De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Jens Bezemer vreest echter dat mensen steeds minder in de gaten hebben dat de wereld in brand staat en… hee, een Pokémon!
Onze perceptie van de wereld is op dit moment niet al te best. Afleiding van de angst en misère is dan geen overbodige luxe. Zoals een zonnebril op een felle zomerse dag de scherpe randjes verdoezelt, plaatsen we een troostende laag over onze schrale werkelijkheid: Pokémon Go. Welkom in de speeltuin.
De neiging is op zich wel begrijpelijk. Als je maar lang genoeg naar een lelijke wereld kijkt, ga je automatisch op zoek naar iets mooiers. Het spel is immens populair en een kritische noot is niet welkom. ‘Zo komen we tenminste nog buiten’, ‘ik ontdek nu pas echt mijn buurt’ en ‘ik kom nu juist veel meer in contact met mensen’ staan in de top vijf van meest gebruikte verdedigingsmechanismen. Ontwikkelingen die we inderdaad alleen maar kunnen toejuichen.
Hetgeen de opmerkingen impliceren is echter het zorgwekkende: jezelf en anderen feliciteren voor iets wat doodnormaal is. Want hoe staan we er met z’n allen voor als we Charizard nodig hebben om nog eens naar buiten te gaan? Wat zegt het over ons dat we met wat digitale slingers pas van de bank af komen? ‘Get up and go’, zo luidt de veelzeggende slogan.Vooral opvallend is dat volwassenen het spel massaal oppakken. Voor veel jongvolwassenen is het een terugkeer naar een nostalgische wereld waarin ze nog met Pokémon-kaarten op het schoolplein stonden. Een onschuldige wereld waarin de enige ‘oorlog’ plaatsvond tussen fictieve poppetjes in onze handen.
Ik voel dat de schoen daar ergens wringt. Leer je niet als volwassene de kinderlijke mythes een gezonde plek te geven? Natuurlijk laten we ons bij tijd en wijlen gretig meevoeren in fantasiewerelden zoals die in Game of Thrones. Om vervolgens op zoek te gaan naar de draken van Daenerys achter het groenteschap in de supermarkt, gaat misschien een beetje ver. Of is dat gewoon de volgende stap?
Anno 2016 lijkt het steeds moeilijker om op een normale manier met elkaar om te gaan. Men is meer en meer in zichzelf gekeerd. Meer en meer in botsing met anderen. Moeten we dat project niet eerst afmaken? Of om in game-termen te blijven praten: we hebben de echte wereld nog niet uitgespeeld, hoezo gaan we dan al naar het volgende level? Ondertussen is niemand meer met elkaar in gesprek over wat precies vooruitgang is. We luisteren naar eigen emoties en zijn constant op zoek naar de volgende afleiding. Als de wereld ‘in brand staat’, maken we onszelf vooral zorgen of onze Pokémon wel zonder kleerscheuren uit de vlammen komen.
Misschien ben ik wel gewoon bang dat over zestig jaar m’n kleinzoon naar me toe komt en aan me vraagt wat de fuck we met z’n allen aan het doen waren toen Donald Trump president werd, een tweede bankencrisis uitbrak en vals sentiment de Westerse samenleving in tweeën brak.
‘Pikachu vangen met m’n collega’s in het Vondelpark jongen. Machtige tijden!’