Op internationale vrouwendag was de Britse feminist Caitlin Moran in Amsterdam. Over funny feminism, de kutheid van het woord vagina en de nog grotere kutheid van De Jakhalzen. "Als je als vrouw zegt dat je geen feminist bent, heb je het woord verkeerd begrepen."
Vlak voordat De Jakhalzen haar hun piemels laten zien, zegt Caitlin Moran: “Ik hou van Internationale Vrouwendag - even lekker die honderdduizend Internationale Mannenjaren opbreken, al is het maar voor vierentwintig uur.” Met haar getoupeerde, zwartwitte Cruella de Vil-kapsel, zwaar aangezette eyeliner en uitbundig armgezwaai lijkt ze een beetje op een Japans stripfiguur. Een extreem grofgebekt Japans stripfiguur. Ze schreef het boek How to be a woman, een feministische autobiografie die al allerlei prijzen won en in Engeland een grote bestseller is. Ik spreek haar in Hotel De Ambassade aan de Herengracht, in een kamer vol boeken waar ze tijdens het gesprek, relaxed in haar stoel hangend, twee omeletten naar binnen schuift. Op de beleefde openingsvraag, of ze al eens eerder in Amsterdam was, antwoordt ze vrolijk: “Vijftien jaar geleden. Fucking hell, het was afschuwelijk! Ik had een knetterende blaasontsteking en zat te kermen in de hotelkamer waar mijn evil ex-vriendje ondertussen apestoned door de telefoongids aan het bladeren was. “Laten we een hoer bestellen!” riep hij. “Ik wil NU een trio! We zijn verdomme toch niet voor niets in Amsterdam?” Terwijl ik lag te creperen met een geïnfecteerde plasbuis. Echt een catch, die ex van mij. Eigenlijk jammer dat ik niet met hem ben getrouwd, in plaats van met mijn schattige, geëmancipeerde echtgenoot.”
Een schrijver in een jolige bui zou zeggen dat haar carrière leest als een jongensboek. Na een jeugd van halfbakken ‘home schooling’, zwaarlijvigheid en armoede als oudste van acht kinderen in het verdrietige Wolverhampton, blufte Moran zich als zestienjarige binnen als verslaggever bij het muziekweekblad Melody Maker. Ze werkte zich vervolgens in een indrukwekkend tempo op tot columnist bij The Guardian en daarna The Times, en won de afgelopen jaren als popjournalist prijzen als BPA (British Press Awards) Columnist of the Year, Critic of the Year en Interviewer of the Year. Ze is nu zevenendertig, en in haar boek volgen we haar vanaf haar vroege puberteit, in een Adrian Mole-achtig, hard-hilarisch relaas beginnend bij de eerste menstruatie en via eerste liefdes, hoge hakken, carrière, abortus, huwelijk en moederschap tot de ‘militante feministe’ die ze nu is. Vanuit persoonlijk perspectief beschrijft ze de cultuur waarin vrouwen zich bewegen. “What is feminism: simply the belief that women should be as free as men... Are you a feminist? Hahaha. Of course you are.”
Waarom wilde je een boek over feminisme schrijven?
“Een paar jaar geleden pitchte ik een idee bij een grote Engelse vrouwenglossy. Ik wilde een luchtige, humoristische column over feminisme maken. Bijvoorbeeld over of het mogelijk is feminist te zijn en tegelijkertijd fantasieën te hebben dat je de seksslaaf van Daniel Craig bent - je weet wel, James Bond. Maar de hoofdredactrice zei: “We kunnen toch geen column over feminisme plaatsen in een vrouwenblad!” Ik was verbijsterd. Toen ontstond het idee om een boek te maken, maar ik dacht altijd: Ik ben niet eens echt naar school geweest, laat staan naar de universiteit. Ik heb wel feministische literatuur gelezen, Germaine Greer is mijn absolute heldin, maar dacht dat ik te weinig van wist om er echt iets over te zeggen. Tot ik in het panel van een vrouwendebat belandde, en ontzettend kwaad werd op de mensen die zichzelf daar als “gekwalificeerde feministen” presenteerden. Ik vond ze wereldvreemd, en elitair, en volstrekt humorloos, en ze hadden een debiel idee over mannen en niks te zeggen over wat vrouwen van dag tot dag bezig houdt. Achteraf zat ik in de kroeg met mijn vriendinnen, en zei: 'Als deze mad bitches de hoofdbaas van het feminisme zijn, dan ga ik wel een boek schrijven, dan hoef ik geen kwalificaties meer.'"
Wat doe jij anders?
“Zoals ik het zie: we zijn allemaal feministen. Als je als vrouw zegt dat je geen feminist bent, heb je het woord verkeerd begrepen. Er is seksisme, er is schaamte bij vrouwen voor hun seksualiteit en lichamelijkheid, er wordt enorm veel bullshit verteld –en geloofd- over wat een vrouw moet zijn en hoe ze er uit moet zien. Dat wilde ik aankaarten. Maar ik wilde ook een onderhoudend boek schrijven, dat gelezen kan worden door meisjes en vrouwen die normaal gesproken alleen maar de Grazia doorbladeren. Als je iets aan de man wil brengen, moet je zorgen dat het cool is. Je moet het emotioneel aantrekkelijk maken. Rondstampen en roepen: “Fuck yeah! I’m a feminist! It’s brilliant! Dood aan het patriarchaat!”
