Voorbij het G-majeurakkoord, de zes snaren van een gitaar en het aantal tellen in een maat: hard//sound introduceert eigenzinnige kunstenaars, instrumentenbouwers en muzikanten, die experimenteren met geluid en verder kijken dan hun muzikale neus lang is. Deze editie: de fruitkistjessound van Harm Goslink Kuiper.
Foto: Julia Reinhold
De geur van rottend fruit, heerlijk laag en hoog, en een gezonde naïviteit voor de regels van de instrumentenbouw: Harm Goslink Kuiper maakt zijn eigen snaarinstrumenten van te vondeling gelegde fruitkistjes en overgebleven schilderskwasten. Op bezoek bij zijn huis in Rotterdam: "Dit is toch gewoon een bij elkaar geraapt kneusje?"
Fragment van een perenfruitkistgitaar: "Dit is een van de meest recente gitaren die ik uit fruitkistjeshout heb gemaakt. Hoor je hoe het laag en hoog zo mooi doorkomen?"
Wie?
Harm Goslink Kuiper is van huis uit kunstenaar, vertelt hij in zijn rommelige woonkamer. Hij studeerde aan de kunstacademie in Den Bosch en werd al gauw gelauwerd om zijn schilderijen, en beelden die hij maakte van diezelfde schilderijen en "weggegooide troep". Daarmee zocht de kunstenaar naar hele basale vormen en maakte hij sculpturen die eruit zagen als huisjes, tafels en voertuigen. Een glansrijke carrière lag in het verschiet, Goslink won twee prestigieuze prijzen en kon overal exposeren, maar tijdens het afbreken van een tentoonstelling knapte er iets. "Van het hout van een beeld maakte ik een hoogslaper voor mezelf. Daarmee maakte ik mijn werk kapot, en een beeld dat een functie suggereerde kreeg daadwerkelijk een functie. Dat was de doodsklap, ik had niet meer de behoefte om werk te maken dat alleen visueel iets deed."
Vervolgens viel Goslink in een zwart gat, ging het uit met zijn vriendin en wist hij niet meer wat hij met zichzelf aanmoest. Dankzij eerdere verkoop van zijn werk en ontvangen prijzengeld kon hij het permitteren om zich twee jaar op te sluiten om te piekeren en op zijn gitaren en banjo's te tokkelen. "Ik heb een viersporenrecordertje gekocht en heb heel veel liefdesverdrietliedjes opgenomen."
Twee jaar later sloot hij zich aan bij de Zaagmolen Bluegrass Band in Rotterdam, waarmee hij van kroeg naar kroeg struinde om te spelen voor bejaarden en dronken ouwelui die op de tafels dansten. Hij speelde op zo'n half dozijn aan instrumenten, en om die allemaal mee te sjouwen was veel te zwaar. Vooral de massieve lapsteel die hij bij een snuffelshop had gekocht. Kortom: hij besloot zelf een kleinere, lichtere lapsteel te maken uit een deurdrempel die toevallig loszat. Daarmee viel alles op zijn plaats. "Ik had een impasse in mijn kunst, en dit was de oplossing: het maken van driedimensionale voorwerpen met een functie, waarmee ik ook meteen mijn andere grote liefde, muziek, kon bedrijven."
Fragment van Vijfsnarige koekblikbanjo (fretloos): "Het is wellicht minder romantisch dan het klinkt, maar zo'n koekblik gebruik ik ook om het visuele aspect. Dit is een koekblik van de IKEA, waar hele vieze koekjes in zaten. De klank is heel mooi en geschikt voor een banjo." Omdat de banjo fretloos is, is het gemakkelijk om naar een noot toe te glijden, waardoor een sitar-achtig geluid ontstaat.
Wat?
Die instrumenten, dus. Sinds de lapsteel heeft Goslink zo'n zeventien andere muziekinstrumenten gefabriceerd en nam hij een volwaardig album op dat werd uitgebracht bij het vooraanstaande platenlabel Excelsior. Het zijn voornamelijk traditionele bluegrassinstrumenten zoals banjo's, gitaren en een dobro die verspreid liggen door zijn huis, maar het materiaal is heel wat minder conventioneel. Voor de klankkasten gebruikt hij te vondeling gelegde fruitkistjes, afgedankte koekblikken en ouderwets schilderslinnen, de brug wordt gevormd door een rondslingerende kwast of potlood.
