Ik zit op de bank en bel met een spiritueel genezer. ‘Onze zielen zingen, maar onze lichamen luisteren niet,’ zegt hij met een klapwiekend Vlaams accent door de luidsprekerstand van mijn telefoon. Om mijn scepsis over dit consult kracht bij te zetten (én omdat ik vind dat multitasking ondergewaardeerd wordt) heb ik net de nagels van mijn linkerhand gelakt. Nu probeer ik met links de andere hand te doen. ‘Interessant ja,’ zeg ik. ‘En wat kunnen we daar het beste aan doen?’
Deze spiritueel genezer is niet mijn idee. Een vriendin raadde hem aan. ‘Hij legt de vinger precies op je knopen,’ zei ze. ‘En aan het einde van het gesprek lijnt hij je even uit. Dat kan gewoon door de telefoon, werkt heel bevrijdend.’ Ik heb haar verteld dat ik – zoals alle mensen van eind twintig, of waarschijnlijk zoals alle mensen in het algemeen – geregeld geplaagd word door momenten van grote twijfel. ‘Ik mis regie,’ zei ik tegen haar. ‘Ik pas me te veel aan.’
De spiritueel genezer heeft het allemaal in de gaten. ‘Ons accommoderend vermogen hebben we goed ontwikkeld,’ zegt hij. ‘Maar ons lichamelijk antwoord hapert, en trapt op de rem. Die hoofdpijn,’ – ik heb hem helemaal niet verteld dat ik inderdaad last heb van hoofdpijn – ‘is de plastic laag die ons omwikkelt. De rest van ons lichaam is weerloos. Het is verleerd adequaat te reageren op de ziel. Herkent ge dit?’
Ik zucht diep, doop het kwastje in de nagellak en denk dan aan het schilderij Selbstporträt mit Regenschirm van de Oostenrijkse kunstenares Maria Lassnig, dat ik pasgeleden in het Stedelijk Museum zag. Op het schilderij heeft Lassnig zichzelf met een paraplu afgebeeld, om haar gezicht hangt een plastic waasje, het lijkt vershoudfolie. Ik herinner me dat ik, terwijl ik het schilderij bekeek, mijn eigen ademhaling voelde. Dat ik me ineens bewust werd van de mogelijkheid het benauwd te hebben. Kijken naar het schilderij werd een lichamelijke ervaring, het liet me teruggaan naar de mechanismen van mijn eigen lijf. Lassnigs schilderijen worden Körperbewusstseinsbilder genoemd – beelden waarin ze de gewaarwordingen in haar lichaam surreëel thematiseert, en zo haar relatie tot de wereld bepaalt. Niet alleen elementen als ouderdom, ziekte, angst en verlangen, maar ook stillevens, oorlogen en patriarchale overheersing worden vanuit het lichaam vertolkt. Niet gek dus, dat deze beelden ook bij de toeschouwer een fysieke reactie oproepen?
Enthousiast vertel ik de spiritueel genezer over het schilderij. ‘Als ik u goed begrijp,’ besluit ik, ‘moeten we ons meer bewust worden van ons lichaam. Ik ben het volkomen met u eens. Hoe pakken we dat aan? Meer kunst? Meer sport? Yoga? Ik doe de laatste tijd aan Vinyasa –’
Ik hoor de genezer klakken met zijn tong. Ondertussen doop ik het kwastje nog eens in het potje, ik hoef alleen mijn ringvinger en pink nog. ‘Ons lichaam moet geen dingen doen,’ zegt hij zacht en scherp. ‘Het moet luisteren. Vind jij het moeilijk om te luisteren, Iduna?’ Ik krijg het warm. Wat denkt deze zweefmolen wel? ‘Nee hoor,’ zeg ik, ‘volgens mij niet. Maar…’
Dan begint de man te zingen. Ik schrik van het hoge, heldere geluid door de telefoon, zo dichtbij dat het lijkt alsof hij naast me zit. De taal van het lied lijkt een soort Japans, ik hoor een paar keer mijn naam, alsof hij me zegent. De genezer zingt en zingt. Mijn handen worden langzaam zwaar en mijn keel dik, alsof ik elk moment kan gaan huilen.
Als hij is opgehouden wil ik emotionele kreten slaken. ‘Prachtig!’ wil ik zeggen. ‘Ik kon helemaal ontspannen! Uw stem heeft zo’n bijzondere klank!’ Maar er komt niets uit mijn mond. Het lijkt minuten te duren voordat ik iets kan zeggen, en zodra ik begin te praten, verbreekt de genezer de verbinding.
Ongelovig kijk ik naar het scherm. Ik wil opstaan, maar blijf roerloos zitten. Ik wil mijn telefoon pakken, maar laat hem naast me liggen. Ik kijk naar mijn handen, de nagellak is nog niet droog en heeft vlekken gemaakt in mijn trui. Ik staar ernaar, ik blijf ernaar staren. De stem van de man zingt nog rond in de kamer.
Iduna Paalman (1991) is Hard//hoofdcolumnist. Haar poëzie en korte verhalen verschenen o.a. in De Gids, Revisor, Het Liegend Konijn en NRC Handelsblad. Ook schrijft ze voor het toneel en werkt ze als docent. In 2016 won ze de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd. Bij uitgeverij Querido werkt ze aan haar poëziedebuut. // iduna@hardhoofd.com
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.