Duiding bij het nieuws van afgelopen week, vanuit het hard en hoofd van onze redactie, dat is de ambitie van hard//talk. Graag horen we wat u van deze ambitie vindt. En van de uitvoering. Mailt u ons!
Illustratie: Kathrin Klingner
Een verhaal
Praatjes vullen geen gaatjes
“Kan niet bestaat niet”, zei de kersverse PvdA-partijvoorzitter Hans Spekman afgelopen vrijdag. Een week daarvoor zocht die andere kwijnende bestuurspartij, het CDA, het “Radicale Midden” op. Je vraagt je af voor wie al die peptalk bedoeld is.
Beide partijen delen een probleem: hun ‘verhaal’ komt onvoldoende over. En dat terwijl het zo’n ‘sterk en sociaal’ / ‘eigen’ verhaal is. Wat jammer nu dat de Hardwerkende Nederlander niet beter luistert!
Tegen complexen helpt geen middel, maar hier zit het probleem toch echt in de diagnose. “Een partij op zoek naar een verhaal mist bestaansrecht,” schreef Floor Rusman in NRC Handelsblad (21-1). Die boodschap lijkt nog niet ten burele doorgedrongen. Nog altijd gaan PvdA’ers gedwee “de wijken in”, en nu moet ook “het CDA er weer voor alle mensen zijn”. Ze zijn, kortom, te veel met zichzelf bezig.
Die metafoor “verhaal” moet overboord. Een verhaal is geen argument. Natuurlijk gaat politiek niet alleen over argumenten, maar het zou wel moeten gaan over wat voor toekomst je voor ogen staat. En dat bij voorkeur onderbouwd. Dus niet met verhaaltjes.
Gelukkig vindt Spekman dat ook: hij pleit voor een “wethouderssocialisme” dat banen schept, huizen bouwt en het onderwijs verbetert, met een verwijzing naar wijlen Jan Schaefers “In gelul kan je niet wonen”. Maar aan het eind noemt hij dat toch weer “het grote verhaal van de sociaaldemocratie”, dat bovendien al honderd jaar hetzelfde is. Het lijkt het CDA wel.
Nu ben ik te allen tijde bereid om het bestaansrecht van het CDA te betwisten, maar de teloorgang van de PvdA gaat me aan het hart. Lieve sociaaldemocraten, iedereen wil banen, huizen en goed onderwijs. Die handen-uit-de-mouwen-retoriek reduceert alleen maar de politiek tot klusbedrijf. Fijn dat jullie er ook voor mij zijn, maar wanneer horen we nou eens nieuwe ideeën?
Door Floris Solleveld
De emancipatie omgedraaid
Schaarse mannen
De jonge, hoogopgeleide vrouw en haar tanende macht op de "relatiemarkt" was het grootste nieuws in het NRC Handelsblad van afgelopen weekend. Hoewel ik me in eerste instantie vooral afvroeg waarom dat zo groot op de voorpagina moest, zorgde de speciale bijlage in ieder geval voor genoeg gespreksstof in het café. Het probleem: in de grote steden is er een flink overschot aan hoogopgeleide vrouwen tussen 18 en 29 jaar ontstaan. De mannen zijn weer de machtigsten en bepalen de seksuele mores. Dat is de prijs van emancipatie, en dus dikke pech voor de vrouwen, zo luidt de kortzichtige conclusie.
Tjee, zou de emancipatie zich zo tegen ons keren? Behorende tot de doelgroep - 23, vrouw, academisch opgeleid, alleenstaand - verbaas ik me over de vele bijdragen die uitgaan van de hordes zielige, smachtende meisjes die liefde zoeken, terwijl de mannen onbezorgd in het rond neuken. "Ze denken: als hij mij eenmaal kent, wil hij wel een relatie. Niet dus. En dat loopt uit de hand. Er ontstaat een seksrelatie waarin de vrouw, hopeloos verliefd, maandenlang excuses voor hem maakt." De vrouwen komen er volgens de meeste schrijvers slecht af: ze hebben meer vluchtige seks terwijl ze liefde willen of zijn genoodzaakt tot daten met een lager opgeleide man, het beruchte "downdaten". Een weinig herkenbaar beeld, volgens mij (en gelukkig ook volgens schrijfsters Floor Rusman en Anouk van Kampen). Toen ik gisteren aan een vriend de bijdrage liet zien getiteld "Ze zeggen recht in je gezicht dat ze alleen seks willen", dacht hij dat het over vrouwen ging. De ervaringen van mij en mijn hoogopgeleide vriendinnen én vrienden leren dat de seksuele emancipatie vooral voor vrouwen zorgt die zeker net zo goed het initiatief kunnen nemen voor seks op een eerste date en eventueel daarna - zonder per se uit te zijn op een vaste relatie. Jonge hoogopgeleide vrouwen zijn ontzettend kritisch en bepalen precies met wie ze alleen een bed willen delen, en wie ze geschikt vinden voor een relatie. Daarvoor halen ze best een biertje. Lijkt me geen slechte prijs voor emancipatie.
