Hard//hoofd selecteert zorgvuldig uit een oerwoud aan mogelijkheden. In 'hard//hoofd kiest' wordt door de beeldredactie een relatief onbekende beeldend kunstenaar uitgelicht, wiens werk het volgens hard//hoofd de moeite waard is om te volgen. Deze keer Robin Waart uit Amstelveen.
Robin Waart (1978) studeerde Grieke en Latijnse Taal & Cultuur alvorens te kiezen voor een opleiding Beeldende Kunst aan de Rietveld Academie. Op dit moment voltooit hij een tweejarige master Artistic Research aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Zijn werk werd ondermeer geëxposeerd in Amsterdam, Genève en New York en is onderdeel van verschillende collecties, waaronder die van EYE Film Instituut, MoMA en de Bibliothèque Nationale in Parijs. Met zijn werk Part One, 2nd ed. won hij vorig jaar de prijs voor het best vormgegeven Nederlandse boek.
Wat doe je?
Ik denk dat ik toeval bewust maak, door het te overdrijven. Iets valt me op en dat besluit ik dan uit te werken, uit te vergroten, op te blazen – ik ga ermee aan de slag, of, beter, het gaat met mij aan de haal. Soms gaat het gewoon om een grapje dat ik letterlijk neem, maar vaak maak ik van iets simpels iets heel bewerkelijks. Door herhaling, zoals in mijn serie met filmstills van momenten waarop de ondertiteling een uitspraak over geluk, toeval of zoiets als het ‘lot’ bevat. Of de veel grotere serie die alleen ‘What do you think?’-zinnen herhaalt. Het mooie aan dat soort werk is dat er dingen gebeuren tussen tekst en beeld. Het is een actievere manier van refereren dan het gebruik van losstaande citaten, zonder bijbehorende afbeeldingen. Ook nodigt het meer uit, is het toegankelijker. Het laat zien dat er achter ogenschijnlijk lichte dingen zware zaken schuil kunnen gaan.
Hoe werk je?
Ik begin met een set strenge regels die ik nodig heb om het werk uit te voeren. Dat doe ik niet opzettelijk, maar ik besef het me wel tijdens het tot stand komen van een werk. Ik baken een terrein af en ga daarbinnen aan de slag, meestal totdat ik merk dat de regels toch te streng zijn en ze me tegenhouden. Ik besef me dat ik de oorspronkelijke wetten heb bedacht en dat ik ze dus ook zelf mag aanpassen. Dan ‘overwin’ ik mezelf door de regels te breken en ben ik weer vrij.
Voor de boekenplankjes die ‘ik hou van je’ zeggen, was ik bijvoorbeeld op zoek naar een ‘w’ voor de variant I love you two. Nergens kon ik een geschikte vinden. Althans, niet binnen het zoekgebied dat ik oorspronkelijk had afgebakend: de logo’s van uitgeverijen op de ruggen van boeken. Toen zag ik Ulrich von Plenzdorfs Die neuen Leiden der Jungen W.. Daarin wordt de existentiële, romantische melancholie van Werther heel ironisch beschreven. Ineens maakt het niet meer uit dat het ‘gewoon’ om een boektitel ging. Die ironie paste perfect, mijn eigen werk is namelijk ook niet vrij van melancholische romantiek. Zo hoop ik dat het een beetje grappig blijft, dat het niet te zwaar wordt.
Wat drijft je?
De drang om iets te maken komt pas bij me op als ik iets ontdek, een idee krijg. Ik stuitte bijvoorbeeld op het boek Happiness toen ik voor een ander project op zoek was naar ‘Part One’-pagina’s. In het boek zat ook zo’n pagina, maar dat was niet belangrijk meer. Door de samenloop van mijn zoektocht, de titel en de kitscherig romantische uitstraling kreeg het een op zichzelf staande betekenis.
