De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. In Hongarije wil de premier de academische vrijheid inperken. Funest voor de democratie, vindt Linda van der Pol.
In 1945 is de Hongaarse dichter György Faludy in exil in New York. Hij denkt over een terugkeer naar zijn moederland, dat na bevrijding van nazi-Duitsland in handen valt van de Sovjets. ‘Ik zou willen zien hoe democratie gebouwd wordt zonder democraten,’ schrijft hij ironisch. Vandaag de dag woelt-ie zich ongetwijfeld een ongeluk in zijn graf. In het Hongarije van premier Viktor Orbán staat academische vrijheid, het vlaggenschip van de democratie, op de tocht.
Vorige week stemde het parlement in met een wet die de bewegingsruimte van internationale universiteiten inperkt. Een nieuwe stap in de isolationistische koers van Hongarije en een nagel aan de doodskist van onafhankelijke instituties: eerder verstevigde Orbán zijn greep op de rechterlijke macht, de centrale bank en de media.
Niet toevallig treft de wetswijziging precies éen instituut, de zowel Hongarije- als V.S.-geaccrediteerde Centraal Europese Universiteit (CEU) in Boedapest. Hoog aangeschreven en urgent: ze biedt masteropleidingen in sociale wetenschappen en schoolt voornamelijk studenten uit gebieden met een zwakke rechtstaat - uit Centraal- en Oost-Europa, het midden-Oosten en Centraal-Azië.
Orbán is een natuurlijke vijand van CEU-oprichter en -financier George Soros, een Amerikaans-Hongaarse filantroop en miljardair die gul geeft aan private organisaties over de hele wereld. Orbán, een rechtse Euroscepticus, ziet de inmenging van de pro-Europese liberaal Soros als een gevaar voor de Hongaarse samenleving en de democratisch gekozen regering. Terwijl Orbán de democratie in Hongarije eigenhandig in moordtempo afbreekt, heeft hij zijn zinnen gezet op de vernietiging van het zogenaamde Soros-gedachtegoed.
Hier moet een halt toegeroepen worden aan een autoritair regime
De Centraal Europese Universiteit mag enkel openblijven als de Verenigde Staten en Hongarije vóór dit jaar een bilaterale overeenkomst sluiten en de universiteit een campus opent in de VS: ogenschijnlijk onhaalbare eisen. De academische gemeenschap staat vanzelfsprekend op haar achterste benen - wetenschappers over heel de wereld spreken zich uit.
Zoals rector Michiel Ignatief betoogt, vecht CEU niet enkel voor het hoger onderwijs in Hongarije, maar voor academische vrijheid in Europa en in heel de wereld. De CEU is niet de enige Westerse universiteit die onder druk staat. Erdogan sloot vorig jaar duizend aan Gülen gelinkte privéscholen, de Europese Universiteit in St. Petersburg verloor kortgeleden haar onderwijslicentie.
Maar het gaat in Boedapest om méér dan een vrije wetenschap alleen: de CEU lijkt het symbool te worden van een hetze tegen de open samenleving. Protesten worden steeds breder gedragen. Langzaamaan spreekt de Europese politiek zich uit - #IstandwithCEU spreidt rap. Vonden vorige week al twee flinke demonstraties plaats, zondag gingen zeker 60-80.000 mensen de straat op. Hier moet een halt toegeroepen worden aan een autoritair regime waarin NGO’s een trekpop van de zittende regering worden - waarin overheidsreguleringen andersdenkenden monddood maken.
Begin jaren vijftig zat György Faludy in een werkkamp, opgesloten vanwege zijn kritiek op het Stalinistisch beleid. Hij doceerde literatuur en geschiedenis aan zijn medegevangenen, vanuit zijn cel schreef hij: ‘Ze slaan me in het gezicht maar ik blijf poëzie schrijven.’
Beeld: Faludy in het parlement, via Fortepan