Door Roos Euwe
Procrastinatie
Kies maar...
"Jonge werknemer wil zelf pensioenfonds kiezen". Dat is de uitslag van een onderzoek dat het TV programma ‘Debatop2’ deed naar jonge werknemers en pensioenen. Maar als er iets is dat ik wantrouw dan zijn het onderzoeken en polletjes met de uitkomst: "Ik wil meer te kiezen hebben." Want of het nu gaat om meer keuze uit soorten cornflakes, meer keuze uit mogelijke partners of meer keuze in je pensioenfonds – mensen geven per definitie altijd aan meer (zelf) te willen kiezen. Meer keuze geeft ons het gevoel van meer invloed, vrijheid en zelfs meer geluk en het lijkt garantie voor een betere keuze.
Gedragsonderzoek toont nu juist het totaal tegenovergestelde: de meeste mensen willen eigenlijk helemaal niet meer te kiezen hebben. Zo laat het fascinerende boek Paradox of Choice van de Amerikaan Barry Schwarz zien dat mensen uiteindelijk helemaal niet gelukkiger worden van meer opties. Door alle mogelijkheden draaien we door en zijn we na het maken van de keuze per definitie ontevredener over de gemaakte keuze. Of nog erger, we aarzelen, weifelen en kiezen tenslotte helemaal niet (de zogenaamde procrastinatie) – we rennen weg en gaan in een hoekje zitten mopperen.
En nu komt Debatop2 met zo’n uitslag. Geen onverwachte uitslag natuurlijk - de dekkingsgraad van de meeste pensioenfondsen is rampzalig, dus meer eigen keuze lijkt dan altijd beter en zelfs logisch. Maar is dat dus wel zo? En hoe gaat die keuze er dan uit zien? Wat kies ik eigenlijk? Mijn pensioen gaat pas over veertig jaar in, ik heb nog geen kinderen, nog geen eigen huis. Net als ik zullen de meeste mensen geen idee hebben waar ze voor kiezen. De uitslag van het onderzoek is dus niet alleen geen verrassing maar erger, totaal leeg en nietszeggend.
Door Manon Korthals
Commentaar
Boerkaverbod
Ik zie haar af en toe door de supermarkt dwalen, als een zwart fantoom op de diepvriesafdeling. Hoewel ik sinds anderhalf jaar in een zeer multiculturele buurt woon, is zij de enige die ik herken. En iedere keer weer moet ik naar haar kijken. Eén keer stond ik achter haar in de rij bij de kassa. Tijdens het betalen sprak ze geen woord tegen de caissière, die haar afkeuring in stilte liet blijken door de andere klanten veelbetekenende blikken toe te werpen. Ik was gefascineerd door de golvende massa zwarte stof waarin zich een onzichtbare vrouw bevond. Ze droeg zwarte handschoenen en zelfs haar ogen waren beschut voor onze blikken, door een stukje gaas.
Het valt me altijd op dat veel mensen haar vuil aankijken, of geschrokken opzij gaan, alsof ze een besmettelijke ziekte heeft. Op de één of andere manier straalt de eenzame vrouw in de boerka een soort onverzettelijke kracht uit die ik alleen maar kan bewonderen; als een Arabische ninja glijdt ze langs de afkeurende, ongesluierde vrouwen, veilig verscholen in meters zwarte stof.
De vrouw kan binnenkort een boete van 390 euro krijgen als ze zich in haar boerka op straat vertoont. Het kabinet is akkoord gegaan met een wet die het dragen van gezichtsbedekkende kleding verbiedt, omdat “het belangrijk is dat mensen elkaar in een open samenleving kunnen benaderen”.
Naast het feit dat ik over het algemeen helemaal geen zin heb om mensen te benaderen dan wel door hen benaderd te worden, heb ik moeite met het feit dat regelgeving nu blijkbaar wordt ingegeven door angst, haat en rancune. Mijn boerka-ninja uit Amsterdam-West, één van de circa honderdvijftig boerkadragers in Nederland, is nu misschien al opgesloten in huis door een echtgenoot die niet wil dat ze wordt blootgesteld aan de blikken van anderen. Ironisch genoeg zijn die blikken juist op haar gericht als ze de boerka draagt; zonder zal ze vermoedelijk één van de duizenden zijn op wie niemand let. Het kabinet wil Allah straffen, maar het straft de vrouwen.
Ik gun haar dat ze straks in het voorjaar naar het park gaat, en de lentebries met haar sluier voelt spelen. Maar in het Nederland van de PVV kan ze dat mooi vergeten.
Door Sanne Rispens