Voor filosoof Coen Simon (1972) is het jaar 2012 een van de vervulde verlangens. In april won hij de Socrates Wisselbeker voor het beste (populair-)filosofische boek. Zijn laatste boek was toen nog geen maand eerder uitgekomen: Wachten op geluk. Volgens de maar al te bekende mantra willen we allemaal zo veel dat we aan ‘keuzestress’ en quarterlifecrises lijden; we zijn nooit tevreden en altijd teleurgesteld. Helemaal verkeerd, stelt Simon. We missen de essentie: het verlangen zelf.
Coen Simon woont met zijn vrouw (filosofe Eva-Anne leCoultre, die onlangs een boek publiceerde over de invloed van Boer zoekt vrouw op de Nederlandse maatschappij) en twee kinderen in een klein dorp in Groningen. Als hij in Amsterdam is voor interviews spreekt hij altijd op dezelfde plek af. De muren van het kleine café aan de Prinsengracht zijn behangen met stukken en foto’s van oud-stamgast en meesterinterviewer Ischa Meijer.
Simon praat uitvoerig en van de hak op de tak. Na een tijdje zet hij zijn iPhone uit omdat hij "anders niet kan nadenken". Hij laat zich fel uit over bepaalde wetenschappers of journalisten die "maar charlatans" zijn, met "kinderachtige theorietjes". Zoals hij in zijn boek veel herinneringen uit zijn jeugd ophaalt, brengt nu elke theorie of gedachte die hij bespreekt een verhaal uit zijn dagelijks leven naar boven. Of een vergelijking met sport of muziek. Overal zoekt hij een beeld bij. Logisch, want wat hij wil vertellen is dat de wereld niet "bij ons verstand begint, maar met verbeelding".
De verbeelding van de wil
Simon: “Anders dan wij geneigd zijn te denken, hebben wij geen objectief zicht op de werkelijkheid. Eerst moet je wat je ziet – met je verbeelding – een visuele vorm of entiteit geven, voordat je er iets met je verstand mee kunt doen. Wanneer we keuzes maken moeten we dan ook onze verbeelding aanspreken, niet het verstand. Het gaat er dan om dat je met die verbeelding vorm moet leren geven aan je wil.”
De wil waar Simon over spreekt is de overal en altijd aanwezige stuwende kracht van de mens, zoals Schopenhauer hem beschreef. De mens wil voortdurend en onophoudelijk en kan niet niet-willen. Verlangens en begeertes zijn verbeeldingen, of afgeleiden, van deze wil. Wanneer de wil zich aan je openbaart, ontstaan je verlangens.
Simon: “Het is dus niet zo, dat wanneer wij ‘iets’ verlangen, dat ‘iets’ het verlangen in ons naar boven gehaald heeft. Hoe logisch dat ook klinkt. Verlangens zijn de manifestatie van de wil. Ik kan alleen maar naar een kopje koffie verlangen omdat ik een wil heb. En wanneer ik een kopje koffie verlang, is dat puur de projectie van mijn wil op het object ‘kopje koffie’. Vanuit het oogpunt van die verlangens bezie je ook de wereld. Elk verlangen van de wil produceert een voorstelling, en al die voorstellingen bij elkaar vormen onze wereld. Je kunt geen zaken verlangen die je je niet kunt verbeelden.”
Het spel met de wil
We leven dus in een theater vol scènes die we zelf produceren en die vorm geven aan onze wil, de abstracte grootmacht waaraan we niet kunnen ontkomen. En gelukkig maar, want een mens die niet meer verlangt, kan niet meer leven. Maar maakt het ons leven niet gedoemd te mislukken als we voortdurend van alles verlangen? We kunnen immers onmogelijk al onze verlangens in vervulling zien gaan, omdat die vermaledijde wil onvermoeid door blijft gaan en zich in nieuwe verlangens manifesteert. Heb je net een iPad – moet je weer een iPad 2. De onverzadigbare mens blijft zijn staart achterna rennen.
Simon: “Nee, dat is nou juist de crux. Het zit ‘m niet in de bevrediging van de verlangens, maar juist in het verlangen zelf – dát is wat je geluk brengt. Iedereen herkent wel die rare mengeling van gevoelens als je iets waar je heel lang naar verlangd hebt, ook opeens hebt bereikt. Er gaat altijd een bepaalde treurnis mee gepaard. Zo ook met deze prijs (de Socrates Wisselbeker, red.). Met de winst komt een beetje teleurstelling, hoewel natuurlijk veel minder dan als ik hem niet gewonnen zou hebben. Het bevredigde verlangen kan nooit recht doen aan de voorstelling die het verlangen in eerste instantie produceerde.
