Terwijl IDFA al enkele jaren een bloeiend digitaal programma met speciaal voor internet gemaakte documentaires heeft, blijft het IFFR online steken in het streamen van films die eerder op het festival te zien waren. Leent de documentaire zich beter voor online vertoning dan fictie?
Ieder jaar zijn ze er weer in het programma van het International Documentary Filmfestival Amsterdam: slechte films over een goed onderwerp. Films die de aloude IDFA-discussie over vorm en inhoud weer eens oprakelen. Is een belangwekkend onderwerp – het lot van kindsoldaten, religieus fundamentalisme, de diverse manieren waarop we onze aardbol om zeep aan het helpen zijn – genoeg om geselecteerd te worden? Of zou het festival meer aandacht moeten hebben voor vernieuwing in de documentaire-vorm? Sinds 2004 beantwoordt IDFA die vraag met het programmaonderdeel Paradocs, waarin de experimentele documentaire centraal staat. Dat lijkt mooi, maar betekent ook dat die vormvernieuwing in het hoofdprogramma nog verder uit het oog verloren kan worden, vooral ook voor het publiek. IDFA is een onderwerpenfestival.
Opvallend genoeg lijkt op het International Film Festival Rotterdam meestal een tegenovergestelde discussie te heersen: is een experimentele of contemplatieve vorm genoeg om een sterke film op te leveren, of moet een film ook iets te vertellen hebben? In arthousekringen woedde de afgelopen maanden een verhitte discussie over de merites van zogenaamde 'slow cinema': films van ook in Rotterdam geliefde makers als Lisandro Alonso (Los muertos), Apichatpong Weerasethakul (Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives) en Semih Kaplanoglu (Honey), waarin het tempo laag is, en de weinige gebeurtenissen gevat worden in lange takes. Het is, stelde Sight & Sound-hoofdredacteur Nick James in een redactioneel in februari 2010, een vastomlijnde vorm geworden, en daarmee soms ook een lege huls.
Festivals online
De digitale documentaires in IDFA's online programma DocLab zetten sinds 2007 de vorm-versus-inhoud discussie op het Amsterdamse festival in een nieuw licht. Net als Paradocs begeeft DocLab zich op de rafelranden van het documentaire-genre, in dit geval de interactieve mogelijkheden van de online documentaire. De DocLab-projecten gaan elk op een eigen manier om met het nog grotendeels onontgonnen spectrum aan nieuwe mogelijkheden die het internet documentairemakers biedt, en zoeken in hun samenhang de grenzen van de documentaire op. Waar het bij de films uit het normale festivalprogramma meestal verleidelijk is om vooral over de inhoud te praten, is de eerste impuls bij bespreking van de DocLab-projecten juist steeds om de vorm centraal te stellen.
Analoge documentairemakers tonen uithoeken van de wereld om nieuwe verhalen te vertellen; digitale filmmakers zoeken naar nieuwe manieren om die verhalen te vertellen. Frederik Riekher, maker van het wonderschone project Soul Patron, stelt het expliciet in de IDFA-uitzending van het online filmprogramma The Milkbar: dankzij de interactieve mogelijkheden kunnen oninteressante onderwerpen toch interessante projecten opleveren. Dat is weer eens iets anders dan oninteressante films over onze fascinerende wereld.
Terwijl IDFA's DocLab in slechts enkele jaren is uitgegroeid tot een bloeiend en internationaal toonaangevend platform, blijft Rotterdam online achter. Natuurlijk, er is een prima website met info over alle films die tijdens de afgelopen en komende edities te zien waren en zullen zijn. Vanaf editie 2011 wordt er bovendien in samenwerking met cinemalink.tv mondjesmaat geëxperimenteerd met Video On Demand, het streaming aanbieden van films die eerder op het festival draaiden. En er was vorig jaar het project 'Cinema Reloaded', waarin werd geprobeerd om via crowdfunding een drietal films van festivalmakers Ho Yuhang, Pippilotti Rist en Alexis dos Santos gefinancierd te krijgen. Maar een specifieke online vertoningsplaats heeft het festival voorlopig niet. En dat terwijl Rotterdam altijd een uitstekend oog heeft gehad voor de 'extra-cinematische' kanten van de film: de rafelranden van de film die zich niet in de bioscoop maar bijvoorbeeld in expositieruimtes en bibliotheken of op beeldschermen in de openbare ruimte bevinden.
De wereld online
De projecten van de afgelopen DocLab-editie (alle 29 nog steeds online te vinden) geven een eerste idee van waarom dit zou kunnen zijn. Opvallend veel van de projecten draaien om de digitale weergave van een specifieke locatie of een reis van plek naar plek. Het eerder genoemde Soul Patron is een interactieve reis door Japen; Les communes de Paris duikt zoals de titel al impliceert in de wijken van Parijs; voor het multimediale This Land trekt filmmaker en fotograaf Dianne Whelan met een legereenheid mee naar het arctische noordpunt van Canada; Welcome to Pine Point van Michael Simons and Paul Shoebridge is een digitaal plakboek over het verdwenen Canadese mijndorpje Pine Point; en met The Wilderness Downtown maakte Chris Milk een digitale videoclip bij 'We Used to Wait' van Arcade Fire, waarin door middel van Google Maps Street View beelden van de plekken uit de jeugd van de bezoeker worden verwerkt.
Misschien wel de ultieme vorm van het weergeven van een plaats zien we in One Day on Earth, dat de hele wereld wil weergeven. Bezoekers werden opgeroepen om op 10 oktober jl. (10/10/10) een filmpje over hun dag te maken en op de site te plaatsen. Filmmaker Kyle Ruddick zal vervolgens een film van het materiaal monteren, zoals producent Ridley Scott en regisseur Kevin Macdonald dat ook voor het vergelijkbare YouTube-project Life in a Day (niet opgenomen in DocLab) zullen doen.
Hoezeer de vormen ook mogen verschillen – met een grote verscheidenheid in de gebruikte media (foto, video, tekst, geluid) en mate van interactiviteit – allen sluiten ze nauw aan bij wat de afgelopen jaren de centrale logica van het internet is geworden: de massale documentatie op kleine schaal van de wereld om ons heen. Op kleine schaal, omdat iedereen zijn eigen kleine stukje van de wereld beschrijft in blogposts, YouTube-filmpjes, Facebook-statusupdates en tweets. Maar ook massaal, omdat het geheel van al die kleine stukjes zo langzamerhand de hele aardbol bestrijkt, als een lappendeken van wereldbeeldjes.
Natuurlijk, er zit hier en daar wat fictie tussen. Er zijn blogs waarop korte verhalen of complete boeken worden geplaatst, en op YouTube staan hier en daar ook wat komische sketches. Maar grosso modo draait het internet er op dit moment om 'de werkelijkheid' te documenteren – een gefilterde of aangepaste versie ervan, maar daarmee nog geen fictionele. Zo bezien is het volstrekt logisch dat het documentaire-festival naar het internet migreert, terwijl het filmfestival zich verschanst in de bioscoop: het IDFA is online misschien zelfs wel meer thuis dan op het witte doek.