De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Nu de Britten op het punt staan te stemmen in het Brexit-referendum kijkt Micha Heilbron kritisch naar de turbulente relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en Europa.
Toen ik net in Engeland studeerde werd ik overweldigd door de Britse hartelijkheid. Elke presentatie die ik gaf vond men very impressive, elke vraag ik die ik stelde excellent. Wekenlang was ik hierdoor aangenaam verdoofd, tot ik doorkreeg dat Britse complimenten weinig waard zijn. Vaak is de waarde zelfs negatief: hoe achterlijker je vraag, hoe tenenkrommender je presentatie, des te méér complimenten je ontvangt. Complimenten die ongemak moeten maskeren. Aardigheid als rookgordijn.
Sinds de aankondiging van het Brexit-referendum moet de EU zich hetzelfde realiseren. Een besef waardoor de geschiedenis met de Britten plotseling in een ander licht wordt geplaatst. Die Britse attitude, het dwarsliggen, de onthouding van verdragen – was dat slechts ‘conservatisme’ en ‘eilandersmentaliteit’? Of heeft het Verenigd Koninkrijk al die tijd een diepe minachting voor het continent gehad?
Dat laatste was niet alleen te zien tijdens de campagne, in de giftige retoriek van Leave. Nee, het was evengoed zichtbaar bij Remain, niet in de laatste plaats bij Cameron zelf. Dat begon al bij het uitroepen van het referendum. Cameron beloofde dit tijdens de verkiezingen van vorig jaar; daar zat hij dus aan vast. Maar de timing, dat was een keuze. Sterker, het was een roekeloze vorm van politiek geweld.2015 was een uitzonderlijk slecht jaar voor de EU, die werd geconfronteerd met een historische vluchtelingenstroom, onvoorspelbare oorlogszucht van Poetin, en oprukkend, virulent nationalisme. Cameron had kunnen zeggen: ik wacht even met dat referendum. Hij had kunnen helpen, hij had Syrische vluchtelingen kunnen opnemen. Maar nee: Cameron besloot de situatie uit te buiten, het referendum zo snel mogelijk te organiseren, en met een negatief stemadvies te dreigen – tenzij Europa met ‘a better deal for Britain’ kwam. En wel meteen.
Dat er toen wederom concessies zijn gedaan in ruil voor Britse gehoorzaamheid bevestigt het beeld van het meest geprivilegieerde lid van de EU met het slechtste gedrag. Een winst voor Remain – gedreven door de angst voor economische gevolgen – zal een voortzetting betekenen van de perverse, door chantage afgedwongen privileges van de Britten. In dat opzicht is het een klap in het gezicht van de EU. Brexit is dat natuurlijk ook, maar biedt de EU in elk geval de kans om terug te slaan.
Joris Luyendijk schreef maandag dat we daarom mogen hopen dat het Verenigd Koninkrijk vertrekt. Nadat ik, net als hij, een maandenlange stroom doorstond van de meest bizarre anti-Europa propaganda, gepresenteerd door parmantige politici – ministers zelfs – die in Oxford English de EU met Nazi-Duitsland vergelijken, deel ik zijn sentiment. Iedereen wist dat de Britten hun twijfels hadden over de EU, maar dat er achter hun gedraai, hun grapjes, hun meesmuilende sarcasme (pardon my French) zulke giftigheid schuilging, dat had ik nooit verwacht. Het voelt als hoogverraad.
Ik zou ervan smullen als de Britten vandaag voor Leave kiezen en in de onderhandelingen vermorzeld worden – maar tegelijk ben ik doodsbang voor dit gevoel. Want als we de Engelse arrogantie al niet aankunnen, wat dan te denken van de rest van de EU? Van Polen, waar men bezig is de rechtstaat af te schaffen? Van Hongarije, waar twintig procent van het parlement praktisch uit neonazi's bestaat?
Als het referendum íets laat zien, is het dat polarisatie en escalatie in Europa nog altijd op de loer liggen. Een ‘vriendschappelijke’ scheiding met Groot-Brittannië is daarom – helaas – het laatste waar ik op hoop.