel en ze zijn overal. Hardhoofd deed een kort interview met de maakster van de film: Judith de Leeuw.
Hoe kwam je op het idee om deze film te maken?
Toen ik op mezelf ging wonen, kocht ik een pan en een bord. Ik had toen bijna geen spullen, maar ik dacht: "op een zeker moment heb ik alles". Maar toen was het twaalf jaar later en had ik er een vriend en een kind en heel veel spullen bij, maar nog steeds had ik niet alles. Ik vond dat gek, dat we zoveel spullen hebben dat we helemaal niet weten wat, maar dat ik toch steeds het gevoel heb dat ik nog iets nodig heb.
In de film tel je al je spullen, wat was je conclusie?
Dat onze spullen niet in ons huis passen. Ze nemen acht en een half keer de oppervlakte in beslag als ik ze tegelijkertijd wil kunnen zien. Ik kwam ook tot de conclusie dat de spullen samen niet een identiteit uitstralen die ik graag wil neerzetten. toen ik mensen vroeg van wie ze dachten dat al deze spullen waren zeiden ze: oude hippies op duffe schoenen die nog steeds zo leven, met een kil interieur, ongezellig en vier kinderen die zichzelf moeten vermaken.
Ik kwam er ook achter dat we in een vicieuze cirkel zitten, collectief. Als je iets ziet, een ding, dat je graag wilt hebben of dat je echt nodig hebt, dan koop je het en dan ben je even gelukkig, maar heel snel is dat gevoel alweer verdwenen en dan heb je weer iets nieuws nodig. Zo komen er steeds meer spullen in huis die samen een soort wild beest vormen dat je voortdurend in bedwang moet zien te krijgen. Heel vermoeiend. Bijna een extra baan: manager van spullen. Het idee dat je iets altijd nog kunt wegdoen fungeert als een soort nooduitgang. Je kunt het altijd nog gewoon weg doen, denk je. Maar weg is in zekere zin natuurlijk gewoon 'ergens anders'. Er komen dan toch steeds meer spullen bij. Dat zegt een verhuizer ook in de film. Mensen met een groter huis hebben ook meer spullen, zegt hij, lege ruimte ga je vanzelf weer vullen.
Zou iedereen zijn spullen moeten tellen?
Wat wel handig is, is dat als je in een winkel staat je jezelf ineens bedenkt: wat als ik voor de rest van m'n leven met dit specifieke ding zit opgescheept, wil ik het dan nog steeds hebben? Heel vaak is dat dan niet zo, heb ik zelf ervaren. In de film zegt Tim Jackson dat we de groeidynamiek van de economie moeten aanpassen. Dat er daardoor de hele tijd heel veel spullen in de wereld komen. Volgens hem, en trouwens ook volgens veel andere economen hoeft de economie helemaal niet te groeien, maar vooralsnog zitten we wel vast in het groeimodel. Je hoort steeds dat we meer geld moeten uitgeven, moeten gaan shoppen, om de economie er weer bovenop te helpen. Misschien kunnen we beter gaan shoppen voor immateriële dingen: lezingen, kennis, theaterkaartjes. Alles behalve meer spullen, wat mij betreft.
Heb je nu ook minder spullen?
Nee, helaas, ik heb er inmiddels al weer veel meer. Mijn moeder bracht laatst een olifant mee van de Ikea. Ik heb zelf ook een theepot gekocht want de vorige ging stuk. En mijn vriend heeft gisteren de platencollectie van iemand die op het punt stond die weg te gooien, mee naar huis genomen. Dus nu hebben we heel veel dubbele. Als er iemand nog een plaat van Bob Dylan wil?