In een interview in frieze beklaagde Willem de Rooij zich erover dat veel kunstenaars ‘zomaar een boek tentoonstellen’ – op een plankje aan de muur, in een vitrine, als foto – en dat het boek zelf vaak interessanter is dan het werk dat ze ervan proberen te maken. Dat zie ik dan als uitdaging. Het overtuigde me ervan dat ik ‘Happiness’ tentoon moest stellen, op een sokkel, onder glas, zoals Sneeuwwitje. Juist omdat het boek van binnen niks betekent, leeg en oninteressant is; een cliché. En ondertussen ben ik weer op zoek een extra exemplaar, om alsnog die ‘Part One’-pagina uit te kunnen scheuren.
Wat wil je je publiek laten zien?
Dingen die je elke dag om je heen ziet. Ik ontdek steeds dat er ook andere manieren zijn om te kijken naar wat we al kennen. Daardoor verras ik mezelf. Ik ben in dat opzicht niet heel anders dan iemand die naar mijn werk komt kijken. Eigenlijk wil ik zeggen: “Verbaas me met je mee, hoe stom het ook soms ook is, hoe voor de hand liggend het misschien lijkt.”
Het is ook een spel. Dat de onderste letters op de ruggen van een rijtje boeken ‘I love you two’ vormen, dat zie je niet direct. Je wordt uitgenodigd op zoek te gaan en zo de betekenis voor een deel zelf in te vullen. Ik hoop dat mijn werk open is, een open vraag, die niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord hoeft te worden. Ik hoop dat het gaat over meer dan precies dat wat ik er zelf bij denk of dacht.
Wat fascineert je?
De vraag wat betekenis bepaalt. Wanneer iets het ene of juist het andere betekent. Dat vind ik ook een van de interessante aspecten aan een expositie. Door werk gezamenlijk tentoon te stellen, kun je nieuwe verbanden leggen, waardoor er misschien betekenis ontstaat op een ander niveau. Zo heb ik in mijn laatste tentoonstelling geprobeerd de verschillende betekenissen van het Engelse ‘content’ bloot te leggen. Afhankelijk van klemtoon en intonatie kan dat ‘inhoud’, maar ook zoiets als ‘tevredenheid’ betekenen. In die laatste betekenis contrasteert het met het extatische ‘happiness’ of ‘geluk’ en tot slot komt geluk overeen met of staat het juist weer in tegenstelling tot begrippen als ‘luck’, ‘toeval’ en ‘lot’. Dat samenspel van betekenissen, die ontdekkingstocht vormde een rode draad door de tentoonstelling.
Wat kunnen we van je nieuwe werk verwachten?
Op het graf van John Keats staat ‘Here lies one whose name was writ in water’. Maar kun je iets schrijven in water? Met water? Waar schrijf je in (of op) als je in water schrijft? Dat vraag ik me af en daarom ben ik op zoek naar dingen die verdwijnen. De afdruk van vingers op een badkamerspiegel bijvoorbeeld, die alleen tevoorschijn komt als de kamer vol damp staat. Of de vette afdruk die is achtergebleven nadat een vogel met wijdopen vleugels tegen het raam van mijn woonkamer vloog. Dat raam heb ik al vier maanden niet gelapt.
Ook vond ik laatst een spel op een rommelmarkt met onderdelen in Mondriaankleuren en een handleiding voor hoe je daar tekeningen mee kunt maken. Ook daar wil ik iets mee doen, maar hoe, dat weet ik nog niet. Iets wat niet met verzamelen te maken heeft het liefst en wat daarmee minder veilig is, minder rigide, minder bekend. Ik ben bijvoorbeeld ook bezig met een nieuwe serie filmstills, dit keer over liefde, maar een wit vel papier voor je, dat is veel lastiger dan iets hergebruiken of op zoek gaan naar de herhaling. Veel spannender ook. En jezelf herhalen, dat kan nog altijd wel een keer.
--
Tekst door Boy van Dijk