Het gaat slecht met de honingbij, maar wiens schuld is dat eigenlijk, en moeten we daar iets aan doen? De gevolgen zouden weleens fataal kunnen zijn.
Deze winter duurde onmenselijk lang, maar nu is het eindelijk lente. Normaal gesproken krijg ik daar energie van, maar dit voorjaar maak ik me zorgen. Ik ben stadsimker in Amsterdam, en het gaat niet goed met de honingbij. Dat heeft verschillende oorzaken; van pesticiden tot ziektes, van een veranderend klimaat tot parasieten. Maar de grootste bedreiging voor de bijen zijn wij zelf.
Ik kijk naar de kast op mijn dak, waar afgelopen zomer nog 50.000 huisgenoten druk heen en weer vlogen met stuifmeel en nectar. Dit volk heeft de winter overleefd. Maar om mij heen gaat het slecht. Het wintersterftepercentage schommelde altijd rond de 10 procent. Dat is normaal, alleen de sterkste volken overleven. Maar de afgelopen jaren is het aantal flink gestegen. In Nederland is het zelfs bijzonder hoog (21,4 procent in 2011).
Bijen zijn voor ons huisdieren, ze kunnen nauwelijks zelfstandig overleven: het is in Nederland veel te koud en er zijn te weinig holle bomen. Een imker doet er alles aan om zijn volk zo gezond mogelijk de winter door te helpen. Aan de andere kant zijn wij mensen voor onze voedselproductie voor minstens 35 procent afhankelijk van de bijen die onze bloemen bestuiven. Einstein zou ooit gezegd hebben dat als de bij uitsterft, de voedselproductie door gebrek aan bestuiving in een crisis zou komen en de mens vier jaar later verdwenen zou zijn. Deze onheilsboodschap is inmiddels zo vaak aangehaald, dat niemand er nog in lijkt te geloven.
De verdwijnziekte
Een paar jaar geleden werd er veel gesproken over 'de verdwijnziekte' of Colony Collapse Disorder (CCD). Bij deze bijzondere vorm van bijensterfte is er nog voldoende voedsel in de kast, maar alle bijen zijn verdwenen. De media wijzen graag naar CCD als ze over bijensterfte berichten, maar dat is niet helemaal eerlijk. Meestal ontstaat wintersterfte omdat de bijen verhongeren, één van de naarste dingen die je als imker kunt meemaken. Je opent de kast in het voorjaar en vindt dode bijen in een kring op de raat, met hun kopjes in de cellen op zoek naar voedsel. Hoe het komt dat de bijen verhongeren, is een andere vraag, maar het is in ieder geval geen mysterieuze ziekte waar we niets aan kunnen doen.
De Europese honingbij heeft zwaar te lijden onder de plaag van de varroamijt.
We weten niet precies waarom het zo slecht gaat met de bij, maar het is wel duidelijk dat de mens er een groot aandeel in heeft. Dat er iedere winter zoveel bijenvolken sterven wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. De varroamijt bijvoorbeeld, die imkers in de 18e eeuw onbewust naar Europa gebracht hebben door de Aziatische honingbij te importeren. De Aziatische bij leeft harmonieus samen met de parasiet, maar onze Apis Melifera heeft zwaar te leiden onder de mijtenplaag omdat ‘onze’ bijenlarven zich langzamer ontwikkelen. De spinachtige parasiet leeft van larven en verzwakt de bijen die daardoor niet sterk genoeg zijn om de winter te overleven. Inmiddels komt varroa in bijna alle bijenvolken voor, maar we kunnen het ook goed bestrijden. Als je als imker de juiste maatregelen neemt, blijven je volken sterk en gezond.
Hoe overleeft een bijenvolk?
We leven al duizenden jaren met bijen, maar we begrijpen nog steeds slechts een fractie van de organisatie waarin deze dieren leven. Misschien omdat een bijenvolk het tegenovergestelde is van onze individualistische maatschappij. Een bijenvolk is één organisme. Elk insect heeft, afhankelijk van geslacht en leeftijd, een andere taak. Binnen het volk is alles erop gericht dat het volk groeit en zich opsplitst om zo haar DNA te verspreiden. In mei is de kast zo vol dat de koningin met een deel van het volk vertrekt om zich ergens anders te vestigen. In de kast zal binnen enkele dagen een aantal nieuwe koninginnen uitkomen die onderling uitvechten wie de leiding neemt. Als het volk groot genoeg is zal er nog een zwerm afkomen en zo vermenigvuldigt het volk zich. Hoe oud één bij wordt, is dus niet relevant. Een werksterbij staat in dienst van het volk en verdedigt de honing, waarmee haar volk de winter moet doorkomen, met haar leven. In onze omgeving kunnen bijen niet zelf overleven en daarom helpt de imker hierbij, in ruil voor honing. Dit werd eeuwenlang als een zeer nederige taak gezien. Honing mocht vroeger ook nooit verkocht, maar alleen zelf geschonken worden.
