Koningshuizen en kunst: het kon gerust een één-tweetje genoemd worden. Voor de koningen van weleer was het verzamelen van kunst de manier om hun status en macht uit te drukken. Nu de functie van koningshuizen nauwelijks meer dan symbolisch is, lijkt de noodzaak van al die verzamelingen ook verdwenen. De koekhappende vorsten van tegenwoordig houden er andere interesses op na. Sanne duikt in de geschiedenisboeken en legt uit waarom ze stiekem hoopt op een Napoleontische kunstroof van Wilders.
Het is nu al het huwelijk van de eeuw: de trouwerij van kroonprins William en Kate Middleton (Prinses Catherine) in Westminster Abbey afgelopen vrijdag, 29 april. Het gebeuren werd in 126 landen live uitgezonden en trok twee miljard kijkers. Royaltyfans zetten tentjes op langs de route, om niets te missen, en de dag zelf was een nationale feestdag. De gezichten van 'Kate en Wills' sieren theedoeken, serviezen en zelfs een officiële munt. Ook werd er maandenlang koortsachtig gespeculeerd over ‘De Jurk’: welke Britse ontwerper zou de eervolle taak krijgen de bruid te kleden op haar trouwdag? Het werd de relatief onbekende Sophie Burton, hoofdontwerper voor Alexander McQueen, met een verrassend subtiele en elegante bruidsjapon: het is duidelijk dat Kate geen zin had om zich, zoals de onfortuinlijke Diana destijds, in een verkreukelde slagroomtaart-explosie te laten hijsen.
Middletons trouwjurk, ontworpen door Sophie Burton
De hysterische fascinatie met het Britse koningshuis is ongekend. De bruiloft van Willem-Alexander en Máxima in 2002 werd weliswaar uitgezonden in België en Duitsland, maar was op geen enkele manier het mediacircus dat uitbrak toen Prins William zijn verloving aankondigde. Nu speelt hier natuurlijk mee dat Nederland maar een klein landje is, en Wim-Lex met zijn onaristocratische bolle toet niet bepaald voldoet aan het Disney-achtige sprookjesbeeld van de prins op het witte paard. Máxima koos bovendien voor een boring Valentino-japon: in een lijstje met de meest stijlvolle bruidsjurken van Harper’s Bazaar werd Prinses Mabel met haar gedurfde Viktor&Rolf-jurk als enige Oranjetelg genoemd. Natuurlijk riep de royal wedding in Engeland ook associaties op met een koninklijk sprookjeshuwelijk van weleer dat uitliep op een complete ramp: de bruiloft van Williams ouders Charles en Diana in 1981. Helaas was de kus van het pasgetrouwde stel op het bordes van Buckingham Place niet veel gepassioneerder dan het ongemakkelijke gestuntel van een onwillige Prins Charles indertijd, maar laten we ze het voordeel van de twijfel geven en het gebrek aan hartstocht wijten aan zenuwen en, tsja, Brits zijn. (Dát deden Max & Lex dan toch weer beter: hun balkonkus is een van de meest schattige en oprechte ooit.)
De relatie tussen mode en koningshuizen is sinds Lodewijk XIV (1638-1715) altijd belangrijk geweest. De Zonnekoning ontleende een groot deel van zijn macht aan zijn flamboyante voorkomen en extravagante hofhouding. Veel fotogenieke prinsen en prinsessen na hem waren in een tijd zonder popsterren en Hollywood-acteurs de internationale stijliconen: denk aan de Hertog van Windsor en zijn vrouw Wallis Simpson als toonbeeld van Engelse aristocratische chic, of Prinses Grazia van Monaco (beter bekend als Hitchcock-actrice Grace Kelly) met haar Hermés-tassen -en sjaals. Kate en William lijken het belang van een modieuze presentatie te begrijpen: de officiële verlovingsfoto’s werden gemaakt door Vogue-huisfotograaf Mario Testino. Ze poseerden voor Testino in St. James’ Palace in Londen, tevens het hoofdkwartier van het bestuur van de Royal Collections. Het Britse koningshuis beschikt namelijk over een verbijsterende kunstcollectie met onder andere schilderijen van Caravaggio, Rafaël, Rubens, Rembrandt en Vermeer. Die collectie is ondergebracht in diverse paleizen en heeft een geschatte waarde van tien miljard pond.
