Hard//hoofd zoekt donateurs/kunstverzamelaars! Geniet je met enige regelmaat van onze artikelen? Ondersteun Hard//hoofd dan en hang ons aan je muur.
Mark de Boorder duikt in de psyche van de kunstverzamelaar. Is kunst een investering? Een statusobject? Of zijn we gewoon al sinds de oertijd geconditioneerd op het verzamelen van dingen? De kunstverzamelaar op de snijtafel.
Waarom doen kunstverzamelaars nu eigenlijk wat ze doen? Are they in it to win it? Gaat het om de kick van de handel en de financiële waarde van kunstwerken – vaak verborgen in ondergrondse, haast vacuümgezogen, vochtvrije kunstkluizen, onttrokken aan ieders oog? Of moet een kleine huiscollectie de dinergasten imponeren? Bijvoorbeeld een bezoekend minister, voor wie een staatsieportret van Willem III uit de kast gehaald kan worden. Wie weet levert deze in fysieke vorm gegoten vaderlandsliefde ooit nog een mooie post bij het ministerie op.
Natuurlijk is dit een wat generaliserend beeld van de steenrijke elitaire kunstverzamelaar en zijn de drijfveren niet alleen terug te voeren op het materiële gewin. Een andere verklaring ligt in het ideële domein – namelijk in de naar gemoedsrust zoekende geest. Lang niet alle kunst gaat voor Damien Hirst-prijzen over de toonbank. Ook de meer betaalbare kunstwerken kunnen houvast bieden in de huidige tumultueuze tijd. Kunst als rots in de branding; als een van de laatste domeinen waar een gevoel van universele en tijdloze betekenis te vinden is. Verzamelen van kunst als coping mechanism. Als tegenwicht voor de vluchtigheid van het leven en de continue stroom van verandering die met schokken ontwricht waar men lang in geloofde: God; gemeenschapszin; het idee dat de bakker om de hoek ons voor altijd van ons favoriete brood kan voorzien, terwijl hij niet veel later definitief zijn deuren sluit vanwege gebrek aan klandizie.
Kunst als instrument om kapitaal te verkrijgen of om vaste grond te vinden in het fluïde bestaan: de redenen om kunst te verzamelen kunnen minder cynisch worden geduid. Mensen willen bijvoorbeeld gewoon graag kunst kopen omdat zij een bepaald werk mooi vinden en ze ervan kunnen genieten. Maar ook het idee dat ieder aangekocht werk mooie herinneringen belichaamt, motiveert mensen om kunst te kopen. Abstracte gevoelens vergroeien met het concrete kunstwerk. En de persoonlijke verbintenis die met het werk is aangegaan, grijpt aan vanwege de energie die door deze relatie vrijkomt.
Misschien is het goed om niet al te lang stil te staan bij de hierboven besproken redenen om kunst te willen verzamelen – vermogen, prestige, schoonheid, een remedie tegen nihilisme. Want het is maar de vraag of
Onze verzameling heeft de mysterieuze kracht om ons leven voort te zetten na de dood.
kunstverzamelaars ervaren dat meer kunst meer van dit alles betekent, en of deze redenen gezien kunnen worden als alomvattende verklaring voor hun verzameldrift. Staat meer kunst gelijk aan: meer geld, meer status, meer esthetisch genot, een bewuster en betekenisvoller leven? En is het de kunstverzamelaar vooral hierom te doen? Het zou kunnen. Maar wanneer je uitzoomt, zie je dat er naast deze relatieve verlangens een constante ligt: en dat is het verzamelen. Zou dit op zichzelf niet enige verklaringskracht kunnen bieden?
