De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. In een gehaaste wereld is het soms goed even te moeten wachten en de winter leent zich daar uitstekend voor.
Nu de eerste sneeuw is gevallen, met de welbekende chaos tot gevolg, staan we weer massaal te wachten in de kou. Het winterwachten is begonnen. We wachten tot de deur open gaat, tot de ander eindelijk zijn fiets los heeft, tot het licht wordt, tot de trein of de bus komt, tot de regen stopt, tot het lente wordt.
Ik vind de Nederlandse volkswoede over elk gebrek aan efficiëntie altijd lastig. Natuurlijk, ik vind het ook bloedirritant als de trein vertraging heeft of als het internet stroperig is. Aan de andere kant verzet ik me ten volle tegen de krachtige beweging van webnerds, politici en wetenschappers, die alles in ons puur op nut willen beoordelen.
Tijd is geld, zei Dagobert Duck al. In de eenentwintigste eeuw kun je beter zeggen: snelheid is geld. Dankzij het internet werden vele diensten, zoals bijvoorbeeld communicatie met medemensen, gratis. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Zodoende rekenen alle telecommunicatiebedrijven nu geld voor snelheid. En als je geld op is, gaat je internet gewoon lekker frustrerend traag. Apple dwingt klanten om constant een nieuwe iPhone te kopen, door de oude apparaten expres te vertragen. In de VS chanteerde provider Comcast al eens Netflix door de streamingsnelheid te verlangzamen (zoals John Oliver besprak in Last Week Tonight). Gelukkig is Nederland sinds 2012 een van de weinige landen ter wereld waar netneutraliteit per wet is vastgelegd en hebben we Europarlementariërs als Marietje Schaake die zich hier hard voor blijven maken. Maar het aan banden leggen van de kostbare minuten van consumenten is een eng vooruitzicht. Stel dat de NS niet de Fyra had geïntroduceerd, maar alleen een extra langzame trein tussen Rotterdam en Amsterdam, en dat de reizigers voortaan een toelage moesten betalen om in de Intercity te mogen.
Tegelijk weiger ik mee te doen aan de snelheidsobsessie, waarbij geen seconde verspild mag worden. Een tijdje geleden twitterde Alexander Klöpping enthousiast over de ‘Wifi-waterkoker’, waardoor je nooit meer hoeft op te staan om thee te zetten. Het deed me denken aan een stukje in literair tijdschrift McSweeney’s, waarin aanraders werden gedaan. Een ervan was: ‘Waiting for the kettle to boil’. Een mooie tip, maar toen ik het googelde (resultaat in 0,45 seconden) vond ik vooral Facebook-pagina’s die de haat voor dit tussenmoment uitdrukten.
Ons geduld wordt steeds beperkter en daardoor verliezen we een deel van onze menselijkheid. De partner met wie ik aan een film werk, ergert zich vaak aan mijn inefficiëntie. Soms stuurt hij me een screenshot van een statusupdate van mij op Facebook met het sarcastische commentaar ‘Hard aan het werk?’ erbij. Vroeger zou ik me geschaamd hebben voor mijn luiheid, mijn ellenlange nutteloze tussenpozen en de schamele hoeveelheid werk die ik op een dag produceer. Nu weet ik dat nietsdoen essentieel is voor mijn schrijven. Ik werk inefficiënt en langzaam, daardoor ben ik een mens en kom ik op rare, goede ideeën.
Laten we dus onze snelheid beschermen, maar tegelijk onszelf niet voorbij rennen. Onze traagheid is net zo waardevol en dient gekoesterd te worden. Denk daar maar eens aan, als je in de sneeuw op de trein staat te wachten.