Hoe ziet het leven eruit voor mensen zonder legale verblijfsstatus in Nederland? Idris (ongeveer 24) keek in vreemdelingendetentie naar GTST en leerde zo Nederlands. ‘Toen ik vrij kwam, begreep ik jullie beter.’
‘Jullie denken met je ogen, praten met je ogen, spelen met je ogen. Jullie ogen zeggen veel, echt waar. Aardige dingen en minder aardige dingen. Wie is een goed persoon, en wie is een ander persoon? Als ik wil weten wie jij bent, kan ik beter naar je ogen kijken dan luisteren naar wat je zegt. Als ik aan iemands ogen zie dat diegene vrolijk is en dat hij of zij mij ook ziet staan, dan wil ik best met die persoon praten. Maar als iemand agressief is, of niet normaal tegen mij kan doen, zeg ik: sorry—ik kan niks met jou.’
‘Mijn naam is Idris. Ik kom uit Somalië maar ben opgegroeid in Soedan. Ik ben ongeveer vierentwintig en leef zeven jaar in Europa, waarvan zes in Nederland. Ik wilde niet per se naar Nederland—ik wilde alleen weg uit Soedan.
Op dit moment werk ik keihard om 600 euro bij elkaar te krijgen, die heb ik nodig om mijn papieren van Soedan naar hier te krijgen, en als dat lukt heeft mijn aanvraag meer kans. Ik heb nu 250 euro bij elkaar. Ik wil alles wel doen, het maakt mij niet uit wat. Weet jij nog iets?
'Ik wilde niet per se naar Nederland—ik wilde alleen weg uit Soedan
Ik verkoop elke dag de daklozenkrant om sneller bij die 600 euro te komen, en om eten te kunnen kopen. Als mensen iets van je kopen gaan ze beter naar je kijken. Ze vragen zich af wat je situatie is. Vroeger vond ik Nederlanders geen goede mensen, maar sinds ik de daklozenkrant verkoop zie ik dat de meesten eigenlijk best wel lief zijn. Ze denken aan je, zonder dat je het vraagt. Elke dag leer ik de verschillen tussen verschillende soorten mensen beter herkennen. Vrolijke mensen, vreemde mensen, mensen die de hele dag alcohol gebruiken.
De mensen die ik elke dag zie, zien mij ook elke dag. Misschien dachten ze tot nu toe dat alle donkere mensen hetzelfde zijn: dom en crimineel. En door mij te zien ontdekken ze misschien dat het anders is. In elk geval ga ik ze leren dat ik anders ben, dat ik het goede wil in mijn leven.’
‘Een probleem hebben, mag niet betekenen dat je leven stopt. Ik heb sinds mijn komst naar Nederland twee keer in vreemdelingendetentie gezeten, in totaal negen maanden, omdat ik niet kan bewijzen wie ik ben. In detentie heb ik geleerd om te doen alsof alle problemen klein zijn, helemaal niks zijn. Om altijd positief te blijven. Als je in de gevangenis zit heb je twee wegen om uit te kiezen: je komt er kapot uit, of je komt er sterker uit. Ik heb er Nederlands geleerd, door elke dag naar Goede Tijden Slechte Tijden te kijken. Daar kon ik zien hoe mensen met elkaar praten en hoe ze omgaan met bepaalde situaties. En toen ik vrij kwam begreep ik jullie beter dan vroeger.
Jullie Nederlanders missen iets om in te geloven
Het tweede wat ik in detentie gedaan heb: bidden. Bidden helpt me bij het richten van mijn aandacht. Op een dag waarop ik heb gebeden ga ik naar buiten om de goede dingen te zien. Als ik naar buiten ga zonder dat ik heb gebeden lukt dat me niet. Jullie zijn lieve mensen maar jullie missen iets om in te geloven, iets wat groter dan jezelf is. Maakt mij niet uit wat: Islam, Jezus, Boeddha of iets totaal anders. De meeste mensen geloven niet dat God hier is. Ze doen elke dag goede dingen zonder te weten waarom. Ze weten niet wat het is dat tegen ze zegt: ‘Help die persoon. Help die kat. Geef de hond te eten.’
Wat bepaalt aan wie je iets moet geven, en waarom? Dat weten jullie niet.’
‘Toen ik naar Nederland kwam was ik minderjarig. Er waren kansen, ik had naar school kunnen gaan, goed Nederlands kunnen leren, kunnen studeren. Die kansen heb ik kansen laten liggen. Als ik daar over nadenk... Ik was zo dom. Nu zou ik alles anders doen.
Tussen de tijd dat ik hier kwam als minderjarige en nu is alles steeds moeilijker geworden. Maar toen was ik kapot, en nu niet meer. Als alles altijd makkelijk was geweest, dan had ik niets ontdekt en niets geweten en was ik niemand in de ogen gaan kijken. Dan was mijn leven leeg gebleven.’
De naam van de geïnterviewde is gefingeerd.