De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. De belastingbetaler, nu SNS Reaal is gered, duikt weer overal op. Jan is er klaar mee.
De belastingbetaler is altijd het haasje. Of als we dat haasje gewoon bij de naam noemen: de lul. Er gaat schijnbaar geen dag voorbij of hij draait wel op voor een of andere tegenvaller. De meevallers zijn trouwens altijd “voor de staatskas”.
“En wat voor gevolgen heeft dit voor ons als belastingbetalers?” vraagt de NOS-presentatrice, wanneer duidelijk wordt dat er weer eens een bank door overheid tegen zichzelf in bescherming moet worden genomen. “De belastingbetaler krijgt het grootste deel van de rekening voor de kiezen”, schrijft NRC Handelsblad op de voorpagina, alsof één cliché per zin niet genoeg was.
Maar laten we wel wezen: de mensen die moeten bloeden voor het wanbeleid in de financiële sector zijn niet alleen belastingbetaler. Ze zijn daarnaast, of juist, verpleger, leerkracht, scholier, suppoost, uitkeringsgerechtigde, stratenmaker of penningmeester van de plaatselijke voetbalvereniging. Hoe deze mensen worden getroffen is nog helemaal niet duidelijk, maar dat het alleen om lastenverzwaringen zou gaan lijkt me onwaarschijnlijk. Er zal ook gewoon weer flink worden bezuinigd: “snijden in eigen vlees” en beknibbelen op uitkeringen of in de zorg.
“De belastingbetaler” is geen onschuldig cliché. De frase wordt doorgaans op quasi-neutrale toon gebezigd, maar impliceert tegelijkertijd een verontwaardiging van het soort 'u en ik, wij weten dat zij er een potje van hebben gemaakt'. Los van de vraag of dat in de krant of op het journaal net zo gepast is als aan de toog, het is vooral ook dom. Dat abstracte begrip “de belastingbetaler” heeft voor al die mensen die het te pas en te onpas uit hun mond laten vallen geen enkele betekenis. Er spreekt geen echte verontwaardiging uit, maar onwil om serieus, en niet in gemeenplaatsen, na te denken over grote problemen. Het is apathie die zich maskeert als morele verontwaardiging. En daar hebben we geen zak aan.