Met een omweg via bibliotheken en Griekse drankjes ontdekte Elon dat kauwgom al een stuk langer bestaat dan vetkuiven en Puch-brommertjes - en in zijn oorspronkelijke vorm zelfs een heilzame werking heeft.
Mijn studietijd heb ik grotendeels doorgebracht in een bibliotheek. Ingebouwd door stapels machtige en indrukwekkende boeken, stond ik zo nu en dan op om in diepe concentratie tussen de rijen kasten door te schuifelen, en in de loop van de jaren vergroeide ik daar met het meubilair, de gedempte geluiden en de traagheid van het bibliotheekse bestaan. De veelheid aan boeken en paperassen die ik over de tafel verspreid had, alsof ik er al jaren was en nog jaren zou blijven, lieten weinig aan de twijfel over: dit was mijn territorium.
Een aantal jaar geleden werd die bibliotheek ook wekelijks bezocht door een man van in de veertig. Hij was kaal en had een rood en balvormig hoofd. Een hoofd als twee geslagen billen. De kauwgomkauwer noemden we hem. Hij ging gewoonlijk zitten met één, twee of drie boeken; geen zware wetenschappelijke literatuur, eerder het materiaal voor de geïnteresseerde leek, en las. Met z’n ellebogen leunend op tafel las hij over Romeinse badhuizen, Griekse oorlogsvoering, of de Etrusken. Vóór het lezen, als hij ging zitten, (en ik heb meerdere malen met open mond zitten toekijken hoe deze routine uitgevoerd werd) haalde hij een pakje kauwgom tevoorschijn om kauwgompje voor kauwgompje uit de strip te drukken en ze, een half pakje per kauwsessie, in z’n mond te stoppen. Nu kon een mond zo vol met kauwgom natuurlijk niet anders dan leiden tot een verschrikkelijk gesmak, en dus restte mij niets anders dan machteloos toe te zien hoe mijn rust verstoord werd.
Uit mijn concentratie gehaald en in mijn territoriale autonomie aangetast heb ik me vaak af zitten vragen waarom een mens toch zoveel kauwgom tegelijk zou kauwen. Hoewel ik op die vraag natuurlijk geen zinnig antwoord had, deed het me wel realiseren dat kauwgom best een vreemd product is. Een stukje gom, vandaag de dag vrijwel altijd synthetische latex, met smaak. Je kunt er op kauwen, maar na een tijdje moet je het weer uitspugen. Gelukkig is het goed voor de mondhygiëne, althans, zo wil de reclame ons doen geloven. Dat zal vast een moderne uitvinding zijn, dacht ik, uit de jaren vijftig of zestig, van verveeld smakkende nozems, van die stoere types met vetkuiven en puch-brommertjes.
Na een dergelijke gedachtegang wist ik me meestal van het gesmak af te sluiten en kon ik weer aan het werk. Pas een aantal maanden na mijn studietijd, tijdens een toevallig verblijf in Athene, kwam het onderwerp via een omweg weer naar de oppervlakte gedreven. Ik zat in een restaurant en aan het eind van de maaltijd werd ons een drankje aangeboden: μαστίχα (masticha). Ik vroeg aan mijn Griekse tafelgenoten wat dit was, waarop ik te horen kreeg dat dit likeur was met de smaak van masticha. Niet uit het veld te slaan probeerde ik nogmaals “Masticha?”, maar anders dan een enthousiast “Yes! Masticha from Chios!” konden ze me niet echt verder helpen. Met die laatste zin nagalmend in mijn hoofd ging ik daarom de volgende dag op pad. Als snel vond ik het beoogde product en kocht zo een doosje met onooglijke witte brokjes: mastiek. Nu had het woord masticha me vanaf het begin doen denken aan het Hebreeuwse woord voor kauwgom, mastiek (מסטיק), en wat bleek: dit was inderdaad de historische voorganger van kauwgom.
Vaak kennen we plaatsnamen toe aan een product, zoals de spaghetti bolognese, Goudse kaas, of pommes parisienne. Dat betekent echter allerminst dat deze producten enkel uit de bewuste plaats afkomstig kunnen zijn. Mastiek daarentegen wordt alleen geproduceerd op het Griekse eiland Chios en nergens anders. Het is de hars van een kleine groene boom, de Pistacia lentiscus, die voorkomt op het zuidwestelijke deel van het eiland. De hars wordt gewonnen door de bast te kerven, waarna de ‘tranen’ zich onder aan de boom verzamelen. De oude dorpjes van deze regio, de Μαστιχοχώρια (Mastichochoria) danken hun relatieve rijkdom, maar ook hun bestaan, aan de winning van mastiek. Ze werden opgebouwd en ommuurd in de 14e eeuw, tijdens de Genese overheersing (door het Italische Genua). Tijdens de slachting die de Ottomaanse troepen in 1822 op het eiland aanrichtten werden de mastiekdorpen gespaard, zodat deze de sultan en zijn harem konden blijven voorzien van mastiek.
