Ik weet niet precies wat er met de maand juni aan de hand was, maar zo’n beetje iedereen was aan het trouwen. En de mensen die niet trouwden bezochten als gast een bruiloft, of hadden er net een afgezegd, of combineerden een bruiloft met een andere bruiloft, of dachten na over hun eigen bruiloft in de toekomst.
Zelf ging ik natuurlijk ook naar een trouwerij en zoals dat gaat: ik was sceptisch over het achterhaalde instituut dat het huwelijk in mijn ogen is maar ter plaatse bleek het waanzinnig mooi allemaal. Bruid en bruid straalden als zaklampen, de speeches waren oprecht grappig en literair scherpzinnig, de tranen telkens invoelbaar. De geloften waren van het soort waarbij je denkt: best een haalbaar project. En al jaren beweer ik dat je mij nooit in robe blanche zult zien, maar één blik op de jurken en ik dacht: zo’n strapless ding, hoe zou dat bij mij…?
Toen we later die avond op de dansvloer stonden, stapte bruid 1 op een verhoginkje en greep de microfoon.
‘Ik wil nog eev één ding zeggen,’ zei ze aangeschoten en ze wees naar ons. De muziek werd uitgedraaid, iedereen was stil.
‘Ja jongesch luist eev goed,’ zei bruid 2 die naast haar kwam staan.
‘Wij wensen jullie álles,’ zei bruid 1, ‘gezondheid, leuke baan, gezellig huis. Maar vooral,’ en hier nam bruid 2 het over, ‘vooral wensen we jullie dit, want dit was de allermooiste dag ooit.’
Ik moest denken aan het korte verhaal Huwelijk en verstand van de Amerikaanse schrijfster Edith Pearlman. Daarin praten de twintigjarige Amanda en haar tien jaar oudere vriend Ben tijdens het avondeten over het huwelijk. ‘Die wederkerigheid,’ droomt Ben, ‘een huwelijk als een versmelting van twee geesten.’
‘Neem een augurk,’ zegt Amanda. En dan: ‘Wederkerigheid is van geen enkel belang in een huwelijk, Ben. Die telt alleen in de romantiek.’
Het huwelijk heeft volgens Amanda weinig met liefde te maken. Je kiest elkaar op basis van de behoeften van het toekomstige gezin, je viert de liefde met een feestje maar maakt haar eigenlijk tot praktische aangelegenheid.
Jarenlang heb ik gedacht als Amanda. Ik sluit niet uit dat dat te maken heeft met de scheiding van mijn ouders. ‘Trouwen geeft gedoe,’ zei mijn vader (twee keer getrouwd, nu al twintig jaar gelukkig verloofd). ‘En trouwen maakt lui. Voor je het weet ben je afhankelijk van iemand.’
Maar het was op die dansvloer – de bruiden waren al lang in een goud gespoten Kever afgevoerd naar een middelmatig maar betaalbaar hotel – dat ik besefte dat huwelijk en romantiek elkaar niet hoeven uit te sluiten. Dat mijn scepsis misschien gewoon angst is.
‘It terrifies me,’ zegt een vrouw die op het punt staat te gaan trouwen in de Netflixfilm What if. ‘But that’s why the outfits are so nice.’
Iduna Paalman (1991) is Hard//hoofdcolumnist. Haar poëzie en korte verhalen verschenen o.a. in De Gids, Revisor, Het Liegend Konijn en NRC Handelsblad. Ook schrijft ze voor het toneel en werkt ze als docent. In 2016 won ze de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd. Bij uitgeverij Querido werkt ze aan haar poëziedebuut. // iduna@hardhoofd.com
Debora Westra is freelance illustrator, onderwijzer en organiseert kunstprojecten op het asielzoekerscentrum Ter Apel.