Nikki is niet gelovig. Toch gaat ze sinds kort iedere week naar de kerk, steeds naar een andere. De komende tijd doet ze op hard//hoofd verslag van haar zondagen.
"En jij, ga je dit weekend nog iets leuks doen?"
"Nee, ik heb een rustig weekend zonder plannen, behalve dan zondag naar de kerk."
Mijn moeder was verbluft, zeker toen ik eraan toevoegde dat dit een wekelijkse bezigheid zou worden. Naar de kerk, vrijwillig, op zondagochtend, en dat terwijl het niet eens kerstmis is. Wat bezielt je dan, als ongelovige?
In de afgelopen jaren ben ik eens per jaar wel per ongeluk in een kerk terecht gekomen. Ik sliep er tijdens Motel Mozaique, of ging met een groepje mee tijdens kerstmis. Vorige week nog, toen ik op studiereis plotseling met een groepje jongeren in de Cenakelkerk in Groesbeek een ‘meditatieve openingszang’ mee stond te zingen:
Woord gesproken, woord verstaan,
Woord open mijn bestaan.
Het waren precies die woorden die het ‘m deden. Ineens dacht ik: de kerk. Waarom ga ik niet elke week? Een uur nemen om stil te zijn, te zingen, je bestaan te laten openen door louter woorden en de stilte die op die woorden volgt.
Al sinds ik als jonge tiener van mijn geloof viel (als je het magische kindergeloof dat ik aanhing als kind een geloof mag noemen) ben ik bij tijd en wijle op zoek geweest naar een herintrede. Maar elke keer weer werd me de weg versperd door God: die machtige Sinterklaasman met zijn straffen en geboden, de mythische figuur die zeeën spleet en een vrouw kneedde uit Adams rib. Ik mag dan zoekend en vertwijfeld zijn, maar zulke volslagen onwetenschappelijke waarheden gingen er zelfs bij mij niet in. Ik wilde de Bijbel lezen als een mythologisch boek, een waar weliswaar levenslessen in staan, maar levenslessen die alle geïnterpreteerd moeten worden, als parabelen.
In den beginne was het Woord,
en het Woord was bij God,
en het Woord was God.
Een paar jaar terug ontmoette ik Anki. Anki gaat naar een vrije kerk in Stockholm die is opgericht door ex-verslaafden, mensen met psychische problemen, homoseksuelen – christenen die zich niet thuis voelen binnen de conventionele kerk. Dus hebben ze hem opnieuw uitgevonden: een kerk waar de dienst vooral uit liedjes bestaat, en de preken door een ‘gewone sterveling’ worden gegeven. Iedereen kan van elkaar leren, is hun motto, en je hoeft niet gestudeerd te hebben om iets van het leven te weten. Je hoeft ook niet vroeg op te staan om God te dienen: hun diensten vinden ‘s middags of ’s avonds plaats. Het leek me heerlijk, maar ik bleef wantrouwig. Want hoe kun je in God geloven zonder je ratio, de wetenschap te negeren? Wat ís God dan, vroeg ik Anki, anders dan de man op de wolk die de wereld schiep? En Anki twijfelde geen moment: liefde.
Je hoort het vaker, soms in liederen waarvan mijn armharen recht overeind gaan staan (‘Ik hunker naar u, o God’), soms van verstandige, liberale gelovigen als Anki: God is liefde. Het klinkt een beetje sentimenteel, een beetje Candlelight, maar het helpt wel: zodra ik ‘God’ vervang door ‘liefde’, worden ogenschijnlijk aftandse teksten ineens herkenbaar, en betekenisvol. Dan begrijp ik waarom ik van de kerkdienst houd: omdat ze helpt het cynisme en de vooringenomenheid los te laten, en te oefenen een beter (want liefdevoller) mens te zijn.
Dus ik ga het gewoon doen. Elke week naar een andere kerk, om te kijken wat er gebeurt. "Een beetje shoppen, bedoel je?" zei een vriend van me cynisch – en misschien heeft hij gelijk, ben ik een profiteur die wil meegenieten van de leuke rituelen zonder zich aan een gemeenschap te binden. Tegelijkertijd denk ik dat het wezen van een kerkdienst, zelfs wanneer je ‘m zo ongebonden doet als ik, shoppen uitsluit. Dan kun je beter naar een yogaklas, of meditatieworkshop, die om verklaarbare redenen een toegangsprijs vragen. In de kerk kun je niet consumeren. Je geeft je tijd aan een ervaring die je zelf moet voeden: door mee te denken, te reflecteren, te interpreteren. Het is net literatuur.
Nikki Dekker is dichter en redacteur bij vpro.nl en vpro.nl/boeken.