Toen Naomí Combrink het podium beklom tijdens onze Schaamtevolle Avond in BAUT, hebben we het geweten. Haar donderpreek over onze weinig representatieve culturele canon, die al eeuwenlang door witte mannen wordt gedomineerd, toverde het schaamrood op onze wangen. Het is helaas nog altijd een boodschap die gedeeld moet worden. Speciaal voor wie er niet bij durfde te zijn, delen we haar betoog hier nogmaals.
Hoeveel vrouwelijke componisten kennen jullie? Hoeveel schilders van kleur? Hoeveel schrijfsters en filosofes van voor 1900? Wat deden vrouwen eigenlijk voordat ze stemrecht kregen, behalve kinderen baren en huishoudens runnen? Niet veel significants, als we onze canon moeten geloven. Ons kunst-, literatuur- en geschiedenisonderwijs mag ons dan een paar uitzonderingen voorschotelen, het overgrote deel van het materiaal dat er wordt behandeld gaat over witte mannen.
Hoewel we dit op een dagelijkse basis voor vanzelfsprekend aannemen, gaat het hier eigenlijk om de wortels van een heel groot probleem. Het is niet alleen dat vrouwen en mensen van kleur een inherent deel van de geschiedenis vormen dat we nog steeds grootschalig over het hoofd zien, het is ook dat de kwaliteitscriteria waarop we onze canon gebaseerd hebben de idealen van witte mannen betreffen. Witte mannen wier morele karakters niet zelden dubieus te noemen zijn.
Op een dagelijkse basis vieren we de nalatenschap van racisten en seksisten. Ons hele onderwijs is erop gebouwd. Op filosofen als Kant en kunstenaars als Renoir, die ervan overtuigd waren dat vrouwen minderwaardige denkers waren ondanks de heldinnen die het tegendeel bewezen. Op de revolutionairen van de 18de en 19de eeuw, die ondanks hun democratische ideeën vrouwen het stemrecht en koloniën hun onafhankelijkheid ontzegden. Op onze grootste schrijvers, Mulisch en Reve, die respectievelijk vonden dat vrouwen niks leerzaams te vertellen hebben en dat Apartheid noodzakelijk was voor de democratie.
We blijven ons hardnekkig aan deze canon vastklampen. Misschien wordt er af en toe in een vlaag van groeiend bewustzijn wat moeite gedaan en worden er een paar vrouwen of mensen van kleur aan een syllabus toegevoegd, maar onze idealen en ideeën over wat er geleerd moet worden blijven grotendeels hetzelfde. (Dat dit in het Nederlands literatuuronderwijs hoogst problematisch is betoogde de uitzonderlijke Lezeres des Vaderlands al overtuigend in de Groene).
Af en toe met een scheve lach noemen dat Kant een racist was is écht niet genoeg.
Net als bij discussies over vrouwenquota in het huidige bedrijfsleven, wordt er gevreesd voor de kwaliteit. Er wordt gevreesd dat de kwaliteit achteruitgaat op het moment dat je de canon rigoureus aan zou pakken. Wat dan vaak over het hoofd wordt gezien is dat dat nu juist het hele punt is. De kwaliteiten van een corpus – binnen een opleiding geschiedenis, literatuur of andere geesteswetenschap – zullen niet hetzelfde zijn als je dat corpus baseert op veel diversere bijdragen. Als je gaat zoeken naar wat de vrouwen schreven en maakten, waar ze voor streden, dan zal je onvermijdelijk andere ideeën, structuren, vormen en disciplines in je corpus moeten opnemen. En als je de geschiedenis van kolonialisme serieus neemt dan zal je onvermijdelijk moeten tornen aan bijvoorbeeld de structuur van onze filosofische canon. En daar gaat het nu juist om. De kwaliteit verandert omdat ‘kwaliteit’ geen genderneutraal, kleurloos of objectief idee is.
We moeten onze huidige filosofische, historische en esthetische standaarden gaan zien voor wat ze zijn: een systeem gebouwd door mensenrechtenschenders. Een systeem dat we niet dagelijks moeten blijven vieren, maar dat op de schop moet. Af en toe met een scheve lach noemen dat Kant een racist was of Mulisch een nare man is écht niet genoeg.
Natuurlijk vrezen we voor de verliezen die we zullen lijden. We willen de schoonheid van Wagners muziek, Renoirs schilderijen en Mulisch’ proza niet missen, of in het verlengde daarvan, de films van Woody Allen en Polanski. Maar we staan er weinig bij stil hoeveel we kunnen terugkrijgen. Veel mensen die ik ken lezen, zonder daar bewust voor te kiezen, zelden iets wat niet door een witte man is geschreven. Terwijl de wereld zoveel te bieden heeft. Het openbreken van onze wittemannencanon zal ons rijker en wijzer maken dan ooit tevoren.
