Ik denk dat het de eerste keer was dat hij te vroeg kwam, zelfs tien minuten voor de afgesproken tijd. In onze bijna vijf jaar durende relatie kreeg ik honderden sms’jes met “ben wat later” of “sorry, ik red het niet”. Juist deze dag kreeg ik: “ben er binnen tien minuten”. Nog geen kwartier later was het uit. Hij had “een knoop doorgehakt”, nog zoiets wat tijdens onze relatie niet of nauwelijks gebeurde. Ik bleef verward achter. Afwisselend stortte ik mij hysterisch op de bank en kwelde ik mezelf met allerlei onverdraaglijke gedachtes (de vakanties die niet meer doorgingen, de Sinterklaasviering zonder zijn familie, de kinderen die ik niet met hem zou krijgen, zeg maar: mijn hele toekomst). Tegelijkertijd zag ik de dingen juist scherper en rationeler dan ooit: echt gelukkig maakten we elkaar al lang niet meer.
De dagen erna waren raar: vreselijk en ontroerend tegelijk. Mijn vrienden, zus, broer, moeder en vader stonden voor me klaar, kookten spaghetti en aaiden over mijn hoofd. Het ging, en het ging niet. Ik dronk bier en zat op het terras, voelde even niks en nog geen uur later wilde ik dood. Verdriet, woede en berusting wisselden elkaar af. “Hoe kon hij me zo in de steek laten?’, en dan weer: “Ik hoop dat het snel beter met hem gaat”. Foto’s haalde ik van de muur, ik blokkeerde hem op Facebook en de enkele onderbroek en een paar vergeten sokken propte ik in een tas. Samen met wat cadeaus die ik van hem had gekregen, die ik toch altijd al stom vond.
Liefdesverdriet is het meest paradoxale fenomeen dat ik ken. Wanneer je er middenin zit, voelt het alsof alleen jij weet hoe het voelt, hoeveel pijn het echt doet. Tegelijkertijd kent iedereen het. Geen muzikant die er niet over heeft gezongen. Alle lieve vrienden vertellen over hun eigen ervaringen met de hel die liefdesverdriet heet. Een beetje aangedikt, om jou beter te laten voelen. Dat helpt, en ook weer niet. Wanneer je alleen in bed ligt en je bijna fysiek onwel wordt van het vreselijke missen, stik je zowat in je eenzaamheid. Maar die periode van hartenpijn kan ook een hartverwarmende tijd zijn waarin je merkt hoe belangrijk vriendschap is, hoe diep dat kan gaan en hoe waardevol het is.
Toen de lucht weer een beetje opklaarde, sneller dan verwacht, was het tijd om de voordelen van de situatie in te gaan zien. Zoals de mogelijkheid om (legitiem) met alle mannen naar bed te gaan met wie ik dat altijd nog wilde. In gedachte somde ik ze op en in werkelijkheid bekeek ik hun foto’s op internet. Sommigen hadden een vriendin, anderen waren gek genoeg niet meer interessant nu er daadwerkelijk tot actie kon worden overgegaan. De wond was nog rauw: mijn zin in nieuwe dingen (nieuw vlees, of wat dan ook eigenlijk) werd afgewisseld met de onuitstaanbare clichégedachtes dat ik noooooit meer zo iemand als hij zou tegenkomen en dat ik noooooit meer gelukkig zou worden. Terwijl ik, uit ervaring zelfs, wist dat al die andere clichés wel waar zijn: het gaat over, de pijn slijt, betere tijden zullen komen.
Hoe pijnlijk die periode ook was, hetgeen eraan voorafging was het waard. Dat overweldigende gevoel van eenzaamheid en wanhoop, misschien wel het best voelbaar wanneer je wordt omringd door je troostende vrienden, bestaat immers alleen als je de andere kant hebt gekend. Maar het doet verrekt veel pijn die kant te verliezen.
Noor Spanjer (Amsterdam, 1982) is freelance journaliste en mediawetenschapper. Als nieuwerwetse minstreel is zij altijd op zoek naar persoonlijke verhalen en daarnaast is ze ideologisch inzetbaar voor feministische zaken en andere nature-nurture kwesties.
Aart-Jan Venema is freelance illustrator en verhalenverteller. Hij werkt onder andere voor NRC.next, de Groene Amsterdammer en hard/hoofd.