Beeldredacteur Mirte Slaats heeft een grote collectie met zwart-wit foto's uit de vorige eeuw. Zij kiest elke maand een van deze bijzondere kiekjes uit en laat theaterschrijfster Jorieke Abbing er een verhaal bij schrijven. De mensen uit het verleden kijken ons aan, wat zeggen ze?
Foto uit archief beeldredactie
Een oom wil alleen je neus stelen
Tegen het dressoir gedrukt, buik ingehouden, adem in, naast de kamerplant die bananenboom heet maar nooit bananen groeit, sta ik, schichtig tegen een grote rug aan te kijken, een rug die praat, een rug die bij mijn oom hoort. Het gesprek eist al zijn aandacht, want hij heeft nog niet door gehad dat hij sinds drie minuten, nee, vijf, zes minuten met zijn hak vol op mijn tenen staat. Ik heb niets gezegd, hem niet ruw weggeduwd of in afschuw om mijn broer geroepen die niet veel op heeft met ooms, of met tantes. Te laat.
De oom is zacht op mijn kleine voet gaan staan, met weinig gewicht, maar stevig genoeg om aan de grond genageld te staan. Waarom voelt hij niets? En wat stond ik hier te doen? Wat had ik te zoeken in deze dode hoek, terwijl er een feest in volle gang is, met gevulde eieren op zilveren schalen, champagne, een lallende moeder en een man op een keyboard die liedjes van Lionel Richie zingt? Ik houd het nog wel even vol, als hij ook niet beweegt, kunnen we uren zo staan.
Morgen zullen we iedereen halfslachtig uitzwaaien, eten we groentesoep mét vlees en kijken we ‘The Firm’ met Tom Cruise voor de derde maal.
Ik hou van klinkende voetstappen en van de heldere klik van een pistool.