Welkom bij Mees Leest! Een rubriek waarin Mees een poging doet haar boekenkast te analyseren en de ongelezen exemplaren tracht door te ploeteren. Een eenmansboekenclub, met verhalen uit en over de werken die al dan niet per ongeluk op haar planken zijn terechtgekomen. Deze week aflevering 9:
Charles Dickens - Olivier Twist of Mees leest Charles Dickens eigenlijk niet
Ik ben blut, en daar klaag ik veel over, dus proberen mensen me te helpen met mijn geldgezeik. Veruit de meest gehoorde tip: AirBnB. Het fenomeen waarmee we opeens allemaal ons huis voor bakken met geld kunnen verhuren als hotelkamer aan dikke toeristen met dikke portefeuilles. Geen slecht plan, vind ik. Maar dan kijk ik om me heen, en bedenk ik me dat ik onmogelijk vreemden in mijn huis toe kan laten. Overal oude spulletjes, souvenirs, prulletjes waar alleen ik het nostalgische belang van inzie.
Maar het zijn niet alleen de kleine dingetjes die voor mij van sentimentele waarde zijn. Zo heb ik een groene zithoek van mijn oudtante Wen (de stoel hiervan zie je op de foto hieronder). Vroeger stond die in haar doorrookte woonkamer, onder de vensterbank met orchideeën. Daar zat ik als kleuter in mijn tantes sigarettenwalm een wit bolletje met kaas en halvarine op te eten. Tante Wen droeg van die zware bloemenparfum waar je bij thuiskomst nog naar rook, en had een bril met de allerdikste glazen die ik in mijn hele leven had gezien, van waarachter ze me lachend aankeek. Het was altijd een feest om bij haar op bezoek te gaan.
Toen ze overleed erfde ik behalve haar servies, haar linnengoed, wat boeken, een tafel en de klok waarop we altijd keken of we de trein terug naar Amsterdam nog gingen halen, ook die zithoek. Inmiddels is de rechterleuning verdwenen, en kan je in alle eerlijkheid überhaupt niet op de rechterhelft van de bank zitten. De stoel (waar ik nu in zit) mist drie spijlen en is flink verkleurd. Eigenlijk moet ik het hele stel wegdoen, maar ik weiger. Zo lang ze hier staan heb ik mijn tante bij me, en al noemt een vriendin mijn bank ‘de wachtkamerbank’ omdat je er niet in weg kan zakken, ik vind hem prachtig.
En naast die klok van je tante staat een veertiendelige Charles Dickens-collectie in de kast?
Toen we een week na de begrafenis de bank gingen halen, stonden mijn moeder en ik voor haar boekenkast. Tante Wen las bijna alleen detectives, zeker twee per week. Honderden waren het er, een eindeloze rij Patricia Cornwells en Agatha Cristies. Maar nu was ze er niet meer en geen van ons had een bijzondere liefde voor misdaadromans. “Wil jij...?” “Nee… jij?” Het is het treurige lot van een jarenlang met liefde bijeen gesprokkelde collectie: na je dood raak je het meeste aan de straatstenen niet kwijt. Wie bewaart er niet dozen vol boeken in zijn opslag die naar alle waarschijnlijkheid nooit meer zullen worden gelezen, maar toch ook nooit kunnen worden weggegooid omdat ze van opa waren?
Daar, op die dag in het huis van mijn oudtante, spotte ik bedekt met een laag stof een rij rode boeken: het volledige oeuvre van Charles Dickens, in het Nederlands. “Die wil ik wel,” zei ik, en niemand maakte bezwaar. In de jaren daarna stonden ze als een soort decorstuk op mijn keukentafel, waar er nog wel eens pastasaus overheen spetterde. Nadat ik bijna een hele fles balsamico over de collectie kieperde werd het ook mij te riskant en zette ik de reeks in de kast om daar (net als in hun vorige huis) stof te gaan vergaren.
Hè, maar zei je dat ‘ie in het Nederlands was?