***
Al in zijn jongste jaren had de mens de neiging om te verzamelen, al kwam dit, toegegeven, voort uit de noodzaak om te overleven. De allereerste jager-verzamelaars leefden zo’n 200.000 jaar geleden en hebben tot ongeveer 12.000 jaar geleden rondgetrokken om op dieren te jagen en eetbare wilde planten te verzamelen. Het is misschien wat onwetenschappelijk om te stellen dat in dit verleden de oorsprong van de mens als moderne verzamelaar ligt, maar minimaal 150.000 jaar noodzakelijk een bepaalde handeling uitvoeren, slijt er op een gegeven moment vast in. Oorzakelijk verband of niet, verzamelen blijft door de geschiedenis van de mensheid een terugkerend fenomeen.
Tegenwoordig bestaat er hoe dan ook een ander idee van wat een verzameling betekent. Een handvol bessen kan met onze contemporaine bril bijvoorbeeld niet als zodanig aangeduid worden. De filosoof en historicus Krysztof Pomian definieert een verzameling als volgt: ‘Groepen van voorwerpen uit de natuur of door mensen gemaakt die tijdelijk of definitief buiten het circuit van economische activiteiten worden bijeengehouden, aan een bijzondere bescherming worden onderworpen en worden tentoongesteld.’ En bessen dienden voor onze voorouders vanzelfsprekend niet als iets decoratiefs, maar als essentiële voedingsstoffen. Maar ook andere dingen die onze voorouders tijdens hun nomadische bestaan tegenkwamen, namen zij niet mee om aan passerende groepen tentoon te stellen.
De psycholoog Christian Jarrett schrijft in The Guardian dat het verlangen om enkel voor het plezier spullen te zoeken en verzamelen, pas mogelijk werd op het moment dat de mens 12.000 jaar geleden een einde maakte aan de grote trektocht en op vaste plaatsen neerstreek. Voor die tijd was elke schelp die een mooie herinnering belichaamde er een te veel. Dat is niet vreemd als je bedenkt dat pas toen de mens zich ging nestelen, de mogelijkheid ontstond om een collectie op te bouwen die niet als extra ballast tijdens het reizen gold. Het is nu duidelijk dat de omstandigheden juist moesten zijn voordat de mens zich kon storten op dit kenmerkende gedrag van speuren en schikken. Maar welke redenen liggen verder ten grondslag aan deze verzamelwoede, die tot op de dag van vandaag voortduurt?
***
Een blik op de wetenschappelijke literatuur biedt aanknopingspunten, aldus Christian Jarrett. Zo zou een verzameling een manier zijn om de kans op nageslacht te vergroten. Hedendaagse evolutionaire theorieën suggereren dat de vaardigheid om te verzamelen ervoor zorgt dat mensen meer kans op een partner hebben, omdat deze vaardigheid zou aantonen dat zij in staat zijn om belangrijke middelen te vergaren die een positieve bijdrage leveren aan de levenstoestand. Speculatieve verklaringen uit het psychoanalytische domein zijn, zoals wel vaker, tragisch en intrigerend tegelijk. Zo zou het comfort van bezit het gebrek aan liefde kunnen opvullen dat sommige mensen als kind hebben ervaren. Een andere, niet minder donkere reden om te verzamelen schuilt in onze existentiële angst. Onze verzameling heeft de mysterieuze kracht om ons leven voort te zetten na de dood.
De relatie tussen verzamelaar en verzameling is raadselachtig. In het essay Ik pak mijn bibliotheek uit: een rede over het verzamelen beschrijft de crypto-mystieke denker Walter Benjamin enerzijds de verzamelaar als de verwekker van de betekenis van een verzameling en
Verzamelen hoort bij de essentie van de mens, zoveel is zeker.
anderzijds de verzameling als bron van betekenis. In een verzameling hebben zich, volgens Benjamin, ‘geesten, of minstens geestjes gehuisvest’. Die geesten ‘zorgen dat voor een verzamelaar, […] het eigendom de meest innige relatie is die men tot dingen als zodanig hebben kan: niet dat ze in hem zouden leven; hijzelf is het, die in hen woont.’ Ieder deel van de gehele verzameling kent een geschiedenis van voor het in het bezit kwam van de verzamelaar, maar deelt ook een geschiedenis met hém. Dit gedeelde verleden geldt als bron voor de ‘springvloed van herinneringen die iedere verzamelaar overspoelt die zijn bezit beschouwt.’