Dat mastiek populair was in de Middeleeuwen blijkt uit het feit dat verschillende Arabische kookboeken uit die periode het gebruik van mastiek noemen als specerij en toevoeging in brood; ook in correspondenties tussen handelslieden, bewaard gebleven in de zogenaamde Caïro geniza, wordt mastiek genoemd als product in de Mediterrane handel. Maar mastiek was al langer bekend. In de Late Bronstijd (ca. 1600-1200 v.Chr.) circuleerden vergelijkbare harssoorten, mogelijk bestemd voor de productie van geparfumeerde olie, op grote schaal en over lange afstanden (een voorbeeld is het beroemde schip dat rond 1300 v.Chr. voor de kust van Zuid Turkije bij kaap Uluburun verging met een kostbare lading, waaronder 150 amforen met mastiekachtige hars, terebint, van dezelfde familie als mastiek); ook verschillende antieke schrijvers, zoals de komedieschrijver Aristophanes, de encyclopedist Plinius en de arts Galenus beschrijven mastiek. Het woord mastiek is afkomstig uit het Grieks, waar het woord μάστιχω initieel zoveel betekende als knarsetanden. Echter, door de gelijkenis met het woord μάσημα (kauwen), werd knarsetanden (μάστιχω) een metafoor voor mastiek kauwen. Hier kwam vervolgens het Latijnse masticare en het Engelse masticate (kauwen) natuurlijk weer uit voort.
Mastiek dankte zijn populariteit als de eerste kauwgom aan een kenmerkend aroma dat het midden houdt tussen dennen, citroen en terpentine. Dit laatste is overigens niet vreemd: door zijn chemische eigenschappen werd een hars als mastiek lang gebruikt als oplosser voor verf. Hoe het ook zij, mastiek werd in het pre-tandenborstel-tijdperk beschouwd als adequaat middel tegen slechte adem en de Talmoed staat om deze reden dan ook toe dat mastiek ook op de shabbat wordt gekauwd. De stap van slechte adem naar andere medische problemen is snel gemaakt en verschillende schrijvers, zowel in de Oudheid als de Middeleeuwen, vermelden mastiek om zijn geneeskundige krachten: mastiek zou een goed middel zijn tegen buikpijn, helpen in de genezing van wonden, bloedingen tegengaan en het tandvlees gezond maken. Nu blijkt bij de meeste producten waar geneeskundige krachten aan zijn toegekend, zoals sahlab, dat dit geheel ongefundeerd is. Niet bij mastiek.
Hoewel men terecht had geconstateerd dat mastiek soms kon helpen tegen ernstige buikpijn, wist men tot voor kort überhaupt niet waar deze pijnen door werden veroorzaakt. Pas in 1984 ontdekten Barry Marshall en Robin Warren dat maagzweren en maagontstekingen werden veroorzaakt door de zogenaamde Helicobacter pylori. Het bewijs hiervoor werd geleverd toen Barry Marshall een beker met deze bacteriën opdronk en enkele dagen later, kotsend en schijtend, in bed lag met een maagontsteking. Gelukkig was dit het waard, want in 2005 ontvingen beide heren de Nobelprijs voor hun ontdekking. Nu de boosdoener van de buikpijn geïdentificeerd was kon men ook gaan kijken of mastiek hier enige invloed op had, en ja, in 1998 publiceerde de New England Journal of Medicine een artikel genaamd Mastic gum kills Helicobacter pylori.
Ook in andere omstandigheden is van mastiek inmiddels bewezen dat het een antibacteriële werking heeft, zoals bijvoorbeeld in de mond. Het kauwen van mastiek, in vergelijking met een placebo, heeft een remmende werking op plaquevorming en de groei van bacteriën in de mond, en dat verklaart weer waarom mastiek zorgt voor een frisse adem. Hoewel we natuurlijk gewend zijn aan moderne kauwgom is het daarom zo’n gek idee nog niet om een keer de echte mastiek, de natuurlijke kauwgom te kauwen. Waarschijnlijk werkt het beter dan kunstmatige kauwgom en wie weet willen we dan wel nooit meer terug.
P.S. Mastiek wordt vandaag de dag voornamelijk gebruikt als smaakmaker in zoetigheden, desserts of dranken. In het Midden-Oosten is mastiek nog steeds bekend als aroma in verschillende recepten, zoals stoofschotels en puddingen. Of het vandaag de dag echt nog wordt gebruikt is moeilijk te zeggen. Door de kostbaarheid en de beschermde status van het product enerzijds en de erosie van de traditionele gastronomie anderzijds zal dat waarschijnlijk minder en minder worden. Tegelijkertijd komt mastiek, als exotische smaakgever, nu ook langzaam en in kleine hoeveelheden naar Europa. Alhoewel een chique bonbonmaker of banketbakker het mogelijk ook in huis heeft, geef ik je het meeste kans bij de Griekse delicatessenzaak. Of bij een volgend bezoek aan Griekenland.