De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Mirko kijkt naar het WK 2015. Vrouwenvoetbal.
Het zal niet iedereen zijn opgevallen. Anders dan precies een jaar geleden zijn er deze zomer weinig oranje gespoten voorgevels en rood-wit-blauw gekleurde outfits op straat. Geen wekenlange aanloop op televisie, geen eindeloze reclamecampagnes, geen wuppies, welpies of Hup Holland Hamsters. En toch is er al bijna twee weken een wereldkampioenschap voetbal aan de gang: de FIFA Women's World Cup Canada 2015. Toegegeven, dat de wedstrijden over het algemeen op voor onze tijdzone onmogelijke tijdstippen op doordeweekse nachten worden gespeeld helpt natuurlijk niet, maar het verschil in beleving tussen het WK 2014 en het WK 2015 is opvallend.
Dat er een probleem is met seksisme in het voetbal zullen weinigen ontkennen. In de sport staat het beeld van de stoere (heteroseksuele) man centraal. Vrouwen komen eigenlijk alleen in beeld als echt- of bedgenote, of letterlijk wanneer een cameraman een knappe supporter uit het publiek pikt. Een rennende zwetende scorende voetbalster past blijkbaar niet bij de sport, noch binnen de gendernorm voor de vrouw.
Er is de laatste jaren veel veranderd in het vrouwenvoetbal en dat het WK überhaupt wordt uitgezonden is natuurlijk een grote vooruitgang, maar in vergelijking met het mannenvoetbal is het schreeuwende amateurisme van dit WK iets wat direct opvalt. De relatief beperkte invulling van de (achtergrond)programmering met sobere studio’s en een B-garnituur aan NOS presentatoren en analytici. De slechte geluidskwaliteit van de wedstrijden waarbij je alleen de speelsters hoort schreeuwen en de sfeer in het stadion nauwelijks hoorbaar is (of kijken mensen in Canada in stilte?). De ondergrond van kunstgras, algemeen beschouwd (tot basketballer Kobe Bryant aan toe) als zo vervelend, armoedig, blessuregevoelig en sfeerloos dat het ondenkbaar zou zijn dat een mannen-WK hierop zou plaatsvinden. Wat aankleding en beleving betreft is er een wezenlijk verschil met de topwedstrijden uit het mannenvoetbal.
Een voor de hand liggende oplossing is natuurlijk de trend van de afgelopen jaren door te zetten en het amateurisme voorgoed te doorbreken door de sport even glamorous, professioneel en commercieel te maken als de mannenvariant. Maar, in een week waarin ik zowel de Champions League finale (mannen) als de openingswedstrijd van de ‘Leeuwinnen’ (vrouwen) zag, bedacht ik me ineens dat een dergelijke metamorfose eigenlijk helemaal niet goed zou zijn. Wat een opluchting was het namelijk na de eerstgenoemde wedstrijd met het arrogante gedrag van de paradijsvogels binnen de lijnen en de gelikte zakenlui erbuiten, bij de andere wedstrijd gewoon een normale voetbalpot te zien. Het mannenvoetbal is de laatste jaren verworden tot een sport van showbizz, schwalbes en agressie op het veld, en sponsorbonzen en miljoenendeals in de skyboxen.
Laat het voetbal dus terugkeren naar de basis: elf tegen elf en het enthousiasme van normale mensen die leuk vinden achter een bal aan te rennen. Fuck modern football, leve het vrouwenvoetbal: geen transfers van 100 miljoen, geen halvegare kapsels en tatoeages, geen miljoenensalarissen, geen 100% Jezus, geen bizarre juichpartijen, geen tenenkrommende schwalbes en ander theater, geen miljardenbusiness, geen oppermachtige commerciële belangen, geen onbetaalbare seizoenkaarten, geen overdreven politie-inzet. Gewoon gras, zweet, bal, rennen, scoren. Gewoon voetbal, zoals de vrouwen het doen, zoals het ooit bedacht was.
Foto via Wikimedia