Europese vorstenhuizen bezitten over het algemeen formidabele kunstverzamelingen die soms teruggaan tot de zestiende eeuw. Wat we tegenwoordig nog over hebben aan monarchie is natuurlijk een slap aftreksel van de machtige multinationals die de koningshuizen van weleer in feite waren: de Habsburgers, de Medici’s en de Hohenzollerns waren dynastiën van despotische leiders die oorlogen voerden, landen veroverden en weer verloren en vooral heel veel paleizen bouwden. Die paleizen dienden gevuld te worden met kostbare kunstvoorwerpen: de functie van deze collecties was, evenals de weelderige hofhouding van de Zonnekoning, het benadrukken van status en macht. Daarnaast fungeerde een paleis vol kunstschatten oorspronkelijk ook als een soort investering: kostbare objecten konden, indien nodig, snel worden omgezet in liquide middelen. De koekhappende royals van de huidige vorstenhuizen - uitgebreid met een arsenaal aan uit het plebs afkomstige “burgermeisjes” - tonen weinig interesse in het uitbreiden van de historische kunstcollecties die hun families in bezit hebben. De status-functie ervan is vervallen: een prins of prinses krijgt eerder erkenning voor het dragen van de juiste couture en het kiezen van een mediagenieke levenspartner. Een respectabele kunstcollectie vergaren ligt nu meer op het terrein van de nouveau riche: denk aan fortuinlijke zakenmannen als Charles Saatchi, François Pinault en natuurlijk onze eigen Dirk Scheringa, wiens Museum voor Realisme samen met de DSB-Bank ten onder ging. Zullen William en Kate de kunstcollectie van het Britse koningshuis weer eens gaan uitbreiden, bijvoorbeeld met moderne kunst? En wie waren eigenlijk de koninklijke kunstverzamelaars van weleer?
Illustratie: Elise van Iterson
Catharina de Grote: koninklijke verzamelaar met ijzeren vuist
Catharina II van Rusland (1729-1796) kwam oorspronkelijk uit Pruisen en trouwde op zestienjarige leeftijd met de beoogde tsaar van Rusland, Peter III. Zoals toen gebruikelijk was het huwelijk volledig van strategische aard, en werd er van de bruid voornamelijk verwacht dat ze een troonopvolger zou baren. Catharina had echter andere plannen. In de eerste huwelijksjaren kreeg ze twee kinderen, maar beide echtelieden hadden vrij openlijke affaires met leden van de hofhouding. Toen Peter III in 1762 eindelijk aan de macht kwam, duurde zijn regeerperiode slechts zes maanden: hij werd door tegenstanders gedwongen af te treden en vervolgens vermoord. Het is waarschijnlijk dat Catharina achter deze coup d’etat zat: met de dood van Peter werd hun zoon de erfopvolger, maar aangezien hij toen nog te jong was, wiep Catharina zich op als regentes. Ze zou Rusland vierendertig jaar lang in een ijzeren greep houden. Iedere vorm van opstand werd keihard neergeslagen, en de latere pogingen van haar zoon om eindelijk op de troon te komen leidden tot niets. Maar ze maakte van het verarmde Rusland ook een wereldmacht, en wist als gevolg van haar bewondering voor denkers als Voltaire en John Locke de Verlichting te introduceren – daarnaast gaf ze een geweldige impuls aan de schone kunsten.
De Hermitage in Sint Petersburg is inmiddels een van de grootste en meest indrukwekkende musea ter wereld, met een collectie die bestaat uit circa drie miljoen kunstwerken. De basis hiervan werd in 1764 gelegd door Catharina. Haar eerste aankopen waren topstukken uit de Nederlandse Gouden Eeuw: schilderijen van onder anderen Rembrandt, Jan Steen en Frans Hals, maar ook Rubens, Rafaël, Veronese en Titiaan. Ze zou uiteindelijk ruim vierduizend schilderijen verzamelen, en nog eens tienduizenden tekeningen, kostbare boeken en sculpturen. Catharina stond aan de oorsprong van een museum dat zijn gelijke in de wereld niet kent, met talloze topstukken waaronder een Danaë van Titiaan, De Terugkeer van de Verloren Zoon van Rembrandt en De Dans van Matisse. Recent zijn er satellietmusea van de Hermitage gesticht in Italië, Litouwen en natuurlijk Amsterdam, waar de eerste tentoonstelling in 2009, Aan het Russische Hof, meteen een doorslaand succes was.