Je boek is ontzettend persoonlijk.
“Veel mensen zeggen: dit is een belachelijk onbeschoft, ranzig boek, terwijl het echt alleen maar over dingen gaat die bijna alle vrouwen op een bepaald moment in hun leven zullen tegenkomen. Vrouwen houden die dingen geheim - tegenover mannen, maar ook vaak voor elkaar - en dat komt omdat ze zich er voor schamen. Op zichzelf is het pas echt belachelijk dat mensen vinden dat zoiets niet naar buiten mag komen, dat het blijkbaar niet oké is als een vrouw zegt: “Ik bloed”, “Ik masturbeer”, “Ik heb een abortus gehad”, of “Ik kijk porno”. De manier waarop mannen en vrouwen omgaan met deze taboes laat zien dat er bepaalde seksistische patronen in onze cultuur zitten, waar we normaal gesproken overheen kijken.”
Zoals schaamhaar?
“Ik wil er niet te truttig over doen hoor. Maar het is wel waar: De Brasilian wax, het laten wegharsen van schaamhaar dat jonge vrouwen tegenwoordig massaal doen, vind ik belachelijk. Er zijn op internet veel meer afbeeldingen van vrouwen die geneukt worden dan afbeeldingen van vrouwen die toevallig iets anders aan het doen zijn. Foto’s van vrouwen die een Oscar winnen, die een eredoctoraat binnenhalen, die met vriendinnen winkelen: Het is een fractie van de bizarre hoeveelheid afbeeldingen van vrouwen die in hun kale flamoes worden genaaid. Als vrouwen maar begrijpen waar die mode vandaan komt: in de porno-industrie is het handiger een penetratie te filmen als er geen haar in de weg zit. Daarnaast is het natuurlijk gedoe! En duur! En pijnlijk! En dan groeit het weer aan met stoppels en jeuk! Ik ben er niet boos over, ik vind het gewoon grappig dat vrouwen denken dat het sexy is om een muts te hebben die er uitziet als de kin van George Micheal. Muts. Flamoes. Minge. Cunt. Twat. Het woord Vagina vind ik vreselijk, dat klinkt als iets dat door dokters wordt onderzocht en waar seriemoordenaars aanwijzingen in achterlaten.”
Wat is de rol van humor in jouw vorm van feminisme?
Ik hou van het idee dat een oppressieve situatie door een grap verandert. Vrouwen zijn meestal lichamelijk minder sterk dan mannen, en een grap is dan als een soort judoworp, waar je iemands lichaamsgewicht tegen hem gebruikt doordat je alleen maar bukt, zodat hij over je heen kukelt.
Aan de andere kant vind ik het hartstikke belangrijk - een ander stokpaardje van me- dat mensen vriendelijk doen. Je hoeft niet sereen te zijn, of passief, of conformistisch. Maar wees beleefd. De wereld zou veel beter zijn als iedereen gewoon beleefd was.”
Ze zal diezelfde avond hoofdgast zijn op een debatavond van Opzij in het Compagniecafe, dat afgeladen is met vooral verrassend veel jonge vrouwen. Jonge vrouwen die klappen als ze iets cools zegt. Jonge vrouwen die haar willen omhelzen, hun boek willen laten signeren en “I AM a fucking feminist!” roepen. Oudere bezoekers zullen zeggen dingen als: “Hier herken ik me in. Verfrissend.” Moran zal grappig, strijdbaar en gevat zijn, en bijt het publiek toe: “Het is niet normaal dat je vanaf je eerste menstruatie een soort vies geheim hebt dat je niemand vertellen mag, dat je moet verstoppen dat je bloedt. Het is niet normaal dat vrouwen die een abortus hebben automatisch worden geacht zich daar voor eeuwig op een of andere manier slecht over te voelen, omdat vrouwen nu eenmaal moeders moeten zijn die voor eeuwig liefhebben. Zo is het niet altijd. Dat is feminisme.” Ook houdt ze een gevat en hilarisch betoog tegen de ‘eeuwige inherent mannelijke toon’ van veel Britse televisieprogramma’s. “Zelfs als ze wel welkom zijn, is de sfeer al zo mangericht dat vrouwen zich altijd in bochten moeten wringen. Als tafeldame, als geïnterviewde - het werkt vaak gewoon niet, want ze worden altijd te nietszeggend, te bitchy of te butchy gevonden of simpelweg niet serieus genomen. Ik ben al zo vaak met mijn hoofd in mijn handen weggelopen bij tv-shows dat ik nu veel liever op de bank ga zitten twitteren.”
Dezelfde avond wordt ze bij De Wereld Draait Door opgevoerd: De Jakhalzen laten onder het brullen van “feministen zijn lelijk maar deze is best een lekker wijf” hun piemels aan haar zien. Brrrrm Tsjjjjj. Het filmpje illustreert prachtig hoe seksisme niet alleen onbeleefd en kut, maar vooral ook ontstellend saai en stom kan zijn.
Een kortere versie van dit interview verscheen in Het Parool.