Welkom bij Mees Leest! Een rubriek waarin Mees een poging doet haar boekenkast te analyseren en de ongelezen exemplaren tracht door te ploeteren. Een eenmansboekenclub, met verhalen uit en over de werken die al dan niet per ongeluk op haar planken zijn terechtgekomen. Deze week aflevering 8:
Claude Lévi-Strauss - Tristes Tropiques of Het hilarische verslag van een antropoloog in de tropen
Voor Ilja
Een van de eerste boeken die ik las tijdens mijn studie Culturele Antropologie was Argonauts of the Western Pacific van Bronislaw Malinowski, uit 1922. Hierin deed hij keurig verslag van het leven van de barbaren die de eilandjes bij Papoea-Nieuw-Guinea bevolkten en hun onderlinge ruilhandel. Hoewel een belangrijk boek voor de geschiedenis van het antropologische vak, lazen we vooral hoe tijden waren veranderd en hoe bizar racistisch er ooit over andere volkeren werd geschreven. Het schandaal brak los toen na de dood van Malinowski in 1967 zijn dagboeken werden gepubliceerd. Hierin uitte hij zonder enige gêne zijn ongenoegen over de inboorlingen: “I see the life of the natives as utterly devoid of interest or importance, something as remote from me as the life of a dog.” Holy shit gast. Postuum kreeg hij een bak stront over zich heen en niet onterecht, maar onze docenten raadden ons toch aan een dagboek bij te houden tijdens het doen van onderzoek, zodat we wetenschappelijke data konden onderscheiden van de alledaagse wanhoop van een antropoloog ver van huis.
Dit voorbeeld neemt niet weg dat een hoop antropologische boeken bol staan van geromantiseerde beelden en beschrijvingen van hun reizen en ondervindingen. “Antropologen zijn vrijwel zonder uitzondering mislukte romanschrijvers”, verkondigde mijn warrige en buitengewoon intelligente professor Jojada Verrips ooit, terwijl hij zoals altijd heen en weer ijsbeerde onderaan de collegezaal. De beste man had vaker rake observaties, zoals dat waar vroeger pakjes sjek op tafel lagen er nu flesjes Spa Blauw staan, een ontwikkeling die hij verafschuwde en typerend vond voor de tijdgeest. Zelf was hij overigens ook niet wars van een beetje romanschrijverij: zo schreef hij onder andere En boven de polder de hemel, hoe poëtisch is die.
Ja, Antropologie is een bijzonder vak, en de Antropoloog is een type mens op zich. Ik heb er niet mijn beroep van gemaakt en ik heb een schuld van veertig ruggen, maar toch ben ik blij dat ik me er vijf jaar in heb kunnen verdiepen en een paar markante figuren heb mogen leren kennen.
En nu pas, vijf jaar na de studie, deze klassieker in je handen?
Ik kreeg Tristes Tropiques van Lévi-Strauss op mijn negentiende verjaardag van mijn nieuwe antropologenvrienden. Het was het befaamde huisfeest waar mijn oude vriendengroep kennismaakte met ‘de antropoloog’. Met zijn tienen gingen mijn studievrienden pontificaal op de woonkamervloer bier zitten drinken en tot op de dag van vandaag refereert de rest van mijn vrienden aan 'die hippies die overal op de grond gaan zitten'. Dat er diezelfde avond iemand projectielkotste over mijn cd-collectie en dat ik zwoer nooit meer een huisfeest te geven schijnt niemand zich te herinneren.
Afgelopen februari waren de mensen waar ik mee heb gestudeerd allemaal samen op de begrafenis van één van ons. Met zijn honderden huilden we bij zijn graf, en daarna werden we in goede traditie stuiterend zat. Die afschuwelijke dag werd een melancholieke en mooie samenkomst waarop we als dronken zeemanslieden gearmd over elkaar heen buitelden. Hangend boven onze tiende Zatte bij Brouwerij ’t IJ zei Harmen opeens: "Ik heb laatst Tristes Tropiques gelezen, en het is FANTASTISCH. Je móet het lezen." De volgende dag, bekaterd en verdrietig, pakte ik het uit de kast.