Napoleon de plunderaar
“Wij hebben nu alles wat mooi is in Italië,” sprak Napoleon na een van de vele Europese veldtochten, “behalve een paar dingetjes in Turijn en Napels”. Napoleon Bonaparte (1769-1821) heeft vele gezichten: hij was een briljant militair strateeg, een despotische leider en een hopeloos verliefd jongetje wanneer het ging om Joséphine de Beauharnais. Hij was ook een schaamteloze plunderaar: zijn liefde voor kunst en zijn ideeën over Frankrijk als centrum van de beschaafde wereld brachten hem ertoe landen die hij overwon te ontdoen van alle kunstschatten. Alles werd naar het Louvre gesleept, waar het Franse volk zich kon vergapen aan de schatten die hun keizer had vergaard.
Er is een beroemde gravure van Benjamin Zix waarop Dominique Vivant Denon, de directeur van het Museé Napoléon, omringd door geroofde kunstschatten een soort inventarisatie zit te maken (achterin staat bijvoorbeeld een Athena-sculptuur uit het Duitse Kassel). Napoleon zelf wordt gerepresenteerd door een borstbeeld linksvoor, die in het Museé Napoléon gecombineerd was met een eveneens uit Duitsland afkomstig schilderij van Rubens. Andere aanwinsten waren het enorme Bruiloft in Cana van Veronese (door Napoleons troepen doodgewoon opgerold en meegenomen uit een Venetiaans klooster) en De Kruisiging van Andrea Mantegna. Het Louvre barstte al bijna uit zijn voegen dankzij de kostbare kunstwerken die de staat had geconfisqueerd tijdens de Franse Revolutie: Napoleons plundertochten maakten van het museum de grootste schatkamer van de Westerse wereld. Toen Napoleons bewind ten einde was moesten veel kunstwerken worden teruggegeven. In de zalen van het Louvre vielen flinke gaten, maar na veel onderhandelen mocht Bruiloft in Cana blijven hangen; ook De Kruisiging is nog steeds in Parijs te zien.
Adolf Hitler zou later een voorbeeld nemen aan Napoleons systematische plunderroutine: de nazi’s stalen kunstschatten uit nationale musea en kunstcollecties van joodse verzamelaars (bijvoorbeeld de Nederlandse Jacques Goudstikker), waarvan sommige werken nooit teruggevonden zijn. Toch moeten we Napoleon ook dankbaar zijn: zijn broer Lodewijk Napoleon was eventjes Koning van Holland (1806-1810) en zorgde ervoor dat de nationale kunstcollectie in het Paleis op de Dam werd geëxposeerd, waarmee hij de basis legde voor het latere Rijksmuseum.
'Dominique Vivant Denon cataloguing the Louvre Collection' door Benjamin Zix
Willem II: de verloren verzameling
Koning Willem II der Nederlanden (1792-1849), de grootvader van Koningin Wilhelmina, is een wat schimmige figuur in de vaderlandse geschiedenis. Hij heeft maar kort geregeerd – van 1840 tot aan zijn dood negen jaar later – en liet zoveel schulden na dat zijn kinderen de erfenis in de eerste instantie niet wilden accepteren. Willem groeide op in Engeland en Duitsland, en nam als generaal in het Engelse leger deel aan de Slag bij Waterloo. Toen hij in 1840 bij het bestijgen van de troon, de eed moest uitspreken, deed hij dat met een sterk Engels accent. Hij trouwde met de Russische prinses Anna Paulowna, na een verbroken verloving met de Britse kroonprinses Charlotte Augusta. Hoewel Willem en Anna Paulowna vijf kinderen kregen, had hij ook relaties met diverse mannen die in zijn hofhouding rondliepen.