Eh ja, en daar zit hem de crux. Wie gaat er nou Klassieke Engelse Literatuur in het Nederlands lezen? Dat je Oorlog en Vrede niet in het Russisch leest alla, maar een Engels boek in het Nederlands lezen, kom op. Mijn vader, die onder andere Engelse Literatuur studeerde, ontdekte Dickens pas een jaar geleden. Helemaal geobsedeerd was hij ineens door de negentiende-eeuwse schrijver. Twee maanden geleden liep hij mijn woonkamer in en stond hij binnen een minuut, jas nog aan, een passage voor te lezen uit Great Expectations. “Luister toch eens naar die zinnen! Zo mooi! En grappig! En beeldend! Ik kan er geen genoeg van krijgen!” Ondertussen keek ik met een scheef hoofd naar mijn complete, nog nooit ingekeken collectie Dickens. Ik dacht aan mijn liefde voor de door-en-door Britse televisieserie Downton Abbey. Misschien was het nu de tijd om ome Charles Dickens een kans te geven.
Hoe oud is die serie wel niet, de bladzijden lijken wel donkerbruin?
Het jammere aan dode familieleden is dat je ze niks meer kan vragen, en zo heb ik ook geen idee waar deze boeken vandaan komen en van wie ze zijn geweest. Van mijn oudtante, maar misschien van haar echtgenoot ‘Muis’, die dertig jaar geleden overleed. Of van zijn ouders, of mijn eigen overgrootouders, want op internet vond ik dat het Hollandsch Uitgeversfonds de collectie in 1927 op de markt bracht. Die van mij zal van niet lang daarna zijn, want het is de tweede druk, en volgens mijn bron werd de serie gratis aangeboden aan eenieder die een coupon inleverde. Ook ontdekte ik dat de ‘complete’ serie lang zo compleet niet was, en dat er in deze vertalingen hele passages zijn weggelaten. Alleen al dat hilarische gegeven, en de onbekende familiegeschiedenis van deze boeken, zijn voor mij genoeg om ze nimmer weg te doen.
Ja oké genoeg geluld. Hoe was Olivier Twist?
Allereerst heb ik er twee weken over gedaan om te ontwaren wat er in vredesnaam op de kaft staat. Ik zou echt zweren dat ik er ‘Snurksorchen’ in las, en met alle moeite van de wereld kon ik er NIETS anders in zien. Pas vandaag realiseerde ik dat er Charlesdickens staat. Ziet u ‘m?
Dat vroeg ik niet. Ik vroeg hoe het boek was.
Ik geef u twee voorbeeldzinnen.
Voorbeeld A.
"Omgeven van een schoonen omtrek aan den mond eener rivier, bezit zij een haven die haar den aangenamen geur van pek, teer, kolen en touwwerk, een wandelende bevolking met hoeden van wasdoek, een dikwerf herhaald bezoek van beschonken matrozen, en meer anderen voordeelen van den zeehandel, verschaft."
Voorbeeld B.
"Het was namelijk een zware taak, hem te bewegen, zich de geringe moeite te geven om adem te halen, dat trouwens een onaangename bezigheid voor ons allen is, welke echter, door de gewoonte, voor ons welzijn onontbeerlijk geworden is."
Bent u er nog? Nee, ik dus ook niet meer. En zo werd dit boek, vrijwel geheel ongelezen, gewoon weer teruggezet. Het rook trouwens wel heel lekker.
De buren van dit boek?
Alle andere leden van de collectie natuurlijk. Verder: de klok van Tante Wens schoorsteenmantel, zonder batterij. En mijn appeltjeshuistelefoon. Ik ga nú een batterij zoeken.
Kijk uit naar de volgende aflevering van Mees leest:
Germaine Greer - The Female Eunuch of Hoe ik stiekem toch een gekocht boek in deze rubriek wist te proppen
-
Vorige aflevering gemist? Klik hier voor Mees leest: Lévi-Strauss.