De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. De term 'post-truth' creëert een blinde vlek voor de subjectiviteit van gevestigde media, vindt Anouk Kootstra.
Twee termen zongen de afgelopen maanden rond in de media: ‘nepnieuws’ en ‘post-truth’, de laatste ook uitgeroepen tot Woord van het Jaar door The Oxford Dictionary. De twee termen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: nepnieuws als oorzaak, als vijandig verschijnsel dat bestreden dient te worden en post-truth als gevolg, als ongewenste nieuwe realiteit. Post-truth refereert hierbij aan het verminderde belang van feiten, aan de irrelevantie van de waarheid voor de publieke opinie. Onze media trekken ten strijde tegen deze nieuwe realiteit. De NRC verklaarde nepnieuws de oorlog en deed daarbij een beroep op haar lezers: 'Ziet u nepnieuws voorbij komen, of vermoedt u dat een bericht is verzonnen? Mail naar nepnieuws@nrc.nl.' Rob Wijnberg deed verder de omineuze voorspelling dat in onze post-truth society nepnieuws al gauw een pleonasme zal zijn.
De prefix 'post' in 'post-truth' suggereert dat we voorbij iets zijn, dat er iets verloren is gegaan wat er eerst wel was maar nu niet meer – de waarheid, in dit geval. Maar… wacht even. Als we nu 'post-truth' zijn, waar was die waarheid hiervoor dan, toen we nog vóór het post-truth tijdperk waren en de waarheid nog niet irrelevant geworden was? Schotelden media ons eerder enkel waarheden voor, terwijl we nu slechts onwaarheden door de strot geduwd krijgen?
Natuurlijk niet.
Onvermijdelijk gekleurde berichten worden in een jasje van objectiviteit verpakt
Post-truth suggereert ten onrechte dat er zoiets bestaat als een waarheid die objectief weergegeven kan worden. De term brengt twee problemen met zich mee. Ten eerste wordt een complexe werkelijkheid opgedeeld in twee exclusieve categorieën: waar en onwaar. Natuurlijk, er zijn beweringen die aantoonbaar juist of onjuist zijn. De meeste beweringen bevinden zich echter in een grijs gebied, ergens tussen 'gedeeltelijk waar', 'afhankelijk van hoe je het bekijkt' en 'meestal waar maar soms ook niet'. De termen post-truth en nepnieuws reduceren een veelzijdige werkelijkheid tot een dichotomie.
Ten tweede, en ernstiger: de strijd tegen post-truth is een manier voor de gevestigde media om zelf de waarheid te claimen. Media impliceren hiermee ten onrechte dat zij de werkelijkheid wél feitelijk en objectief weergeven. The New York Times, bijvoorbeeld, adverteert nu met de slogan ‘Just Facts. No Alternatives’. Dit is, laten we zeggen, een verbuiging van de waarheid.
De intentie waarmee een stuk geschreven wordt is natuurlijk essentieel. Bij nepnieuws speelt de daadwerkelijke gang van zaken geen enkele rol, of wordt deze zelfs opzettelijk anders weergegeven met het doel het publiek te misleiden. Iets dergelijks zien we The New York Times, the Guardian en de Volkskrant niet doen.
Desalniettemin creëert de term post-truth een blinde vlek voor de subjectiviteit van de gevestigde media. De strijd tegen post-truth maakt voor hen de weg vrij om zelf aanspraak te maken op de waarheid, doordat onvermijdelijk gekleurde berichten nu in een jasje van objectiviteit kunnen worden verpakt. Ideologieën, belangen en emoties bepalen echter de totstandkoming, de vorm en het perspectief van ieder artikel, of we nu pre- of post-truth zijn.