Barcelona wordt elke dag overspoeld met toeristen. Hierdoor voelen de inwoners zich vervreemd van hun stad en ontstaan veel protest-initiatieven, zoals de bundel Ik haat Barcelona.
In Barcelona verklaart de Berlijnse burgemeester Klaus Wowereit voor een menigte van duizenden mensen aan het eind van zijn toespraak: “Alle vrije mensen, waar zij ook mogen wonen, zijn burgers van deze stad en daarom ben ik als vrij mens trots te mogen zeggen: Ich bin ein Barceloner!” Na deze uitspraak krijgt hij een daverend applaus. Wowereit brengt tijdens zijn bliksembezoek van zeven uur aan de Catalaanse hoofdstad ook een bezoek aan de Sagrada Família en Parc Güell. Een geweldig moment. Historisch, copyleftish en met groot gevoel voor dramatiek.
Met acties tegen het “toeristisch terrorisme” door Grups Autònoms de Resistencia Antiguiri (GARAG) blijft dit een droom tijdens mijn siësta. GARAG is ABC (Algemeen Beschaafd Catalaans) voor de Onafhankelijke Collectieven van het Anti-toeristen Verzet. Met grote letters REFUGEES WELCOME, GUIRIS GO HOME maken zij hun mening duidelijk op spandoeken en muren. Bij hun laatste actie waren de Erasmus-studenten in de uptown wijk Gràcia het slachtoffer. Bij een volgende protestactie de toeristen in het algemeen en de Duitsers zonder T-shirts, Amerikanen met Mexicaanse sombrero’s en Engelsen die in Barcelona hun vrijgezellenavond vieren in het bijzonder. Ook de hooligans van de Glasgow Rangers, die geen kaartje hebben weten te bemachtigen voor Camp Nou en dronken om zich heen schreeuwen en kotsen op Plaça Catalunya, zijn doelwit.
GARAG is misschien een klein groepje rebellen dat voor plaatselijke incidenten zorgt, steeds vaker hoor ik Catalaanse vrienden en collega’s klagen over de grote hoeveelheid toeristen in “hun” stad die zich misdragen. Net als de leden van GARAG zien zij Barcelona veranderen in een toeristisch attractiepark. De film van Woody Allen, Vicky Cristina Barcelona, doet daar nog een extra schepje bovenop. Vanuit de cruiseschepen in de haven komt een nieuwe golf toeristen, die de Ramblas definitief onbegaanbaar maken. Echte Barcelonezen verzekeren mij overigens dat zij deze boulevard al jaren vermijden.
De onvrede bij de Barcelonezen over dit “toeristisch terrorisme” heeft trouwens een literaire uitlaatklep gevonden. Een dozijn jonge schrijvers heeft meegewerkt aan de verhalenbundel Odio Barcelona (Ik haat Barcelona). De auteurs behoren allen tot de huidige generatie dertigers, die zijn geboren of getogen in Barcelona. Wat zij delen is een vreemd onderbuikgevoel dat de Catalaanse hoofdstad hen de rug heeft toegekeerd. Deze schrijvers uit de Spaanse underground, waaronder Javier Calvo, Llúcia Ramis en Matías Néspolo, beschrijven een lege en futloze stad, die verkocht is aan de hoogste bieder om hetzelfde hipheidsniveau te bereiken als wereldsteden als New York, Londen en Parijs.
Barcelona is een attractiepark voor Erasmus-studentjes. Barcelona dwingt haar bewoners te leven als zombies die naar zonnebrand ruiken. Barcelona is gewoon een dure hoer met Gaudí als G-spot. Geen zoete woordjes dus voor deze modernistische stad aan de Middellandse Zee, maar harde kritiek. Zo ook van Robert-Juan Cantavella’s Barcelona Arcade. Miljoenen toeristen hebben op de stranden van Barcelona gelegen, zijn ’s avonds naar de discotheek gegaan en hebben vervolgens een biertje van een Pakistaan op de Ramblas gekocht, alsof ze allemaal deelnamen aan een soort absurd videospelletje, Barcelona Arcade genaamd.
Tijdens de persconferentie, waar ik probeer te doen alsof ik nooit dit videospelletje heb gespeeld, vertelt Ana S. Pareja van uitgeverij Melusina dat ze de twaalf schrijvers selecteerde op basis van de drie criteria van jong, talentvol en humoristisch. Persoonlijk haat ze Barcelona niet, maar ze verafschuwt juist het grijze en saaie BCN als commercieel merk en eindeloze bouwput. Het boek is bedoeld als gezonde kritiek en tegelijkertijd als vermaak voor mensen die het een beetje gehad hebben met de stad waar ze wonen. De omslag van het boek en de reclamespot op YouTube doen mij echter denken aan een zwart/wit prent uit het jaar 1842, toen generaal Espartero Barcelona liet bombarderen om een revolutie van deze stad tegen te gaan. Hij zei destijds: “Barcelona zou tenminste iedere 50 jaar gebombardeerd moeten worden”.
Ik geef toe dat Barcelona sinds de Olympische Zomerspelen van 1992 van alles doet om als stad zo überhip mogelijk te zijn. De stad staat nu dan ook definitief op de wereldkaart. Tegenover al deze negatieve kritiek op de marketingstrategie van de stad staat de mening van de Catalaanse filmregisseur Ventura Pons: "Barcelona is een geweldige stad. De enigen die dat niet inzien zijn de Barcelonezen zelf."
-Ferenz Jacobs (Rotterdam, 1982) studeerde culturele antropologie met een specialisatie in visuele cultuur aan de Universiteit van Leiden. Hij heeft schildpadden op de stranden van de Turkse Republiek Noord-Cyprus gered en de winnende kandidaat van de eerste realitysoap in Chili geïnterviewd. Sinds drie jaar schrijft hij vanuit Barcelona voor verschillende Catalaanse en Spaanse media.-