De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Nu het goedkoper is dan ooit om door de lucht vervoerd te worden, wordt de echte prijs van onze snoepreisjes betaald door Moeder Natuur. Ella Kuijpers dwingt ons tot zelfreflectie: is die vliegvakantie echt nodig?
Tijdens een hoorcollege vroeg mijn docent wat het gunstigste moment is om een vliegticket te boeken. Mijn studiegenoten, voornamelijk internationale studenten, riepen in koor: “Dinsdagmiddag!” Ik was met stomheid geslagen. Hoe was het mogelijk dat ik als enige hier niet van op de hoogte was? En wat zei het over mijn vlieggedrag?
Ik ben geen frequente vlieger. Zeker niet in vergelijking met mijn leeftijdsgenoten, die bijna ieder kwartaal een stedentrip maken en door wie reizen naar Amerika en Azië al meermaals zijn ondernomen. Moet ik me schamen als ik een reiziger ben die zich het liefst per trein verplaatst en zich prima vermaakt in Europa?
We lijken een ongeremde drang te hebben onszelf per vliegtuig overal naar toe te laten vervoeren. En met de op handen zijnde uitbreiding van Lelystad Airport vraag ik me weer af hoeveel groter de vraag naar vluchten is dan het aanbod, want waarschijnlijk breidt een vliegveld niet uit als het aanbod groter is dan de vraag. Ondanks de enorme vraag zijn de meeste aangeboden vluchten niet duur, dankzij een complexe markt waarin tickets worden doorverkocht van vliegmaatschappijen aan ticketaanbieders, maar de vluchten blijven slecht voor het milieu. Waar ik mij druk om maak is het gebrek aan wetgeving op vliegticketprijzen, want zolang de prijzen schrikwekkend laag blijven, zal onze behoefte om zomaar in het vliegtuig te stappen niet afnemen.
Een prijsvechter hoort niet thuis op zo’n vervuilende markt als die van het vliegen
Ik zou willen dat onze verbeelding groter wordt en ik niet meer om de drie minuten een vliegtuig hoor overvliegen als ik bij mijn zus in Amsterdam logeer. Iemand aan wie we daarbij een voorbeeld kunnen nemen is Vincent van Gogh. In het lentenummer van het kunstmagazine See All This staat, naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Van Gogh & Japan’, geschreven: “Vincent van Gogh hoeft niet zo nodig naar het Verre Oosten te reizen om zich te kunnen wanen in het land van geisha’s, kamerschermen en de berg Fuji”. Een van ’s werelds grootste kunstenaars had de vaardigheid om zijn verbeelding zo ver te laten strekken, dat een bezoek aan die verbeelde wereld onnodig was.
Daarnaast raad ik onze overheid aan om naast het schrijven van rapporten over Lelystad Airport zich ook te verdiepen in price floors, wat inhoudt dat een minimumprijs wordt vastgesteld, zodat vliegtickets geen belachelijk goedkope goederen worden. Een prijsvechter hoort niet thuis op zo’n vervuilende markt als die van het vliegen. En als ticketprijzen worden verhoogd en het minder vanzelfsprekend wordt om zomaar de wereld over te vliegen, zal onze reis ook meer gewaardeerd worden. Maar ook het ‘thuis’, want je hoeft niet per se ver weg van huis te zijn om je te vermaken.
Reizen blijft inspirerend, maar ook thuisblijven stimuleert de verbeelding, iets wat ook See All This begrijpt. Het magazine sluit dan ook af met: “Hij [Louis Couperus, die in tegenstelling tot Van Gogh wel naar Japan afreisde] doet zijn best optimistisch te blijven, en toch overheerst een gevoel van deceptie bij Couperus. Misschien maar goed dat Van Gogh er nooit is geweest. Zijn Japanse droom in de Provence kon een utopische droom blijven”.