Nikki is niet gelovig. Toch gaat ze sinds kort iedere week naar de kerk, steeds naar een andere. Op hard//hoofd doet ze verslag van haar zondagen.
Tien uur ’s ochtends klinkt als een heel schappelijke tijd, tot de wekker zondagochtend om kwart voor negen af gaat, en ik me nog moet haasten om op tijd te komen ook. Is het acceptabel om te laat binnen te komen? Ik weet het niet, want mijn vorige keren werd ik geëscorteerd naar de dienst, en wie in een groep komt, hoeft niet bang te zijn dat er naar haar alleen gekeken wordt. Ik zit op de fiets me zorgen te maken of ik wel op tijd bij de Nicolaikerk zal komen, als ik de klokken van een kerk om de hoek hoor luiden. Waarom ga ik niet naar die kerk? Als ik God wil vinden, moet ik dan niet gewoon antwoorden als ik geroepen word?
De Gerardus Majella parochie is volledig opgebouwd uit bruine bakstenen die de zaal een donker en sober uiterlijk geven. Twee kleine meisjes in witte monnikenjurken geven me het programma voor vandaag. ‘Deze heb je ook nodig,’ zegt het meisje, als ze me een Laus Deo (boekje met kerkliederen) aanreikt. Ik ga zitten op een van de houten bankjes met knielplanken eraan bevestigd (in tegenstelling tot wat mijn protestantse oma vroeger zei, weten katholieken wel degelijk wat lijden is). Jezus hangt, misschien wel twee meter groot, aan het kruis en kijkt op ons neer. Het verbaast me hoeveel jonge mensen, allochtonen en kleine kinderen ik zie. Maar in deze kerk geen nieuwsgierige blikken: iedereen die binnenkomt gaat zitten, richt zijn hoofd naar beneden en wacht tot de stoet arriveert. Een echte stoet, met een bisschop, paarse jurken, wierook en kinderen als assistenten.
Ik blijf me verbazen over de rituelen. Zo zijn er niet alleen de paarse jurken en de bisschop met zijn mijter die hosties uitdeelt, maar ook het herhaaldelijke buigen voor een tafel met kaarsen en een boek (een heilig boek, natuurlijk, maar toch een boek). Veel meer dan de vorige keren dwalen mijn gedachten telkens weer af, naar dingen waar ik nu echt niet aan wil denken. Of de bisschop homo is (zijn accent is wat verwijfd), of hij zich aan het jongetje naast hem zou vergrijpen, maar ook dat de billen van mijn voorbuurman mooi uitkomen als hij zo gehurkt op zijn knieën zit. De associatie met seks ligt op de loer, zeker omdat het met zoveel verkleedpartijen en mystieke Latijnse teksten gepaard gaat.
‘Voordat we beginnen, laten we een moment nemen om te erkennen dat we tekort schieten in onze relatie met God en met onze medemens.’ We bidden. Er schuilt vrijheid in deze erkenning van falen, een vreemdsoortige veiligheid in toegeven dat het je niet lukt altijd maar een goed mens te zijn – die verdacht veel doet denken aan de overgave van seks, en de BDSM-variant in het bijzonder. Nee, ik ben niets waard, neem mij, straf mij, houd desondanks van mij. Maar ik kan er niet alleen maar om lachen. Het doet iets met je om steeds te herhalen dat je een slecht mens bent. Why so serious? Als iedereen tekortschiet, is dat toch geen zonde meer? Je leeft, je maakt fouten, dat hoort er allemaal bij.
We passen als mensen nou eenmaal niet binnen deze perfecte structuur. Kijk naar de baby, die het op een huilen zet. Een meisje voor me draait zich tweemaal geërgerd om, geeft de ouders een afkeurende blik. En ik, op mijn beurt, veroordeel haar in gedachten. Ik veroordeel degene die veroordeelt, dat verheft mij nergens boven, het verpest alleen m’n humeur. Het lukt me vandaag niet me open te stellen. Ligt het aan mij, dat ik hier iets ben komen zoeken, terwijl ik me voorgaande keren altijd liet verrassen? Of is het gewoon de kerk, dat deze dienst niet bij me past? Ik weet niet hoe ik een kruis moet slaan en het idee van de hostie staat me, zonder dat ik weet waarom, enorm tegen. Als ik zelf nauwelijks meedoe, hoe kan ik dan verlichting verwachten?
Op de communie volgen de mededelingen: de lezingen die deze week op stapel staan in het Leerhuis en het project met weeskinderen in Armenië. De dienst wordt besloten, en iedereen staat op. Een half uur geleden schudden we elkaar nog de hand en wensten elkaar ‘De zegen van Christus’, nu staan de mensen om mij heen zwijgend op en verlaten de kerk. Bij de deur staat de bisschop. Hij knikt, lacht, en wenst me een gezegende zondag. Inmiddels is het gaan regenen.
Nikki Dekker is dichter en redacteur bij vpro.nl en vpro.nl/boeken.