Het werk van Ante Timmermans biedt inzicht in de grootstedelijke chaos van eindeloze herhalingen en verplicht vermaak. Op weg naar college overpeinst Julia zijn werk.
Wanneer ik in de tram zit en door Amsterdam rijd, verbaas ik mij over alle mensen. Stromen van mensen – veelal toeristen – bewegen zich in massa’s van de ene naar de andere bestemming. Wanneer deze mensen in de tram willen stappen, drukken ze soms op het knopje van een verkeerde deur (veel Amsterdamse trams hebben eenrichtingsverkeer). Hoewel de deur niet opengaat nadat ze een keer op het knopje hebben gedrukt, proberen ze het nog een keer, maar nu heel hard en een paar keer achter elkaar. De trambestuurder herhaalt dan zijn vaste mededeling: hij roept om dat ze voor óf achter moeten instappen, maar niet in het midden. Meestal zucht hij hierbij, hij roept dit immers tientallen keren per dag om.
Ik vind het boeiend hoe mensen in staat zijn steeds weer hetzelfde patroon te herhalen zonder hier nog bij stil te staan. Deze onophoudelijke, gestandaardiseerde stroom aan handelingen die de mens verricht, vertoont steeds meer zinloosheid.
De trambestuurder en de toeristenstromen zijn niet de enigen die zich in vaste patronen blijven herhalen. Ook ik zit in de tram vanwege een stramien: mijn wekelijkse hoorcollege begint straks weer.
In deze context is het begrip ‘bureaucratie’ erg interessant. Waar socioloog Max Weber deze term nog uitlegde als de meest ideale manier van bestuur, namelijk zakelijk en efficiënt, heeft ‘bureaucratie’ tegenwoordig een negatieve bijklank. Iets wat wij nu als bureaucratisch typeren, is allesbehalve ideaal en zeker niet efficiënt. Zo’n twee jaar geleden zag ik het programma De Canvasconnectie waarin de Belgische kunstenaar Ante Timmermans werd gevolgd. In zijn werk legt hij onder andere de zinloosheid van bureaucratische herhalingen (in de huidige betekenis) in het leven van de moderne mens bloot.
De moderne mens staat in Ante Timmermans’ tekeningen constant centraal, zonder daar letterlijk bij aanwezig te zijn. De leefomgeving van deze moderne mens, bestaande uit wolkenkrabbers (het symbool van de vooruitgang), allerlei verbindingen en drukte, wordt door Timmermans zo afgebeeld dat het verstikkende dat van deze leefomgeving uitgaat ook in zijn tekeningen voelbaar wordt. Soms doet hij dit op enorme schaal, zo’n tweeënhalf bij ruim drie meter, zodat wanneer je voor zo’n tekening staat de duizelingwekkende stad ook daadwerkelijk als duizelingwekkend wordt ervaren. Door het formaat word je volledige gezichtsveld gevuld met de stad; het beklemmende gevoel niet meer weg te kunnen wordt werkelijkheid, overal waar je kijkt is er stad, is er drukte en zijn er verbindingen.
Timmermans’ weergave van de stad is precies wat ik ervaar wanneer ik mij door Amsterdam beweeg. Overal om mij heen zijn mensen constant bezig. Maar met wat eigenlijk? Zouden zij zelf nadenken over de veelal nutteloze handelingen die zij verrichten? Timmermans doet dit wel en legt dit vreemde gedrag van de mens vast. Doordat hij hierin de mens zelf weglaat, word je geconfronteerd met de leegheid en oppervlakkigheid die het resultaat zijn van al die menselijke handelingen. De duizelingwekkende stad die Timmermans tekent, kan iedere stad zijn. Op het eerste gezicht lijkt de door mensen gemaakte stad voort te komen uit een streven naar overzicht en orde. Het tegendeel is echter het geval: de stad ontstaat uit chaos en veroorzaakt een nog grotere chaos.
‘Disneyfisering’ en controle
Inmiddels rijd ik over de Dam waar de toeristen in grote getale langs elkaar bewegen van het Paleis naar Madame Tussauds en van het monument naar de levende standbeelden. In stedelijke omgevingen wemelt het van de ‘attracties’, zaken tegen de verveling: alles moet een beleving, een ‘experience’ zijn, anders raakt de moderne mens verveeld. Deze disneyfisering is in het werk van Ante Timmermans een terugkerend thema.
