Geveld door de griep lig ik op bed. M’n hoofd bonst, m’n hart gaat tekeer alsof ik net de marathon gelopen heb en het zweet gutst de mouwen van mijn ziekenpyjama in. De misselijkheid weerhoudt me ervan goed te kunnen slapen en al m’n spieren doen pijn. Bovendien is mijn eetlust verdwenen: tamelijk alarmerend voor een Bourgondiër als ik. Nee, het is niet fijn, zo’n griepje. Ongeveer eens per jaar slaat het noodlot toe, en dan ben je er wel een klein weekje zoet mee. Bij mij thuis gold vroeger altijd de regel dat je pas naar buiten mocht als je een dag geen verhoging meer had. Maar vroeger was het nog fijn een weekje niet naar school te hoeven, lekker vertroeteld te worden door je ouders en soms zelfs een cadeautje te krijgen. In het huidige studentenleven met opstapelende deadlines, afspraken en verplichtingen is het een stuk lastiger je absentie van de wereld weer recht te trekken.
Zodra je beter bent moet je twee keer zo hard aan de bak waardoor je weldra weer in het ziekenbedje belandt.
Was het eigenlijk wel fijn om ziek te zijn vroeger? Ik kan me herinneren dat de ziekte zich altijd aandeed op de meest ongewilde momenten van het jaar: je verjaardag of de vakantie. Of zelfs, in het allerergste geval, een combinatie van beide. Tranen zijn gevloeid om de misgelopen kinderfeestjes en tijdens mijn eerste rijles zat ik met een fikse griep achter het stuur. De reden van deze vloek moet niet gezocht worden in een van bovenaf uitgedokterd complot waarbij uitgezocht wordt welke data voor een ieder het meest ongunstig zijn. En het is ook niet waarschijnlijk dat het je ouders zijn die je graag thuis hebben in de vakantie en je daarom wat beschuitjes met geschaafde bacilletjes bij het ontbijt voeren. De meest logische verklaring lijkt te zijn dat onze lichamen een hoop aankunnen zolang ze in een bepaald ritme doorgaan en echt door móeten. Zodra je de teugels dan even laat vieren en je wil gaan ontspannen, grijpt je immuunsysteem de gelegenheid aan om je lichaam eindelijk eens van al die opgehoopte en tot dan toe beteugelde ziektekiemen te ontdoen. Als je niet ziek wilt worden in je vakantie moet je de ontspanning dus maar vermijden en lekker een gidsloze junglesafari op blote voeten boeken – geen immuuncel die dan de frontlinie durft te verlaten.
Griep is een infectieziekte van de luchtwegen die veroorzaakt wordt door het influenza-virus. Dit is een zogeheten RNA-virus, een virus dat je lichaam binnentreedt en zich laat voortplanten door jouw eigen cellen. Als een cel helemaal vol zit met nieuw geproduceerde virusjes barst deze open en overlijdt. De vrijgekomen nieuwgeborenen gaan dan op hun beurt weer allemaal op zoek naar een nieuwe gastheer. Voor het virus is dit een heel lucratieve methode, want het hoeft nauwelijks moeite te doen om een enorme kolonie virussen te creëren. Het enige probleem is dat het daardoor wel afhankelijk is van het leven van zijn gastheercellen; het kan niet op zichzelf bestaan. Daarom kan je iemand anders ook alleen besmetten via ‘levend’ weefsel. Als je in iemands gezicht hoest of niest zijn je speekselcellen nog levend genoeg om het griepvirus over te laten springen naar andere levende cellen.
Een algemene misvatting is dat koorts veroorzaakt wordt door de ziektekiemen. Het is juist andersom: het opwarmen van je lichaam is een manier om de boosdoeners te bestrijden. Maar hoe kan het dan dat je juist vaak rillingen krijgt als je koorts hebt? Je lichaamstemperatuur wordt zeer nauwkeurig gereguleerd, omdat het erg belangrijk is voor het functioneren van al je cellen. Eiwitten, de bouwstenen van bijvoorbeeld je spieren, functioneren optimaal bij een gegeven temperatuur. Als de interne thermostaat het een graadje hoger wil hebben, heeft dit gevolgen voor het hele lichaam. In eerste instantie wordt er een relatieve koude waargenomen; de lichaamstemperatuur is immers lager dan gewenst. Om je lichaam op te warmen ga je rillen, spannen je spieren zich aan en gaat je hartslag omhoog. Wanneer de interne temperatuur zijn nieuwe doel eenmaal heeft bereikt, ga je weer zweten om je lichaam af te koelen. Door deze cyclus ontstaan de kenmerkende koud-warm-koud-fases.
Het nut van koorts is tweeledig: het vermindert de functie van sommige ziekteverwekkers door een omgeving te creëren waar ze niet in kunnen overleven, en het bevordert de reproductie en functie van de eigen witte bloedcellen, die de aanval openen op de indringers. Je kunt de koorts weliswaar kunstmatig verlagen met bijvoorbeeld ibuprofen of paracetamol (deze zorgen ervoor dat de thermostaat weer naar beneden gedraaid wordt), maar hiermee onthoud je je lichaam dus ook van haar eigen beveiligingsmechanismes.
Goed, dan heb je die koorts braaf uitgezeten, dagenlang niets anders gedaan dan het kijken van Sponge Bob Squarepants en ander vermaak, en dan ben je beter. Hoe kan het dan dat je het jaar daarna rustig weer griep kan krijgen; als je een keer mazelen hebt gehad krijg je dat toch ook nooit meer? Het antwoord is dat het griepvirus zelf ook niet stil zit, het voorziet in zijn eigen werkgelegenheid door telkens een klein beetje te muteren. Telkens als het virus gerepliceerd wordt ontstaan kleine mutaties in zijn genen. Normaal gesproken worden deze met een soort 'spellingchecker' vanzelf gecorrigeerd, maar deze ontbreekt bij dit virus. Elke keer wordt je dus besmet met een griepvirus dat net een tikkeltje afwijkt van de vorige infectie; vandaar dat je immuunsysteem het niet meteen herkent en kan bestrijden. Bovendien kunnen de griepvirussen van verschillende diersoorten gemengd worden, wat weer een hele nieuwe virusfamilie tot leven kan brengen waar niemand nog immuun tegen is. Zo kunnen de grieppandemieën ontstaan: de huidige Mexiaanse griep is een genenmengsel van een mensen-, varkens- en een vogelgriepvirus - een goed recept voor een heuse beestenboel dus.