Een beetje New York in Nederland: hard//talk is onze variant van Talk of the town van The New Yorker. Wat heeft ons afgelopen week bezig gehouden? Wat bespraken we bij de koffieautomaat en waar lagen we wakker van? Graag horen we wat u van deze rubriek vindt. Mailt u ons!
De filmclub
Biutiful
“Mensen met honger zijn niet te vertrouwen,” zegt de corrupte politieman tegen Uxbal (Javier Bardem) in Biutiful. Deze zin is het mooiste moment uit de film van regisseur Alejandro González Iñárritu, die eerder Amores perros, 21 Grams en Babel maakte. Maar net als bij zijn vorige films verliet ik de zaal met een onbevredigd gevoel: de sfeer, cinematografie, personages en het acteerwerk waren zeker indrukwekkend, toch raakte het me geen moment. Iñárritu’s films balanceren op het randje van melodramatiek en vallen keer op keer aan de verkeerde kant eraf. Het gewelddadige geschreeuw en gehuil, de ziektes en de pijn: ze laten me na een tijdje koud en een maand later ben ik alles weer vergeten.
Behalve die ene zin die rechtstreeks uit het werk van Thomas Hobbes leek te komen, wanneer twee machtige mannen het lot van illegale arbeiders bespreken. Het is waar, mensen met honger zijn zeer gevaarlijk. Denk maar aan de ruzies die je rond lunchtijd met je vriendin hebt gehad, of met je reisgenoot na uren wachten op het station.
Het subplot van Biutiful gaat over de rol van illegalen in onze samenleving, wat interessante vragen oproept. In de VS zou de economie in elkaar klappen als deze hongerige mensen vertrokken. Hoe zit dat in Europa? De Schipholbrand toonde al aan dat illegale immigranten in Nederland niet veel meer waard zijn dan honden in een asiel. Maar voor wie daar in geïnteresseerd is, raad ik eerder de film Dirty Pretty Things aan, een bescheiden meesterwerkje uit 2002 met Audrey Tatou en Chiwetel Ejiofor, dat in tegenstelling tot Biutiful nog lang in je hoofd blijft rondspoken. Illegaal te downloaden op de betere torrentsite.
Door Rutger Lemm
Zelf
Growing up in public
Ik heb Lotje en Dax nog nooit ontmoet, maar ik weet hoe ze er uitzien, ik weet hoeveel ze wegen, en ik weet dat ze hun moeders op de meest onmogelijke tijdstippen wakker maken: ("Heerlijk die nachtvoedingen – 4:15"; "Gaap...Afgelopen nacht 1 uur 'geslapen'"). Ik weet dat de moeder van Lotje, twee weken na de bevalling, weer in haar broeken en rokjes past ("best netjes toch??!! :-)") , en ook dat de vader van Dax de ellende is ontvlucht om te gaan skiën ("helemaal alleen thuis met m'n kleine manneke -- papa is op wintersport").
Het zat er aan te komen: ik bevind me inmiddels aan de andere kant van 25, en de mensen om me heen beginnen zich langzaam maar zeker voort te planten. Het was, in het Facebooktijdperk, te verwachten dat de resultaten van deze procreatie vervolgens middels foto, video, statusupdates en twitterfeed wereldkundig worden gemaakt. Wie nu geboren wordt, krijgt van zijn grootouders geen spaarrekening, maar een FlickrStream kado. Wij leven online; het volgt logischerwijs dat onze kinderen online geboren worden. Lotje en Dax zijn in mijn Facebookvriendenkring de eerste, maar vast niet de laatste voorbeelden van dit fenomeen.
Toch overviel me bij het op de voet volgen van de eerste braakneigingen, poepluiers, en avonturen in de buitenwereld van Lotje en Dax ("Heerlijk wezen shoppen met mijn kleine meid!!! Vroeg mee beginnen!!") een vreemd gevoel: de intieme details van totaal onbekenden kan ik prima hebben, maar wanneer het op bekenden aankomt voelt het plotseling toch ongepast. Alsof de hoeveelheid intimiteit die je kan tolereren in parabolische verhouding staat tot hoe goed je de ander kent: veel van volslagen vreemden en directe naasten, maar weinig van mensen in de tussenliggende "hoe ist?" "goed!"-categorie.
Ik herinner me hoe ik als kind geregeld tegenover een kennis van mijn ouders stond die, met kinderachtig stemmetje, zei dat 'ie me nog kende uit de tijd dat ik "zo groot" was -- waarbij dan met de rechterhand de lengte van mijn oude zelf werd aangegeven. Dat voelde intimiderend: alsof die persoon iets wist over mij dat ik zelf niet eens wist. Mocht ik Lotje en Dax ooit ontmoeten, dan kan ik zeggen dat ik ze nog ken uit de tijd dat ze "zulke kleine pixels" waren.
Door Lynn Berger
Commentaar
Hoera voor de homo's
Obama en zijn kornuiten zijn, na twee jaar lang juridisch getouwtrek, tot een conclusie gekomen: de tendentieus getitelde ‘Defence of Marriage Act’ wordt verworpen als onconstitutioneel. Deze wet hield twee dingen in: ten eerste ontzegde het de homohuwelijken alle (belasting)voordelen, privileges en rechten die aan het huwelijk verbonden zijn, en ten tweede gaf de wet staten het recht om homohuwelijken niet te erkennen.
