Wetenschappers, journalisten, ouders en de twintigers zelf vallen al een paar jaar over elkaar heen met vruchteloze definities van de generatie die tussen 1980 en 1990 geboren is: generatie Y, de Millenials, de Einsteingeneratie, de Confettigeneratie. Hou daar toch mee op! Er gaan er achter de vraag 'Wat is de jeugd?' hele andere vragen schuil.
Dr. Jennifer Melfi: "Sociologists say that twenty six is in fact the new twenty one."
Tony Soprano: "And the new twenty six is what? I'm forty six, so that means I'm what, thirty five?”
-The Sopranos
Volgende week word ik 25. Dat betekent niet alleen dat ik de mijlpaal ga vieren met familie en vrienden en dat ik vanaf dan alcohol mag drinken op IJsland, maar ook dat ik deze leeftijd in 2010 bereik en dus tot de raarste generatie in de geschiedenis van de mensheid behoor. Althans, als je de gevestigde orde mag geloven. Sinds een paar jaar worstelen media, ouders, wetenschappers en niet te vergeten de twintigers zelf overal ter wereld met de vraag: wat is dit voor groep? De mislukte pogingen tot het vormen van een sluitende definitie zijn talloos: generatie Y, de Millenials, de Einsteingeneratie, de Confettigeneratie. Geboren tussen 1983 en 1996, of toch 1980 en 1990. Elke week wordt er in een of ander zaaltje ergens in Nederland een discussieavond over georganiseerd. Ik word er zo langzamerhand helemaal gek van.
Waar komt deze obsessie vandaan? Waarom frustreert het de samenleving zo dat mijn generatie zo moeilijk te vangen is? Hebben we niets beters te doen?
De jeugd is altijd de spiegel van de toekomst en in tijden van grote veranderingen wordt er altijd vol hoop of juist zorg naar deze unieke groep gekeken. Die toekomst is momenteel enger en onzekerder dan ooit tevoren. In de vraag naar een definitie van de huidige generatie twintigers schuilt daarom een vraag die mensen altijd heeft beziggehouden, maar die nu nog prangender lijkt: waar gaan we heen? Het is alsof de oudere generatie de twintiger bij de kraag pakt en door elkaar schudt, terwijl hij schreeuwt: “Ik snap er niets meer van! Alles gaat zo snel! Hoe ziet mijn leven er over tien jaar uit?! Wat is een iPad?!”
Journalist Robin Marantz Henitz schreef onlangs in New York Times Magazine een van de meest afgewogen artikelen over dit onderwerp. Zij wijst erop dat de term ‘volwassen’ ook pas in 1904 bedacht is, omdat jongeren dankzij de extreem snelle maatschappelijke veranderingen van de modernisering een compleet andere levensinvulling kregen. De industrialisering bracht een geheel nieuw soort samenleving voort, waarbinnen mensen meer communicatiemiddelen en individuele vrijheid tot hun beschikking kregen. Het leven en de behoeften van jongeren werden wezenlijk anders dan vroeger en de overheid paste langzaam de beleidsvorming hierop aan. Zo werd in Nederland pas in 1902 de leerplicht ingevoerd, die een definitief einde maakte aan kinderarbeid. Jonge mensen kregen na de modernisering de tijd om ‘volwassen te worden’, een nieuw fenomeen.
Wanneer mensen zich druk maken over ‘jeugd’, ‘jongeren’ of ‘twintigers’, praten ze dus eigenlijk niet over deze grote (en diverse) groep mensen, maar over een fascinerende tijdsgeest die ze in deze groep weerspiegeld zien. Ook nu bevinden we ons in een overgangsfase waarbij het internet, de globalisering en de digitalisering van informatie een nieuwe manier van leven voortbrengen. Mijn generatie is exemplarisch voor deze veranderingen, omdat wij zijn opgegroeid tijdens de opkomst van deze fenomenen. Weer later geboren kinderen beschouwen ze al als vanzelfsprekendheid. Ik liet mijn neefje van 4 laatst een boek zien; hij begon direct met twee wijsvingers schuivende bewegingen te maken en keek teleurgesteld toen de pagina’s niet als vanzelf omsloegen.
Onze lichamen zijn vanaf de vroege tienertijd geschikt voor voortplanting, toch krijgen we steeds later kinderen. Onze hersenen kunnen maar een beperkte hoeveelheid informatie aan, maar ondertussen zitten we met de laptop op schoot TV te kijken terwijl we SMS-en op onze smartphone. We besparen op basisbehoeftes als eten of slaap om torenhoge ambities na te streven, op verre reizen te gaan of luxegoederen te kunnen kopen. Het zal niet lang duren voordat de overheid en de sociale normen zich ook aan deze nieuwe, tegennatuurlijke fenomenen van de postmoderniteit zullen aanpassen.
De vraag blijft: als wij pioniers zijn, waarvan dan? Zijn de ontwikkelingen positief of negatief? Je kunt hier onmogelijk antwoorden op geven. De negatieve gevolgen springen in het oog: van de keuzestress en de daaropvolgende quarterlife crisis, tot serieuze psychische problemen als gevolg van de druk die het jonge postmoderne leven met zich meebrengt (zoals onlangs uitgelicht in de breed nagedragen docu ‘Alles wat we wilden’). Hare Majesteit de Koningin wees ons in haar nieuwjaarstoespraak nog maar eens op de vervreemdende gevolgen van Twitter en Facebook, die sociaal gehandicapte mensen zouden voortbrengen. Maar hier kun je net zo goed positieve kanten tegenover stellen: de wereldwijde vriendschappen en uitwisselingen van ideeën, de immer groeiende individuele vrijheid en de technische uitvindingen die ons gebruiksgemak vergroten op manieren die hiervoor onvoorstelbaar waren. Inmiddels twittert Beatrix vrolijk mee. Een algemeen waardeoordeel over een tijd is bijkans onmogelijk; het ligt eraan welk perspectief je gebruikt.
Theo Maassen zei over het internet: “Twee mensen met een zeldzame ziekte vinden elkaar. Ze wisselen ervaringen uit, te gek. Maar op datzelfde moment vinden twee pedofielen elkaar. De ene verkracht via een webcam een kindje op een manier die de ander geil vindt… Tja, ik weet het niet.” Ik betwijfel of we het antwoord op dit soort vragen in een generatie kunnen vinden. Het voortdurend bestuderen van een bevolkingsgroep maakt bovendien dat je uiteindelijk juist verder van een definitie af komt te staan en de leden van deze groep verworden tot een holle karikatuur: ‘de allochtoon’, ‘de PVV-stemmer’, ‘de twintiger’. Hou er toch mee op! Wij jongeren zijn al zelfbewust genoeg en hebben geen ruimte meer voor vragen over onze generatie in het algemeen. Er bestaat niet één verwachting voor de toekomst, net zo min als er één sluitende definitie van een bevolkingsgroep bestaat. We zullen blijven discussiëren over ons heden en speculeren over onze toekomst. Er is genoeg om ons zorgen over te maken. Maar misschien kunnen we voor antwoorden beter kijken naar de achterliggende tendensen van onze samenleving, dan ons blind te staren op een groep mensen die hier slechts een product van is.
-Dit artikel werd geschreven voor het 25-jarig bestaan van Hollandse Hoogte, dat op 1 en 2 oktober gevierd wordt in Pakhuis de Zwijger. Het verscheen eerder in NRC.next.-