Bovendien is het gewoon broodnodig. Zolang we de idealen, kwaliteiten en denkwijzen van deze witte mannen blijven volgen komen we nooit van de subtiele doch altijd aanwezige, structurele wit-mannelijke overheersing af. We hebben het over Verlichting en we vieren de ideeën van rijke witte mannen die bleven stellen dat vrouwen het zwakke geslacht waren, die eigendom van hun mannen en vaders moesten blijven. We hebben het over de Gouden Eeuw en we vieren de rijkdommen en architectuur die we vergaard hebben met de schaamteloze uitbuiting en verhandeling van hele volksstammen.
Zolang we geen moeite doen onze canon op de schop te zetten, staan we aan de verkeerde kant van de geschiedenis.
Ik denk aan alle slachtoffers wier ideeën het daglicht nooit hebben kunnen zien, of wier ideeën we kennen onder de naam van een witte man die ze stal, en ik schaam me dat ik zo lang heb geloofd in onze canon, en de structuur van onze geschiedschrijving voor zinnig heb aangenomen.
Het is eigenlijk schandalig dat we worden opgevoed met de stille veronderstelling dat het ontbreken van vrouwen en mensen van kleur uit onze canon vooral te maken heeft met een gebrek aan productie, inspiratie of kunde en niet alles met de diefstal, uitbuiting en dus de zogenaamde kwaliteitseisen van de onderdrukkers en overwinnaars van de geschiedenis.
Dit alles begon me vorig jaar te dagen na het lezen van The Trouble with Women: een stripbundel waarin de manier waarop vrouwen door de eeuwen heen door wetenschappers en filosofen zijn beschreven op sardonische wijze worden weergegeven.
Maar het werd me onlangs duidelijker dan ooit toen ik door een uur in een boek van mijn nichtjes te lezen meer leerde over vrouwen in de geschiedenis, dan ik door twintig jaar officieel Nederlands onderwijs had gedaan.
Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes, zoals het boek heet, biedt een canon van honderd vrouwen uit alle hoeken van de wereldgeschiedenis. Het boek brak alle crowdfundingrecords want de wereld zat duidelijk te wachten op echt gebeurde verhalen over vrouwelijke staatshoofden, wetenschappers, piraten, musici en sporters uit de hele wereld. Het is een prachtig boek, mijn nieuwe bijbel, maar een schrale troost voor een onderwijsloopbaan doorspekt van uitwissing, ontkenning en nonchalance met betrekking tot de rol van alle niet-witte-mannen in onze geschiedenis.
Zolang we geen moeite doen onze canon op de schop te zetten, (kritisch onder de loep is echt niet meer genoeg) staan we aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Zolang we blijven spreken over de Gouden Eeuw en de Verlichting, over algemeen kiesrecht, blijven we medeplichtig aan een systeem dat heeft gebloeid en dat nog steeds doet, door de uitwissing, uitbuiting, mis- en verhandeling van iedereen die ongelukkig genoeg was niet als rijke witte man geboren te zijn. Kanttekeningen plaatsen en af en toe een historische vrouw in het zonnetje zetten is niet genoeg en is dat ook nooit geweest. De canon moet op de schop en uit de aarde zullen de meest prachtige vruchten voortkomen.
Emancipatie moet niet alleen vooruit, maar ook op volle kracht naar achteren.
Het is tijd om uit te graven welke verhalen uitgegumd of nooit opgeschreven zijn. En als die, zoals in veel gevallen waarschijnlijk, voor altijd verloren zijn, moeten we er de conceptuele ruimte voor maken om dat te erkennen: we moeten ruimte in onze geschiedschrijving en canon maken voor alle ideeën en daden die nooit geweest zijn door de bloederige, verkrachterige, mensonterende onderdrukking door de rijke witte man.
Emancipatie zal nooit voltooid zijn zolang we vasthouden aan onze huidige noties van kwaliteit en historische relevantie. Zonder het te merken gaan we allemaal door het leven, jij en ik ook, met de aanname dat vrouwen tot voor kort geen belangrijke rol in de wereld hebben gespeeld, en dat we gewoon vanaf nu emanciperen en vooruit zullen gaan. Maar niets is minder waar.
Vrouwen zijn er altijd geweest, mensen van kleur zijn er altijd geweest, en het idee dat ze niet belangrijk waren ligt enkel en alleen aan onze opvatting van wat belangrijk is. De prestaties van vrouwen en mensen van kleur kunnen nooit adequaat worden gemeten met de criteria van de witte mannen die honderden jaren na hun ‘verlichting’ nog niet overtuigd waren van de gelijkwaardigheid van hun medemensen. Emancipatie moet niet alleen vooruit, maar ook op volle kracht naar achteren. Pas als we daar als maatschappij vol overtuiging aan beginnen kunnen we onszelf weer in de spiegel aankijken.
Naomí Combrink, 16 mei 2018
Dank aan de activisten en intellectuelen van kleur zonder wier werk ik dit nooit had kunnen denken of schrijven. De University of Colour, Quinsy Gario, Arzu Aslan, en nog veel meer mensen. Ik hoop dat er een dag komt waarop jullie de grootschalige erkenning krijgen die jullie verdienen.