In principe was het dus aan de staten zelf om te beslissen of ze homohuwelijken wel of niet toestonden, maar de federale overheid ontkende ze sowieso. Daarnaast waren deze trouwerijen in geen geval juridisch gezien gelijk te stellen aan ‘normale’ huwelijken. Geen recht op voogdij, geen recht op alimentatie, geen greencards voor buitenlandse partners. Vooral in Californië ontstond er veel ophef na de invoering van de notoire proposition 8, welke stelde dat alleen een huwelijk tussen een man en een vrouw rechtsgeldig was. Dit leidde tot een regenboogkleurige rel met gigantische protestmarsen, een schreeuwende Lady Gaga, een geëmotioneerde Drew Barrymore, Prop 8 ‘The Musical’ en flamboyante virals.
Dit besluit komt als een grote overwinning voor de voorvechters van gelijke rechten. Niet slechts ‘discriminerend’, of ‘onrechtvaardig’ dus, maar Onconstitutioneel met de O van Obama. Dit betekent niet alleen dat het Witte Huis de wet niet langer verdedigt, maar brengt ook een sterk waardeoordeel met zich mee. Onconstitutioneel is namelijk Onamerikaans, en daar houden Amerikanen niet van. Met andere woorden: Yay! It’s Okay to be Gay!
Door Meredith Greer
De Hofstad
Klassiek VVD
Langs de snelweg heeft de VVD posters gehangen met daarop: 'Liever meer banen dan meer bomen' en 'Een koe in de wei is ook natuur'. In 2008 deed Mark Rutte nog een voorstel om van de VVD een rechtse partij die op komt voor zowel de economie als het milieu te maken, maar dat leverde weinig zetels op. Nu doet de partij precies het tegenovergestelde.
Rutte werd destijds binnen de VVD nogal links bevonden. In het pamflet Groenrechts sprak hij over "energie, water, leefomgeving en natuur" en over "de vaststelling dat economie en milieu niet tegengesteld zijn." Verbazing alom; de liberalen staan er toch juist om bekend dat ze het groene hart willen asfalteren? Het enige belang is toch dat van hun inkomen en de Hummer die ze er van willen kopen? Hoe moeten we de politiek nog begrijpen als de VVD ineens wil opkomen voor het milieu? Rutte leek met Groenrechts ineens bruggen te willen slaan tussen klassieke rechtse waarden en klassieke linkse waarden.
Er is veel voor tegenstellingen in de politiek te zeggen. Mensen moeten wat te kiezen hebben. En als alle partijen op elkaar lijken, wordt vooral het belang van de meerderheid gediend. Maar om te zorgen dat de mensen wat te kiezen hebben, schromen de partijen nu niet om te polariseren. De VVD keert met dit soort slogans weer terug in hun oude positie, uitgesprokener dan ooit. Het is een rare oplossing. Ik ga er posters naast hangen: ‘Liever meer bruggen dan meer kloven’ en ‘Een compromis is ook een oplossing’. Of 'Een koe kan je niet van de belasting aftrekken'. Of ben ik dan 'klassiek links humorloos'?
Door Tim de Gier
Ver weg
Revolutie achter je laptop
Zoals miljoenen andere laptopkluizenaars heb ik de afgelopen maanden veel tijd doorgebracht met volgen hoe anderen in opstand komen. Nieuwssites, gruwelijke filmpjes op YouTube, laatste nieuwtjes via Facebook, en zelfs (voor het eerst sinds tijden) het journaal kijken – kortom, ik ben meegezogen in Arab Uprisings Online, de grootste en langst durende virtuele flashmob tot nu toe. Zag iemand dit aankomen vóór Mohamed Bouazizi zichzelf op 17 december in brand stak omdat de Tunesische politie zijn groentestal had ingepikt? Van achter de laptop lijkt het bijna vanzelf te spreken: je gaat net zolang de straat op tot de situatie uit de hand loopt, en als de machthebbers dan in paniek raken en het leger weigert om op demonstranten te schieten is de revolutie een feit. Maar zo vanzelfsprekend is het niet. Elke dag weer de straat op gaan is een krankzinnige gok. In Tunesië was het nog een uprising, in Egypte heette het al revolt, en in Libië is het gewoon oorlog - waarbij de partij met alle wapens lijkt te verliezen. Het is een vreemd gevoel van schijnbetrokkenheid. Je checkt elke paar uur of de situatie al verder geëscaleerd is, en wilt wel/niet kijken naar de filmpjes die laten zien hoe mensen echt doodgaan. Maar in elk geval kijken we niet de andere kant op, zoals toen de Shi'ieten in Irak in opstand kwamen na de eerste Golfoorlog, en staan we niet te gniffelen zoals toen Baghdad viel (weet je nog, die man met die vaas? lachuh). De paradoxen van de globale verbondenheid worden pijnlijk uitvergroot met zoveel dodelijke ernst op het beeldscherm. Al is het maar omdat we nu intens meeleven met mensen die "Allahu Akbar" roepen. Toch niet bepaald Arabisch voor "Olé olé".
Door Floris Solleveld