De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Hard//talk is de seismograaf die de trillingen van de tand des tijds registreert. Wat heeft ons afgelopen week bezig gehouden? Wat bespraken we bij de koffieautomaat en waar lagen we wakker van? Deze week vier commentaren van onze redacteuren, in woord en beeld.
Machtige Media
Onder curatoren
Beter goed gejat dan zelf bedacht. Verschijnt in augustus een nu al legendarische stuk over de relatie tussen katten en internet op Wired, een maand later staat er een groot verhaal in de NRC over hetzelfde onderwerp. Dit heet inspiratie en het is de normaalste zaak van de wereld.
Ik denk eraan omdat ik zondag vrolijk werd van de mededeling dat nrc.nl iedere zondag longreads gaat plaatsen. Los van dat lelijke woord vond ik dat wel een sympathiek plan: ik ben een sucker voor langvormjournalistiek. Tot ik op de site zie wat daaronder wordt verstaan: nrc.nl vat een drietal artikelen kort samen en plaatst een link naar andere (Engelse) media. Beter goed gelinkt dan zelf geschreven. Nu had ik dit natuurlijk nog steeds sympathiek kunnen vinden, maar precies deze dienst bieden Longform en Longreads al jaren. En van een organisatie als NRC, met nog altijd veel kennis en kunde in huis, verwacht ik dat ze zelf wat meer van dit soort journalistiek zou bedrijven. Misschien in plaats van het schrijven van obligate verslagjes over avonden die de krant zelf organiseert? Misschien eens investeren in je redactie in plaats van in een duur pand?
Ik begin het een beetje zat te worden, dat 'gecureer'. Met steeds minder mensen een steeds betere krant maken? Ik geloof er niks van. Je maakt geen betere krant, in print en online, door steeds keihard te roepen hoe goed de krant is, net zo min als je dat doet door eerst je fiat te geven aan een ongepast verhaal, om later de schrijver hard af te vallen. En wanneer de prestaties die je roemt ook nog eens op halve waarheden berusten, weet je dat het echt foute boel is. Illustratief was een uitspraak van Peter Vandermeersch na het vertrek van Rob Wijnberg: “Hij heeft […] nieuwe formats geïntroduceerd, zoals het inmiddels door velen overgenomen factchecking.” In Nederland had dagblad De Pers al zo'n rubriek, die het format weer uit de VS hadden 'geleend'. Dat noemen we dus, in vakjargon, bullshit.
Door Jan Postma
Nieuws in Beeld
"De fundamentele interactie tussen licht en materie"
Illustratie: Gemma Pauwels
Ver weg
War on Children
Dat Mitt Romney en zijn partij niet veel belang hechten aan de onafhankelijkheid van vrouwen mag geen verrassing meer heten. Ze zijn tegen abortus, verstrekking van anticonceptie, het verkleinen van de loonkloof, en een wet die huiselijk geweld moet bestrijden. Als het aan hem en zijn mormoonse geloofsgenoten lag, baarden wij vrouwen allemaal aan de lopende band kinderen – mits deze uiteraard netjes worden verwekt tijdens missionarishoudingcoïtus met onze wettelijke echtgenoot. Je zou dus denken dat de hij een zwak heeft voor kinderen. Of dat hij als vader van maar liefst vijf zoons een beetje zou weten hoe hij een baby moet sussen.
Een week geleden echter bleek uit een (hilarische) fotoserie van Mitt met baby’s al dat deze liefde in ieder geval niet wederzijds is. En de schreiende zuigelingen bleken het bij het juiste eind te hebben: Romney is geen echte kindervriend. Niet alleen beloofde hij tijdens het eerste presidentiële kandidatendebat de subsidie voor de publieke omroepzender in te trekken (waarna nationale bezorgdheid ontstond over de toekomst van Pino), ook maakte Nickelodeon maandag bekend dat hij niet zal meewerken aan het programma Kids Pick The President. Hiermee is hij pas de derde presidentskandidaat in het zestienjarige bestaan van de show die het vertikt vragen te beantwoorden van een stel koters.
Hoewel hij het momenteel goed doet in de peilingen, en iets aan zelfverzekerdheid lijkt te hebben gewonnen, durft Romney het niet aan mee te doen. “Geen tijd!”, is zijn excuus, maar de echte reden ligt voor de hand. Kinderen prikken zo door politiek gewauwel heen, en hebben binnen een handomdraai door wie het beste met ze voor heeft. Wat blijkt? Mitt Romney is volledig incapabel als het op kinderen aankomt. Dat krijg je, als je je vrouw in haar eentje je kroost op laat voeden.
Door Ava Mees List
Commentaar
Harde werkelijkheid
Een zondagmiddag op het Mercatorplein in Amsterdam. Op een bankje in de herfstzon babbelen mannetjes met mutsen op; kinderen rennen langs de fontein. Een man in een trainingspak ijsbeert langs de rand van het plein. Hij murmelt zachtjes, soms hoor je iets. “Vang je me op?” Hij fronst, zucht, schudt, stokt.
Normaal zou ik hem voorbijlopen. Vooral geen oogcontact maken, dan kom je niet meer van hem af. Nu volg ik hem op de voet. Want deze man is een acteur en zijn gemurmel een toneeltekst, in regie van Lotte van den Berg. Via mijn telefoon kan ik horen wat hij in zijn microfoon zegt, zonder al te veel op te vallen. Als ik opkijk zie ik hoe veel meer mensen, gekluisterd aan hun telefoon, luisteren hoe hij pleit voor het opheffen van verschillen en onverschilligheid. In dezelfde week kon je op station Sloterdijk door een asielzoeker worden meegenomen voor een wandeling in de buurt, in de veelgeprezen voorstelling Niemandsland van Dries Verhoeven.
Theater in de openbare ruimte is niet nieuw, maar het lijkt nu beter op zijn plaats dan ooit. Nu de plannen voor kunstbezuinigingen harde werkelijkheid zijn geworden, en we beseffen dat er werkelijk een kloof is tussen politiek en kunst, beleid en praktijk, kunnen we ons afvragen wat we daaraan gaan doen. In plaats van met z’n allen te schreeuwen, komen er steeds meer inhoudelijke antwoorden. In een bevlogen Staat van het theater riep Walter Bart van het collectief Wunderbaum ruim een maand geleden in de Amsterdamse Stadsschouwburg op het gebouw open te stellen voor asielzoekers. “Laat onze theaters havens zijn voor het verstoten individu.” Dat hoeft niet alleen het fysieke gebouw te zijn. Theater, in de vorm van de blik en het luisterend oor van de toeschouwers, vangt de verstoten individuen op. De asielzoekers rondom Sloterdijk, de man in het trainingsjack op het Mercatorplein.
Door Roos Euwe