Willem was erg geïnteresseerd in architectuur en liet zijn paleizen verbouwen in de neogotische stijl, zoals het paleis aan de Kneuterdijk in Den Haag. Daar liet hij ook een speciale marmeren zaal bouwen, om zijn kunstcollectie in tentoon te stellen – hij verzamelde voornamelijk oude meesters, zoals Rembrandt, Jacob van Ruysdael en Meindert Hobbema, maar ook beroemde Vlaamse Primitieven als Jan van Eyk, Hans Memling en Quinten Massys. Er waren zelfs een paar werken van Raphaël en Titiaan. Bij Willems dood in 1849 was de collectie voor Nederlandse begrippen formidabel te noemen: 354 schilderijen waarvan 123 oude meesters. Die hadden erg leuk gestaan in het Rijksmuseum, maar het liep anders. Willem II had een persoonlijke lening van een miljoen gulden uitstaan, waarvoor hij zijn kunstcollectie als onderpand had laten fungeren. Toen de schuldeisers kort na zijn overlijden aanklopten, was zijn broer Prins Frederik de enige die bereid was de schulden af te betalen. Op dat moment leek de oplossing het veilen van de kunstverzameling, en zo geschiede. De meesterwerken uit de collectie van Willem II raakten verspreid over de Europese vorstenhoven: de werken zijn tegenwoordig te zien in onder andere de Hermitage en de Wallace Collection in Engeland. Tragisch genoeg bleek korte tijd later dat de koning ook nog huizen en land bezat. De opbrengst hiervan had zijn schulden met gemak kunnen aflossen, zonder dat de kunstcollectie verkocht had hoeven worden.
Kunstroof
Koningin Beatrix was eigenlijk de eerste Oranje die na Willem II iets heeft laten blijken van interesse in beeldende kunst. Beatrix doet aan beeldhouwen, en richtte in 2000 als gastconservator een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in. Er wordt gefluisterd dat Beatrix een grote kunstcollectie bezit, maar wat er bij onze majesteit boven de bank hangt wordt beschouwd als privé-informatie - het is alleen bekend dat kunstenares Marte Röling drie deuren in Paleis Noordeinde heeft gemaakt. (Het feit dat wij met ons belastinggeld een bijdrage leveren aan deze eventuele verzameling wordt hierbij buiten beschouwing gelaten). In ieder geval heeft Beatrix zich altijd ingespannen voor de kunsten: ze heeft de jaarlijkse koninklijke kunstsubsidies altijd persoonlijk willen uitreiken, en ze bezoekt trouw de Kunst-Rai en het Holland Festival.
Drie deuren in Paleis Noordeinde door Marte Röling
Terug naar het Britse sprookjeskoppel William en Kate: ze zijn ongekend populair en bekleden in Engeland een voorbeeldfunctie. Het zou mooi zijn als ze zich laten inspireren door de koninklijke verzamelaars van vroeger, en de kunstcollectie van het Britse koninklijk huis besluiten te updaten: wellicht wil Charles Saatchi ze wel helpen. Ik zie het wel voor me: een neon-kunstwerk van Tracey Emin in Buckingham Palace, of een van de haaien in formaldehyde van Damian Hirst naast een zeventiende-eeuws wandkleed. Ik zeg maar wat. Het feestje op de 29e kostte de Britse overheid (en dus, in feite, het volk) miljoenen. Kate en Wills kunnen best iets terugdoen, door de Britse kunstmarkt te stimuleren. Met de abdicatie van Beatrix, die met rasse schreden nadert, is er weinig hoop voor extra stimulans vanuit koninklijke hoek voor de Nederlandse kunsten; onze kroonprins lijkt zich tot nu toe voornamelijk te interesseren voor de Olympische vrouwenhockeyploeg en ‘watermanagement’. Maar misschien komt Wilders nog eens aan de macht: ik zie hem wel een Napoleontische kunstroof uitvoeren om ‘onze’ oude meesters terug in Nederland te krijgen. Anders moeten we onze hoop maar vestigen op die geheimzinnige collectie van de huidige koningin - wellicht heeft Bea allang een haai van Hirst in Paleis Noordeinde staan.
'The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living' door Damien Hirst