Juli is de maand van eindexamenexposities. Opeens zijn de kunstacademies schoon, de muren gewit en verfspetters van de vloer geschrobd. Naast elk werk hangt een bordje, een catalogus geeft tekst en uitleg en opeens heeft iedere student een visitekaartje en een website. De redacteuren van hard//hoofd en Kunstbeeld bezochten eindexamenexposities op zoek naar het verhaal achter het meest onbegrijpelijke werk.
Aluminiumfolie
Sophia Zürcher liep er aanvankelijk aan voorbij: het werk van Elise Le Pair op eindexamenexpositie van de AKV | St.Joost in Breda. Maar toen ze de volgende dag thuis een broodje inpakte met aluminiumfolie bedacht ze zich dat ze dit materiaal ergens anders in een heel andere context had gezien.
In een drukke zaal met schilderijen van mannen, een installatie van objecten die zijn nagemaakt van papier en zelfs een soort iglo waar je met je hoofd in mag, vallen een paar banen aluminiumfolie op de vloer bijna niet op. 'Hollands Licht', hoewel groot van formaat, maakt door het herkenbare materiaal een bescheiden indruk. Le Pair werkt graag met verbruiksmaterialen; in Breda zijn ook werken van bakpapier en tape uit videobanden te zien. Toch blijft juist het aluminiumfolie hangen. Het zal niet eenvoudig zijn geweest om het folie met zo min mogelijk kreukels op de grond te plakken. Sophia belt Elise Le Pair om te vragen waarom ze met dit materiaal werkt. Le Pair: “Mijn werk ontstaat vanuit een fascinatie voor materialen en de natuur. Ik vind het belangrijk dat het materiaal kan evolueren, dat het groter kan worden zonder zijn eigenschappen te verliezen. Het aluminiumfolie blijft aluminiumfolie, maar het wordt ook wat anders. Ik doe proefjes met materialen tot het me doet denken aan iets dat ik in de natuur heb gezien.” Het werk doet inderdaad denken aan spiegelend water en dat effect wordt versterkt door de locatie van het werk: aan de muur hangt een schilderij van een man in water. Maar ook schittert het folie door het licht dat door de ramen naar binnen komt. De titel 'Hollands Licht' verwijst naar Joseph Beuys, die ooit zei dat het typische Hollandse licht door de inpoldering van het IJsselmeer niet meer bestaat. “Mijn werk is bewust naast de schilderijen van Karina Beumer geplaatst, zodat ik het Hollands Licht als het ware terug kan geven aan de schilderkunst.”
Groteske machine
Ergens in de achterkamers van het oude postkantoor in Groningen staat een enorm bouwwerk dat het vijf meter hoge plafond van de ruimte net niet raakt. Het ziet eruit als een oude machine, een gigantisch spinnewiel. Ernaast staat een jongen te draaien aan een wiel dat het hele gevaarte in werking zet. De jongen is Jos Volkers, en het bouwwerk is een draaiorgel. Niet zomaar een draaiorgel. Het werk heet: 'Interpretator' (vertolker van een muzikale compositie). Het is een digitaal draaiorgel: een orgelboek van groteske proporties wordt aangedreven door mankracht. Het draait rond een in elkaar gelaste stellage van eveneens onverklaarbare grootte. In het hart van het werk wordt het boek gelezen door een typemachine, omgezet in binaire informatie en doorgestuurd naar een computer die midi-tonen genereert. Uiteindelijk klinkt een digitale versie van Mozart uit de speaker.
Jos vertelt Anna Berkhof, redacteur van hard//hoofd, dat het werk de geschiedenis van de geautomatiseerde muziek symboliseert. De instrumenten in de draaiorgels die je tegenwoordig op straat ziet, worden aangedreven door computers. Jos keert dit systeem om. Hij bespeelt de computer met geperforeerde rollen karton die hij zelf aandrijft. De rol van de computer in de geautomatiseerde muziek vindt Jos een interessant verschijnsel. Met dit werk wil hij zijn publiek hierover laten nadenken.
Visuele beeldrijm
In de lichte ruimte staat een wasrek, een vaas en er ligt een kapotte tegel op de vloer. Aan de muur hangt een blauw kleurverloop en een foto van een plantenbak. Het is wat Fenna van den Berg betreft het meest ontoegankelijke werk van de eindexamenexpositie van de opleiding Fine Art en Education van de HKU. De tekst in de eindexamencatalogus, met citaat van SpongeBob Squarepants geeft niet veel duidelijkheid en dus vraagt ze de maker, Jeroen van der Hulst, om opheldering.