Goslink ontwikkelde zich niet door zich te verdiepen in de regels van de instrumentenbouw, maar met vallen en opstaan. "Ik dacht dat je een klank kreeg door snaren voor een gat te spannen", zegt hij, "ik moest alles zelf ontdekken. Het falen en maken van fouten vond ik tijdens dat proces juist heel mooi. Alles moet tegenwoordig zo glad en clean zijn, we denken dat we de natuur totaal beheersen. Daarmee is de oorspronkelijkheid verloren gegaan, en dat vind ik verschrikkelijk. Ik heb een voorliefde voor oude blues, bluegrass en country uit de jaren twintig. Dat is gemaakt door mensen met heel weinig middelen, die toch muziek willen maken. Er is iets dat eruit moet, ze willen hun ziel vertalen naar muziek. Zonder goede gitaar moet je nog dieper wroeten, het is als een 'lelijke' vrouw: die moet in bed ook meer doen om te behagen." Hij zwijgt even. Vervolgens: "Dat is het verhaal toch? Dat het veel intensievere seks is? Ik zie wel een link met wat ik doe, mijn instrumenten zijn niet perfect. Daar moet je moeite voor doen, je moet vechten om ze te leren kennen."
Fragment van de Klokhuisgitaar: "Deze heb ik gemaakt voor Klokhuis. Voorheen spande ik altijd stalen snaren op gitaren, hierbij gebruik ik voor het eerst nylon snaren. Dat geeft het een Spaanse gitaar-feel. Hij speelt dan ook lekker soepel." De gitaar is gemaakt van een Klokhuis-broodblik - "blik klinkt wat ieler en heeft een beetje minder body" -, tie-wraps en afvalhout. De gitaar rammelt een beetje. "Ik had het handvat eerst vastgemaakt, maar vind het toch wel mooi als hij een beetje rammelt. Dat mag."
Waarom?
Hoewel Goslink niet zelden wordt gevraagd voor lezingen over recycling, ziet hij zijn werk niet als ecokunst of betrokken statement. Nee, hoogstens als een daad van liefde naar afgedankte spullen. "Tijdens en na mijn studententijd was ik vuilnisman", vertelt Goslink, "en ik zag al snel dat er heel veel mooie dingen worden weggegooid. Met een collega van me vormde ik een team. Hij had kinderen, en zag al gauw dat ik goed was in het uitpikken van mooie spullen. Door een zak op te tillen kon ik al horen of er iets interessants in zat. Zo gingen we samen op zoek, hij naar kinderspeelgoed en ik naar bruikbaar materiaal voor mijn kunst. Mijn werkplek was één grote vuilnisbelt." Hij pakt er een gitaar bij: "Dit is toch gewoon een bij elkaar geraapt kneusje? Tegelijkertijd komt er iets heel moois uit."
Ja, het is Goslink niet alleen om de charme maar ook om het geluid van fruitkistjes te doen. "Kun je dat horen? Er zit een heel mooi donker laag in, een prachtig hoog, en hij klinkt niet zo lang door. Al mijn instrumenten hebben dat geluid, en ik ben er heel erg van gaan houden."
Tegelijkertijd heeft het fruit een bijzondere betekenis voor de muzikant, die tegen een religieuze verheerlijking aanschurkt. "In fruit zit dat pure, heldere. Fruit is heel oorspronkelijk en puur. Tien jaar lang leefde ik in een soort wanhoop. Ik ben toch een tobberaar: wat moet ik met dit bestaan? De sinaasappel gaf me houvast, elke dag startte ik er ritueel mee." Wanneer Goslink een mooi kistje met rottend fruit tegenkomt, kan hij het niet laten die mee te nemen om een instrument van te maken. Soms, als het broeierig en warm wordt op het podium, dan wil die geur van schimmelend fruit nog weleens loskomen. Goslink grijnst. "Dat is toch de ultieme ervaring?"
Fragment van Vijfsnarige saladeschaalbanjo: Deze banjo is gemaakt met een saladeschaal van de Hema, een deurdrempel en daaroverheen een schilderslinnen opgespannen met konijnenlijm. Op dezelfde manier werden vroeger ook schildersdoeken opgespannen. Goslink: "Beenderlijm gaat heel erg krakeleren door trillingen, dus in musea zijn ze heel erg bang voor trilling. Een instrument gaat juist over trilling, dus deze zit vol craquelé. Dat vind ik zelf heel mooi."
Fragment van Snaredrum-basgitaar: Dit is een basgitaar, met een klankkast gemaakt uit een snaredrum. Wanneer de snare op de drum wordt gespannen (op 0.21), hoor je hem meetrillen.