Het paradoxale van het ‘opleuken’ van alles om ons heen, is dat ook dit vermaak verveling oplevert. Het steeds opnieuw ervaren van al het opgeleukte om ons heen maakt ons immuun, met als gevolg dat het volgende nóg leuker, nóg specialer en nóg meer moet zijn.
In Timmermans’ tekeningen raken steden verweven met achtbanen en gevuld met neonborden, voorzien van loze kreten. Wanneer ik hieraan denk, heb ik het gevoel ook in een achtbaan te zitten, in plaats van in een tram. Per achtbaan verplaats ik mij door het pretpark dat Amsterdam heet.
Een paar jaar geleden schreef Ronald van Steden in De Groene Amsterdammer een essay over de disneyfisering van de openbare ruimte, genaamd ‘Pretpark Nederland’. Hierin noemde hij een ander paradoxaal aspect van het ‘opleuken’ van onze omgeving. Zo stelt Van Steden dat juist wanneer er een nadruk ligt op ‘aangenaam verpozen’, er een strikt controlemechanisme nodig is om alle stromen in goede banen te leiden.
Dan ben ik op mijn plaats van bestemming en check uit met mijn OV-chipkaart, een onderdeel van het strikte controlemechanisme. Timmermans gebruikt stempels. Stempels om aan te geven dat je gecontroleerd bent. Maar niet alleen het controlemechanisme wordt vertegenwoordigd door deze stempels, ook de bureaucratie komt hiermee terug. De eindeloze herhaling van het zetten van Timmermans’ stempels leidt tot niets.
Naast het gebruik van stempels speelt taal een belangrijke rol voor Timmermans. Woorden als border, order en bored volgen elkaar op. De betekenis van alledrie de woorden vloeit voort uit menselijk handelen en houden elkaar in stand. De associatieve manier waarop Timmermans deze woorden aan elkaar koppelt, wordt eveneens weerspiegeld in zijn tekeningen. Border komt terug in de getekende structuur van een hekwerk dat naast douanepoorten staat. Door het gebruik van het Duitse woord ‘Zoll’ in deze context, kom je weer terecht bij controle en bureaucratie.
Stilstand
Toen ik Timmermans ruim een jaar geleden voor het eerst sprak in zijn atelier naar aanleiding van het zien van De Canvasconnectie, was hij bezig de toneelaanwijzingen van Becketts Wachten op Godot uit te schrijven. Op de radio hoorde Timmermans dat deze toneelaanwijzingen meer woorden besloegen dan de feitelijke tekst van het stuk. Dit is een interessant gegeven: het menselijk gedrag beschrijven kost meer woorden dan wat zij bij het verrichten van handelingen te zeggen hebben. Het absurdistische verhaal van Wachten op Godot leidt echter tot niets, de menselijke handelingen leveren niets op, ze brengen geen vooruitgang.
Wanneer je met Timmermans’ ogen naar de wereld kijkt, word je geconfronteerd met je eigen absurde bestaan. Want waar zijn we in godsnaam mee bezig? Tegelijkertijd markeert Wachten op Godot een keerpunt in Timmermans’ werk. De stilstand, veroorzaakt door het wachten in het stuk lijkt lijnrecht tegenover de stroom van handelingen en beweging te staan die Timmermans eerder belichtte. Het absurdistische van het menselijk handelen en het altijd maar doorgaan is echter net zo goed aanwezig in deze stilstand als in de beweging.
Waar Timmermans met de moderne mens en diens bureaucratie, verveling en controle het bestaan op scherpzinnige, soms humoristische manier pijnlijk weet bloot te leggen, zorgt zijn aandacht voor stilstand voor een nieuwe overpeinzing. Was die stroom van handelingen wel een stroom te noemen? Was dit niet juist de essentie van stilstand, namelijk het bewegen in cirkels?
Het antwoord op deze vragen wordt door Timmermans niet gegeven en ik blijf mijn vaste patroon herhalen: ik stap in de achtbaan naar college.
___
Julia Mullié (1994) studeert Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schrijft over en verzamelt hedendaagse kunst en heeft de ambitie kunstpublicist te worden. Wie daar nu al vast van op de hoogte gehouden wil worden, volge haar op @juliamullie