Jeroen wijst erop dat je niet moet zoeken naar een verhaal bij de objecten. De combinatie is onbegrijpelijk. Wanneer Jeroen de woorden ‘visuele beeldrijm’ laat vallen wordt alles duidelijk. Het kleurverloop van de vaas maakt contact met het kleurverloop aan de muur. Het wasrek lijkt te gaan vliegen door de ijle blauwe kleur op de achtergrond. De steen werkt als een spiegel en zijn vorm komt overeen met de zeshoek van de gefotografeerde plantenbak. Wat telt is de visuele informatie.
De wijze waarop wij naar objecten en kleuren kijken fascineert hem. Met interieurontwerpen en kleurwetenschappen denken wij een levenloze ruimte een sfeer te geven. Johann Arens en Heike Jung zijn kunstenaars die hem inspireren. Het wasrek is zelfs letterlijk geïnspireerd op ‘Gymnastics of the Foldables’ van Jung.
Dat wasrek combineert trouwens verrassend goed met de ijzeren raamkozijnen en tijdens ons gesprek wordt het volkomen vanzelfsprekend dat deze voorwerpen hier in deze ruimte staan.
Kroketmachine
Op de expositie van ARTez Enschede ziet Tessa Verheul een bijzondere tekening aan de muur hangen. ‘Croquettes Machine’ staat er in sierlijke letters boven. Het blijkt een gebruiksaanwijzing van een enorm apparaat van hout en plastic dat ernaast staat. In vier stappen legt de Italiaanse Giulia Bonora uit hoe de machine gebruikt moet worden: via een ladder klimt iemand naar boven en gooit kroketten via doorzichtige buizen naar beneden. Beneden kan het publiek de kroketten opvangen en opeten. Al met al een wat onsmakelijk idee. Het werk laat zich dan ook direct typeren als een metafoor voor het menselijk lichaam.
Tijdens haar uitwisselingsperiode in Nederland leerde Bonora de kroket en de ‘krokettenmachine’ kennen. Ze blijkt te verwijzen naar de automatiek uit de snackbar. waar kroketten achter een glazen raampje wachten tot ze worden gekocht en opgegeten. Deze smoezelige eetgewoonte neemt Bonora onder de loep met haar machine, die tijdens de presentatie helaas niet in gebruik is. Maar in deze tijd van zelfreflectie en onderzoek naar de Nederlandse identiteit kan het niet lang duren voordat we deze machine ergens in actie kunnen zien. Sociologie in een notendop, of in een bitterbal.
Zure etsen
Sophia Züchers bezocht de Willem de Kooning Academie en zag daar een installatie van Kirsten Peerdeman.
Er hangen vijftien afdrukken, getiteld 'Zure Regen'. Het zijn etsen. Onder iedere afdruk staat een nummer: 1, 2, 4, 8, 16 en zo verder tot 16384. De cijfers staan voor het aantal minuten dat het etsplaatje in het zuur heeft gelegen alvorens Peerdeman een afdruk maakte. Na vijftien afdrukken bestond het plaatje niet meer: “Net als veel kunstenaars werk ik onder het motto: kill your darlings. Ik wilde uitproberen hoe ver ik kan gaan met de etstechniek.”
Maar Peerdeman heeft ook een missie: laten zien dat je met grafiek ook moderne, esthetische beelden kan maken.
De series Bij Schering en Inslag I, II en III, draaien niet om de afdrukken, maar om de etsplaatjes. Ze heeft geprobeerd een gaatje in de plaat te etsen en dat blijkt moeilijker dan het lijkt omdat het zuur niet altijd in zo’n klein gaatje blijft zitten. Ze toont microscopische opnames van de plaatjes. Op het eerste plaatje is geen gaatje te zien, maar hoe langer het metaalplaatje in het zuur heeft gehangen, hoe duidelijker het gaatje wordt. Tegelijk wordt duidelijk hoezeer het zuur de plaatjes aantast; van het laatste plaatje is niet veel meer over.
Erosie en verval lijken Peerdeman te fascineren. Maar de titel bevat ook een waarschuwing: zoals Peerdemans tot het uiterste gaat met de technieken, zo gaat de mens tot het uiterste met de natuur.