De afgelopen vijftig jaar is er veel veranderd. In onze maatschappij, maar ook in onze leefomgeving. Net als mensen hebben bijen eiwitrijk voedsel nodig om gezond te leven. Dat halen ze uit stuifmeel. Zeker in de nazomer, wanneer de generatie winterbijen opgroeit, is het belangrijk dat er voldoende planten bloeien in de omgeving van de kast. In veel gemeenten is groen echter synoniem voor gras. Daar hebben bijen helemaal niets aan.
Bijen weigeren op genetisch gemodificeerd koolzaad te vliegen.
Buiten de stad hebben bijen het misschien nog wel moeilijker. Monocultuur, landbouwgiffen en genetische modificatie hebben het ecosysteem sterk versoberd. Van de koolzaadvelden bijvoorbeeld, waar mijn vader en ik vroeger zijn kasten neerzetten, halen de bijen nu bijna geen stuifmeel en nectar meer. Ze weigeren erop te vliegen. Genetisch gemodificeerd koolzaad is misschien niet slecht voor onze gezondheid, maar als onze bijen weigeren het stuifmeel ervan te gebruiken voor hun wintervoorraad, dan gaat er wel iets mis. Als de bloemen niet bestoven worden, mist er een schakel.
De hoop van het voorjaar?
Iedereen weet dat het slecht gaat met de bijen. Toch wordt er agressief gelobbyd om dat zo te houden. Het voorstel van de Europese Commissie om de neonicotinoïde houdende bestrijdingsmiddelen die in de landbouw gebruikt worden, te verbieden, kreeg in maart 2013 niet genoeg steun. Twee weken later werd een wetenschappelijke studie gepubliceerd waarin bewezen werd wat imkers al jaren vermoeden: deze pesticiden tasten de hersenen van bijen aan. Het is niet de enige oorzaak. Maar sinds de invoering van deze landbouwgiffen, twee decennia geleden, heeft de bijensterfte epidemische proporties aangenomen. Tegelijkertijd is Bayer, een van de grootste leveranciers, naar de rechter gestapt omdat het bedrijf af wil van de negatieve publiciteit die de wetenschappelijke onderzoeken naar de gevolgen van pesticiden met zich meebrengen.
Op 26 april zal het neonicotinoïden-dossier opnieuw op de tafel van de Europese Commissie liggen en wordt er definitief over het voorstel gestemd. Op dat moment zal het kleine volkje op mijn dak al flink gegroeid zijn. En wat de uitslag ook is, binnen enkele weken zal de kast haast uit zijn voegen barsten en zal ik maatregelen moeten treffen zodat het volk niet gaat zwermen. Want in de stad is deze natuurlijke voortplanting van het bijenvolk niet zo praktisch.
Het gaat slecht met de bijen maar niemand wijst erop dat wij daar verantwoordelijk voor zijn.
Goed imkeren is tegenwoordig helaas niet meer genoeg. We hebben onze leefomgeving gevormd naar onze standaarden en behoeftes, op zo’n manier dat bijen er moeilijk kunnen overleven. Iedere winter sterven er meer bijenvolken en daarbij wijzen imkers, onderzoekers en media graag naar de landbouw en grote pesticidenbedrijven. Maar natuurlijk zijn deze bedrijven alleen op winst uit, natuurlijk handelen zij alleen uit eigenbelang. Dat is toch niet verrassend? Het gaat slecht met de bijen, en er wordt geroepen dat het zo erg is, en Einstein wordt nog eens van stal gehaald. Maar niemand wijst erop dat wij daar verantwoordelijk voor zijn.
Bijen worden ingezet als eenjarige gewassen, als wegwerpvolken.
Vergelijk de intensieve landbouw en het gebruik van giffen met de bio-industrie en de kiloknallers. Dit is onlosmakelijk verbonden met de manier waarop wij consumeren. We maken ons grote zorgen over de honingbij, maar eisen ook betaalbaar voedsel. We kopen spotgoedkope ‘bloemenhoning’, amandelen en fruit. Deze voedingsmiddelen kunnen alleen zo goedkoop zijn omdat ze op megaboerderijen geproduceerd worden. Daar worden bijen ingezet als eenjarige gewassen, als wegwerpvolken. Met heftrucks worden duizenden kasten rondgereden, van de ene naar de andere boomgaard, steeds zuidelijker tot alle bloesem bestoven is. Dit is zo intensief dat het volk daarna op is. Voor deze imkers is de ‘verdwijnziekte’ en de wintersterfte een verlies dat ze al ingecalculeerd hebben. Dat de bijenvolken zich op deze manier niet natuurlijk kunnen voortplanten, en daardoor steeds zwakker worden, valt weg tegen het economische belang.
Voor de kast op mijn dak zijn de jonge bijen aan het ‘invliegen’. Achteruit verlaten ze de vliegplank, elke keer een stukje verder. Binnenkort zullen ze nectar halen, en na 800 kilometer vliegen zijn hun vleugels versleten en storten ze ter aarde. Een werkster heeft dan anderhalve theelepel honing geproduceerd. Honing waar haar volk over een paar maanden de winter mee door moet komen. Bijen leven als één organisme, ze werken samen voor het grotere geheel. Hoe lastig de omstandigheden ook zijn, het volk is altijd op de toekomst gericht. Daar zouden wij een voorbeeld aan moeten nemen.
__
Een eerdere versie van dit artikel verscheen bij OneWorld.