De langpootmug wordt begraven in een luciferdoosje en vader is opgegeven. Een kort verhaal.
We zaten tegenover elkaar aan de keukentafel, twee toastjes lagen als omgekeerde sloepjes in een oceaan tussen ons in. Een langpootmug probeerde wanhopig zijn laatste poot van de geurkaars los te trekken. Samen keken we geconcentreerd toe naar het proces van sterven zodat we later zouden kunnen zeggen dat de meeste dingen uit fases bestaan en dat fases weer bestaan uit handelingen. Ik schoof het luciferdoosje open. Hij knikte ernstig, trok met duim en wijsvinger het slappe lijfje als een zilverfiguurtje van de kaars af en legde haar neer in het kartonnen bakje. Heel even dachten we dat haar vleugels bewogen, toen beseften we dat we te lang staarden. Van etalagepoppen beweerden we vaak stellig dat de wimpers trilden. Zijn vingers streelden werktuiglijk de achterkant van mijn hand. Met een viltstift schreef ik "MUG" op de bovenkant, streek een lucifer af en stak het doosje aan. Het vuur verlichtte het familieportret waarop we glimlachend de camera inkeken en deden alsof we niet doorhadden dat we er later iemand vanaf zouden knippen. Ik dacht aan marshmallows. Zei toen: "nu".
"Ik ga dood", zei hij. Een borrelnootje knapte tussen zijn tanden. Eerst at hij altijd de schaal op en daarna het nootje. Hij had ze liever afzonderlijk, wij kropen ook nooit in elkaar weg. Het woordje 'dood' klonk als een computerspel, een diep gat voor de platgereden kat. Ik lachte en zei dat zijn been niet vastgeplakt zat en dat er heus manieren waren om dit te overleven. Hij schudde zijn hoofd, draaide met zijn hand het horloge rond dat om zijn pols zat en een raspend geluid voortbracht. Het deed mij denken aan mijn kookavonden wanneer ik een komkommer langs de schaaf haalde en hij vroeg om het laatste stukje. Ik voelde zijn lippen als hij het uit mijn hand at en verlangde steeds vaker naar dat moment. Met peper en zout.
"Opgegeven", zei hij en viste met precisie een paar borrelnootjes uit het kommetje, verdeelde ze in groepjes van vier. Ik dacht aan de proefwerken op school en de hardloopwedstrijden in het bos achter de dijk. Hoe vaak ik het woord opgegeven niet had gebruikt, daarna een sigaret opstak en begon over mannen die mij hadden laten zitten. Dat leek mij een eerlijke wending.
Ik dompelde mijn vingers onder in het kaarsvet. Hij keek toe en maakte aantekeningen om te kijken wat dit met ons deed. Vaak had ik hier aan tafel mijn spreekbeurten voorgedragen. Na afloop fluisterde mijn vader dat ik een specialist was op het gebied van vleermuizen, Frankrijk, taarten. Mijn woorden klonken als een nieuwslezer zonder autocue. Eén keer was het fout gegaan. Het onderwerp was: waarom vaders geen vleugels hebben. Hij had gezwegen en later had ik hem een pizza horen bestellen. Hij had zijn vaste film opgezet waarvan ik wist dat hij bij twee minuut vijftien last van prikjes kreeg zoals hij dat noemde. De volgende ochtend gaf hij mij bij het weggaan drie zoenen in plaats van één. Ik kreeg een kamer aan de achterkant van het huis.
Ik legde de geurkaars op zijn zij en vergeleek dit met het leven dat vol kantelpunten zat die je niet ziet, zoals we ook nooit de grenzen zien die als noppenfolie door ons bestaan was liggen en klappen als we er te lang op bleven staan. Ik hield hem schuin en liet het hete kaarsvet over mijn pols lopen, keek mijn vader uitdagend aan en zei: "nu".
Zolang er herhalingen waren hoefde ik niet bang te zijn, dan kwam zijn aankondiging steeds opnieuw en was er geen later. Geen ziektebed als een opengeschoven luciferdoosje of met treurige muziek waarbij de hond zijn kop breekbaar zou laten hangen. Dit was het spectaculairste moment in onze week. Wanneer ik keek of zijn vleugels waren gegroeid.
--
Dit was een gastbijdrage van Marieke Rijneveld. Marieke (1991) is een Nederlandse schrijfster, muzikant en dichteres. Ze studeert poëzie en proza aan de Schrijversvakschool Amsterdam. Werk van haar is gepubliceerd in o.a. de VPRO gids, De Revisor, Meandermagazine, Passionate Platform, Op Ruwe Planken en bij De Toneelcentrale. Arie Boomsma heeft haar in Das Magazin benoemd tot literair talent 2014.