Gescheiden afval
Op de expositie van Fine Arts bij ABK Maastricht valt de installatie van Amber Bus direct op. De ruimte is gevuld met afval dat in verschillende bergen van elkaar is gescheiden. Op de vloer zijn met witte verf cryptische aantekeningen gemaakt. Als bezoeker stap je er wat onzeker doorheen. Het geheel doet denken aan een plaats delict. Wat is hier precies gebeurd? En van wie zijn al die lege blikken bier? Wanneer Tessa Verheul het werk ‘residue’ bekijkt, leidt een jongen een groep door de installatie. ‘Het is vooral belangrijk om zelf te kijken’, zegt hij.
Amber Bus vertelt dat ze altijd werkt met haar directe omgeving. Het gaat haar om het tastbaar maken en in kaart brengen van deze ruimte. Het lokaal waar Bus ‘residue’ presenteert werd het afgelopen jaar gebruikt door tweedejaars studenten. Voor de opruimactie aan het einde van het academiejaar kwam Bus langs om hun overgebleven materiaal te verzamelen. Deze objecten werden gegroepeerd. Met tekeningen op de vloer gaf zij de voormalige inrichting aan. Ten slotte werd de muur met houtskool bewerkt. ‘residue’ is een imprint van de gebeurtenissen die het afgelopen jaar in deze ruimte hebben plaatsgevonden. In Bus' werkwijze is de directe omgeving van cruciaal belang, de vraag is natuurlijk hoe deze strategie zal uitpakken buiten de academiemuren.
Familiealbum
De eindexamenexpositie van de Fine Arts afdeling van ArtEZ heet ‘It’s all about us’. Tussen de bombastische installaties, kleurrijke sculpturen en monumentale schilderijen zou je haast voorbijgaan aan het werk van Sanne Zurné.
Op een kleine tafel liggen twee boekjes opengeslagen. Op het eerste gezicht lijken de foto’s – afkomstig uit familiealbums uit de jaren vijftig tot de jaren zeventig – het levensverhaal van Yvonne de Ridder te vertellen. Maar als je langer kijkt, zie je dat er iets vreemds aan de hand is. Simone de Boer, redacteur van hard//hoofd, vroeg Sanne Zurné naar haar werkwijze.
Zurné zocht voor dit project contact met een voor haar onbekende vrouw: Yvonne de Ridder. Middels een brievencorrespondentie kreeg zij toestemming om naar eigen inzicht een aantal foto’s van Yvonnes leven te bewerken. Yvonne maakte een selectie van de foto’s, en Sanne gaf de gebeurtenissen uit het leven van Yvonne een nieuwe context. Ze plaatste ze in een zelfgekozen volgorde en verving de familieleden van Yvonne door stand-ins. Tegen de achtergrond van een jaren vijftig-landschap, lacht een 21e-eeuwse familie je stralend toe. Op deze manier construeerde Sanne een nieuw levensverhaal van Yvonne de Ridder.
Papieren bloemen
Alexandra Hunts maakt foto’s van bloemen, vogels en meteorieten, en presenteert die op haar eindexamen van de KABK in drie catalogi. Het is dat ze de foto’s ook groot aan de muur heeft hangen, want anders zou je zo snel niet zien dat het modellen van papier zijn. Floris Solleveld, redacteur van hard//hoofd interpreteert het werk.
Het fotograferen van papiermodellen is natuurlijk eerder gedaan – denk aan Thomas Demands Nationalgalerie – maar het intrigerende aan het werk van Hunts is hoe ze juist de esthetiek van botanische atlassen en modellen verwerkt in een vorm van expanded photography. Haar werk is actueler dan ze zelf beseft: het sluit aan bij de discussie die onder wetenschapsfilosofen is aangezwengeld door het boek Objectivity (2007) van Lorraine Daston en Peter Galison, waarin juist die methoden van wetenschappelijk presenteren centraal staan. Wie die discussie kent kan onmogelijk niet denken aan de 'Glass Flowers' in Harvard, de extreem gedetailleerde glasmodellen van bloemen die gedurende meer dan een halve eeuw zijn vervaardigd door vader en zoon Blaschka. Oorspronkelijk voor het onderwijs bedoeld, houden die nu het midden tussen wetenschapshistorische curiosa en edelkitsch. De papieren bloemen van Hunts hebben een zelfde soort breekbaarheid, maar anders dan de glazen bloemen zijn ze geen perfecte illusie, maar een illusie die zichzelf opheft.