Een verzameling is een schouwspel van de wanordelijke momenten in het leven. Het zijn de toevalligheden die geleid hebben tot het bezit, waar ordelijk doorheen gereisd kan worden. ‘De periode, het landschap, het vakmanschap, de vorige bezitter – dit alles verenigt zich voor de ware verzamelaar in ieder van zijn bezittingen tot een magische encyclopedie’. Een externe harde schijf die weet te inspireren. En iedere nieuwe aankoop geldt volgens Benjamin als de wedergeboorte ervan, vanwege de confrontatie die de verzamelaar ermee aangaat. Het klinkt wat overdreven, maar volgens Benjamin is de diepste drijfveer van de verzamelaar om de ‘oude wereld te vernieuwen’.
Verzamelen hoort bij de essentie van de mens, zoveel is zeker. Maar zoals te zien bij de nomadische mens, spelen de omstandigheden een belangrijke rol voor de vorm hiervan. In de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw ontstond er bijvoorbeeld een toenemende interesse in het verzamelen. Het West-Europese kolonialistisch imperialisme leidde tot de verkenning van verafgelegen gebieden, waar mensen in contact kwamen met de artefacten van andere culturen en een nog niet eerder ontdekte natuur. Deze opportunistische ontdekkingsreizigers namen hun nieuw verworven buit mee naar hun thuisland, waardoor de interesse voor allerlei objecten werd aangewakkerd en een afzetmarkt ontstond voor alles wat als exotisch gezien werd. Deze vondsten prikkelden de curiositas, oftewel de weetgierigheid. De verzamelingen stonden in het teken van het streven naar kennis en een bewondering voor de maker: God of mens. Planten, parels en kristallen, maar ook struisvogeleieren, schilderijen en sculpturen, alles wat afweek van het gekende en als kostbaar werd beschouwd, vond een plek in zogenoemde rariteitenkabinetten bij mensen thuis.
De mens heeft altijd al verzameld, maar de context bepaalt hoe dit in praktijk tot uiting komt. Een vlucht door 200.000 jaar geschiedenis heeft samen met wetenschappelijke en minder wetenschappelijke theorieën inzicht gegeven in de menselijke verzameldrang. Inzichten die ook op de verzamelaar van kunst toepasbaar zijn. Winst en esthetisch genot lijken op het eerste oog de cruciale drijfveren, maar na het ontleden van de verzamelaar an sich komen ook andere beweegredenen aan het licht. Het gaat dan over aspecten die voor de moderne mens steeds relevanter zijn. Met name voor een samenleving waarin God naar de achtergrond is verdwenen en de eigen verantwoordelijkheid van het individu centraler is komen te staan. Een tijd waar het geloof in een hiernamaals afneemt, en mensen eerder vertrouwen op zichzelf dan op spirituele leiding van bovenaf. In deze tijd zullen de bijzondere eigenschappen die een kunstverzameling iemand kan verlenen steeds sterker worden begeerd: zielenrust, onsterfelijkheid, en de macht om nieuwe werelden te scheppen. Wie weet welke wonderlijke effecten deze ontwikkelingen zullen hebben op de verzamelingen van de toekomst.
-
Wil je ook kunstverzamelaar worden? Klik hier!
Mark de Boorder Mark de Boorder (1991) is Zakelijk leider en redacteur bij Hard//hoofd. Hij schrijft essays en interviewt graag mensen die mooie dingen maken. Hij was hoofdredacteur van het studententijdschrift Sociologisch Mokum aan de UvA, en studeerde hier Sociologie en Wijsbegeerte.
Jente Hoogeveen is student Liberal Arts & Sciences, de rest van de tijd maakt ze beeldend werk en schrijft korte verhalen.