De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Luuk Hijne dringt erop aan toch vooral je moerstaal te spreken.
Mijn verhouding met Engelse leenwoorden was altijd al stroef. Stilaan was ik van mening dat die leenwoorden mijn eerste indruk van iemand geen goed deden. In mijn beleving wordt degene die de woorden in de mond neemt gereduceerd tot een hysterisch pubermeisje ('We gaan wraps eten? CHIHLLLLLLLL').
Daarnaast zijn ze qua lading zó breed geaccepteerd dat velen ze als een argument op zich gebruiken ('Waarom je in het bestuur van SKDV moet? Nou het is het is ontzettend awesome, je leert mensen kennen, wat awesome is, en je doet veel awesome ervaring op, dus kortom, ik zou gaan solliciteren, want het is gewoon awesome').
Maar het grootste ongemak is toch wel de misinterpretatie. Noem het een gebrek aan inleving, maar bij Engelse leenwoorden galmt in mijn hoofd automatisch de vertaling na. Volkomen normale zinnen met termen als 'by the way', 'fair enough', 'HOT!', en 'eat your heart out', komen daardoor nooit ongeschonden bij me over. Ik denk bij het horen van zo'n zin alleen maar: 'Hoe leuk moet je iets vinden om het FUCKING leuk te vinden? Of FUCKING erg? Is FUCKING wel erg?
Ergens verraadt het onverminderd voortwoekeren van die woorden een blijkbaar onweerstaanbare sociale druk. Het wekt de indruk dat er een onzichtbare almacht volslagen nonsenstermen de wereld in stuurt, waarna een flink deel van de bevolking ze klakkeloos, ongeacht de betekenis ervan, overneemt.Lang dacht ik dat ik de enige op deze wereld was die het effect van Engelse leenwoorden niet van toegevoegde waarde, maar juist dramatisch vond. Dat bleek niet het geval te zijn.
Het was net na middernacht. We moesten in een groepje van vijf naar het Centraal Station met de bus, om daar de trein te halen. De bus bleek echter pas over een half uur te vertrekken, waardoor we de laatste trein dreigden te missen, dus besloten we een lift te regelen. We staken onze duim op, maar van de drie auto's die in een kwartier langskwamen, stopte er geen enkele. Ook de vierde auto, waarschijnlijk onze laatste kans om nog op tijd op het station aan te komen, reed voorbij. Maar plotseling, tot onze verrassing, stopte hij een eindje verderop, en reed achteruit terug. Juichend renden we naar de auto. De oudere man deed de autodeur open, iemand ging al achterin zitten, en dol van vreugde riep één van ons:
'Jaaaa, SHOTGUN OP DE VOORSTE STOEL!'
Waarop de man resoluut met zijn vinger naar buiten wees, en met dreigende stem zei dat we direct weer uit zijn auto moesten. Hij dacht dat we een pistool bij ons hadden.
We smeekten de man nog om ons mee te nemen, zeiden dat we geen pistool hadden, echt niet. Maar hij was onvermurwbaar, en liet ons wanhopig achter in de nacht, verkleumd en treinloos.
Zoals ik al zei: geen goede eerste indruk.