Betonnen muurtjes
In totaal zijn er dit jaar 27 studenten afgestudeerd aan de richting Autonome Beeldende Kunst van AKV|St.Joost in Breda. Marjolein Blaauwbroek, redacteur van Kunstbeeld sprak met Dganit Kislev over haar werk waarin veel ijzeren hekken en betonnen muurtjes voorkomen.
Het werk van Dganit Kislev trok meteen mijn aandacht, aangezien het niet hoog boven het vloeroppervlak uitsteekt maar toch langgerekt is. Het lijken betonnen muurtjes maar als je het werk van dichtbij bekijkt, blijken er ook stoeltjes te staan en lampen te hangen. Dat maakt het werk spannend. De titel 'Schuilkelder' geeft al meer uitleg. Op het bordje staat ook: "Fragmenten van jeugdherinneringen in de schuilkelder." Heeft de kunstenaar een deel van haar leven in een kelder gewoond? De meest gruwelijke beelden schieten door mijn hoofd.
Dganit Kislev is geboren in het zuiden van Israël. Tijdens haar jeugd heeft ze, door de oorlogssituatie daar, meerdere malen moeten schuilen om in leven te blijven. In haar portfolio is de angst en het verdriet uit die tijd goed terug te zien.
Luchtbel
Joyce de Badts bezocht op het St.Lucas in Antwerpen de lezing van Chloé Dierckx over haar kunstproject ‘The story of an airbubble’. De studente creëerde een luchtbel.
Dierckx doet uit de doeken waaruit een luchtbel bestaat. Het begint met dit idee: alles heeft een nominale waarde en een reële waarde. Nominale waarde betekent dat iets enkel waarde heeft in de naam die het krijgt, het idee achter iets. De reële waarde is wat er aanwezig is in de ruimte, iets meetbaars. Een luchtbel is bijgevolg iets wat enkel nominale waarde heeft.
Aan de hand van een indrukwekkende batterij figuren en diagrammetjes legt de kunstenares uit dat de luchtbel wordt doorgegeven en almaar groter wordt door middel van communicatie. De luchtbel bestaat alleen maar in het hoofd van iemand, maar hoe vaker het idee verteld, geschreven, doorgebeld of getwitterd wordt, hoe groter de luchtbel wordt.
Het publiek luistert als een kudde voorzichtig opstandige schaapjes. Er wordt wat geschuifeld. Een wat ouder koppel kijkt verontschuldigend naar elkaar: is dit nou kunst? Of er nog vragen zijn, vraagt de kunstenares zelfverzekerd. Eén vrouw waagt het te vragen of die luchtbel nu eigenlijk echt bestaat. Jazeker, hij bestaat, en als bewijs verschijnt er een wereldkaart, met de landen waar de luchtbel gesignaleerd werd geel ingekleurd.
Drie koorden en een paar gewichtjes
Eindexamenexposities kunnen een ware uitputtingsslag zijn, aldus hard//hoofd-redacteur Tessa Verheul. Ze ging bij de expositie van de Rietveld-academie op zoek naar het stilste werk.
Wie op het verkeerde moment binnenloopt ziet drie koorden hangen in de ruimte met een paar gewichtjes ernaast. Twee keer per dag voert de Taiwanese I-Chi Lin hier de performance ‘Breathing Space, Moving Time’ op. Langzaam en in stilte oefent ze een ritueel van yogabewegingen uit. Tussendoor verplaatst ze de koorden, via een haakje aan het plafond, en de gewichtjes op de vloer, die de structuur van de performance aangeven. Maar niet alleen I-Chi Lin zelf is stil, ook het publiek kijkt geruisloos en geconcentreerd toe. Zodra ze begint met haar performance stoppen mensen met praten en wordt een rinkelende telefoon gegeneerd uitgezet. Nieuwkomers sluiten zich snel aan. Ergens in de verte klinken andere werken maar hier is het stil. De bomen die rond de Rietveld staan, te zien door de vele ramen, vormen een passend decor.
Ik bekijk de performance twee keer. Op de tweede dag is er een uitgebreidere rol weggelegd voor een andere vrouwelijke performer: haar zus, blijkt achteraf. Ik vraag of ze ook kunstenaar is. "Nee, ze woont in Taiwan en is hier speciaal om te helpen met het afstudeerproject." Spreken ze dan iets van te voren af over de performance? "Nee, het draait hier puur om improvisatie, om de bewegingen van het lichaam in relatie tot de ruimte."