“Dat we niet meer kunnen kiezen, is trouwens onzin. Dat is ons aangepraat door de loopbaanadviseur. Waarschijnlijk is het makkelijker als je weet waar je bij hoort en niet hoeft te kiezen, bijvoorbeeld als je geboren wordt als kind van de melkboer. Maar dat zit hem niet zozeer in het gebrek aan keuze, maar betekent dat je leven een bepaalde, opgelegde vorm heeft. Een mal die het leven een kunstmatige zin geeft. Lange tijd hebben we die eenheid opgelegd gekregen met de zuilen, maar nu bestaan dat soort maatschappelijke groepen niet meer zo. Je bent nu voortdurend bezig voor jezelf als individu een eenheid te ontwaren in de werkelijkheid, terwijl je maar een klein deel van de werkelijkheid kunt overzien. Dat gebrek aan overzicht is de achtergrond van de keuzestress.
“De loopbaanadviseur leert je kiezen met je verstand. Maar je moet vorm leren geven aan wat je wil. Je moet een spel spelen met je wil. Men gaat er van uit dat de wereld een overzichtelijk geheel is, een etalage met begeerlijke waren waar je uit kunt kiezen. Maar de wereld is als een dansvloer: ze beweegt en verandert continu, en wij zetten voortdurend een stap in het ongewisse. Er is geen overzicht, je wordt meegenomen door de muziek, verplaatst je op het ritme. Daar, op dat kleine deel van de dansvloer, begint je leven. Het begint niet met een objectieve blik van waaruit je de hele wereld en je bestaan kan overzien, want je maakt zelf deel uit van die wereld."
De teleurgestelde winnaar
Iets is alleen maar waardevol als er naar verlangd wordt, zegt Simon. "De waarde van iets bestaat alleen bij gratie van de waardering ervoor, en het verlangen gaat vooraf aan die waardering." Dus de zin van het leven zouden we moeten zoeken in het continue onbevredigde verlangen, lijkt het.
Simon: “Wij gaan er vanuit dat je gelukkig bent als je verlangens vervuld worden. Dan is iets immers ‘gelukt’. Maar dat doel is er alleen maar om het verlangen vorm te geven.
“Neem de Palio in de Italiaanse stad Siena, een paardenrace over het centrale plein die welgeteld 80 seconden duurt. Het hele jaar staat het dagelijks leven voor die mensen (zie John Apple’s documentaire) in het teken van die race. Winnen is weliswaar het doel, maar je ziet aan alles er omheen dat de zin zit in die rituelen zelf, niet in het winnen. Het is een voorbeeld van het verlangen als manifestatie van die wil. Het gaat niet om winnaar willen zijn van die paardenrace. Het willen winnen van die Palio betekent ál die dingen, alle voorbereidingen. Het willen hebben kleurt je leven, het geeft zelf zin.
“Hetzelfde geldt voor voetbal. Je hebt veel meer verliezers dan winnaars. Toch is iedereen er veel mee bezig en ontleent er zelfs bestaansrecht aan. Na negentig minuten is het vaak zelfs nul-nul. Dan doen we uitspraken als ‘als deze erin had gezeten, was het een prachtgoal geweest’ – logisch gezien natuurlijk volstrekte onzin. Deze opmerking heeft zin en we begrijpen het, omdat we van het spel genieten. Blijkbaar hebben we er genoeg aan om er zo over te spreken. Natuurlijk moet er op een gegeven moment gescoord worden, net als er bij de Palio op een gegeven moment geracet moet worden. Maar het doel, het goal, is er alleen maar om het spel gaande te houden. Het is ondergeschikt aan het spel. Het doel is er om het verlangen aan de gang te houden."
Als we aan Coen Simon dus loopbaanadvies zouden vragen, zou zijn devies zijn dat we ons vooral niet druk moeten maken over keuzes. We moeten gewoon maar lekker leven, wachtend op verlangens die zich aan ons voordoen.
Simon: “De vervulling van je leven zit in het wachten zelf. Bovendien weet je dat het wachten oplost, dat er ooit iets gaat komen. Ook verveling, bijvoorbeeld, is heel nuttig. Dan kan je wil zich weer in een nieuw soort verlangen openbaren. En afleiding en luiheid – het zijn ondergewaardeerde toestanden. En schaamte, we moeten ons meer schamen – ons in elk geval niet schamen om ons te schamen. Ik ben van plan te gaan promoveren op schaamte."
Er zit een fotograaf te wachten. Simon informeert of hij met een uitsmijter gefotografeerd mag worden. "Oh fantastisch!", zegt hij. Zijn verlangen klinkt door, totdat hij de eerste hap teleurstelling neemt.