En, FANTASTISCH?
Ja. Tegen verwachting in, want ik kende Claude Levi-Strauss vooral als grondlegger van het structuralisme, een stroming waarvan de naam alleen al je in slaap doet vallen. Wist ik veel dat zijn memoires uit 1955 over zijn reizen naar Brazilië en andere exotische oorden een briljante en hilarisch filosofische beschrijving zijn van het antropologenvak. “I hate travelling and explorers”, begint het. Zelfspot is de beste humor, en Lévi-Strauss is daarin een meester. Hij vertelt over zijn omzwervingen voordat hij voet aan de Zuid-Amerikaanse wal zet om daar de inheemse bevolking te onderzoeken, beginnend met zijn aanstelling als professor in de filosofie aan de Sorbonne tot een heel hoofdstuk (!) over de zonsondergang op zee. Het mooist is misschien nog wel het hoofdstuk The Doldrums. Dit is een gevreesd gebied midden in de Atlantische Oceaan, waar de zee het warmst is door de zon. Hier ontstaan orkanen, maar de wind kan er ook we-ken-lang stilstaan - de grootste vrees van de reiziger. Donkere wolken pakken zich samen en de ergste verveling slaat toe. De ultieme overgangsfase in de rite de passage van de antropoloog.
Oké, hij gaat aan land. En dan?
Er volgt driehonderd pagina’s verslag van zijn avonturen als onderzoeker, compleet met plaatjes van tribale kunstvoorwerpen. Hij buigt zich over belangrijke dilemma’s waar een antropoloog mee kampt, zoals de legitimiteit van ‘de westerling’ als onderzoeker van ‘de inboorling’, en hoe de korte duur van zijn onderzoek het verslag beïnvloedt:
"I had wanted to reach the extreme limits of the savage; it might be thought that my wish had been granted, now that I found myself among these charming Indians whom no other white man had ever seen before and who might never be seen again. After an enchanting trip up-river, I had certainly found my savages. Alas! They were only too savage. Since their existence had only been revealed to me at the last moment, I was unable to devote to them the time that would have been essential to get to know them. (…) There they were, all ready to teach me their customs and beliefs, and I did not know their language. They were as close to me as a reflection in the mirror; I could touch them, but I could not understand them."
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik met volle teugen geniet van dit boek met een luierende Indiaan op de voorkant. Ik zal de eerste zijn die toegeeft dat ik het nog niet uit heb (en dat het eigenlijk al een week dienst doet als onderzetter van vier glaasjes water op mijn nachtkastje) maar alla, de deadline drong en ik moest toch een stuk afleveren. Ik beloof u plechtig: dit boek lees ik alsnog uit, al moet ik er voor op vakantie.
En in welk gezelschap bevindt Claude zich te huize List?
The Plot against America - Philip Roth
Ik kreeg dit boek enige tijd geleden maar las het nooit, want er is iets dat me ontzettend tegenstaat aan Philip Roth. Ik weet eigenlijk niet echt wat het is, het kan niet zijn uiterlijk zijn want ik weet niet eens hoe hij eruit ziet.
Pietje Bell is weer aan de gang - Chris van Abkoude
Ik heb er nooit om gelogen, ik ben een Amsterdammer die van Rotterdam houdt, en het zou nog best wel eens kunnen zijn dat die genegenheid allemaal is begonnen met mijn jeugdliefde Pietje Bell.
The Complete Works of William Shakespeare
Altijd leuk om zo’n ‘complete werken’ in huis te hebben, maar uiteindelijk pak je zo’n dikke pil nooit eens even lekker uit de kast om bij de kachel te lezen, omdat je armspieren het op een gegeven moment begeven. Geen slecht woord over Shakespeare overigens.
Volgende keer in Mees Leest: Charles Dickens – Olivier Twist of
Hoe ik ooit het gehele oeuvre van Dickens in het Nederlands erfde