De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Kunst en cultuur zouden een actuele, relevante en inclusieve afspiegeling moeten zijn van de samenleving. Dat is echter niet altijd het geval bij gevestigde cultuurinstellingen. Gatool Katawazi ziet dat divers cultuuraanbod wel bestaat buiten deze instellingen en raadt hen aan om eens buiten de deur te kijken.
Het aanbod van kunst en cultuur in Nederland en de mensen die hierbij actief participeren zouden te wit zijn. Zo staat het geschreven op de website van Cultuur & Creatief Inclusief, een initiatief van de gezamenlijke brancheverenigingen in de culturele sector. Een deel van het potentiële publiek voelt zich volgens hen niet aangetrokken tot het huidige culturele aanbod. Dat deel van het potentiële publiek waar zij het over hebben, is het aantal jongeren met een biculturele achtergrond. Er wordt vanuit gegaan dat zij niet cultureel actief zijn.
Terwijl brancheverenigingen zoeken naar de juiste aanpak voor dit probleem, zien ze over het hoofd dat er al wel degelijk divers en inclusief cultuuraanbod bestaat met een groot bereik onder zowel jongeren als ouderen met verschillende culturele achtergronden. Van kledingmerken tot muzikanten en van schilders tot schrijvers, in alle culturele sectoren wordt er aanbod gecreëerd. In gesprekken over inclusiviteit en diversiteit in de sector lijkt dit over het hoofd te worden gezien: dat mensen met een biculturele achtergrond niet actief participeren bij gevestigde culturele instellingen betekent niet dat deze mensen niet cultureel actief zijn.
Omdat makers met een biculturele achtergrond geen ruimte zagen bij gevestigde cultuurinstellingen voor het delen van hun eigen perspectief, besloten zij om die ruimte zelf te maken.
Het aanbod van kunst en cultuur gemaakt en gefaciliteerd door professionals met een biculturele achtergrond is enorm en groeit snel. Denk bijvoorbeeld aan The New Originals en Patta, die de modewereld in Amsterdam beïnvloeden, Mezrab: een praathuis met Iraans-Nederlandse eigenaren, het Hiphophuis in Rotterdam, praatshows op YouTube van onder andere Défano Holwijn en Supergaande, die behoren tot de meest bekeken vloggers van Nederland, en nog veel meer. Dit zijn collectieven en individuen met een enorm bereik, wat laat zien dat mensen van kleur wél participeren in kunst en cultuur. Omdat makers met een biculturele achtergrond geen ruimte zagen bij gevestigde cultuurinstellingen voor het delen van hun eigen perspectief, besloten zij om die ruimte zelf te maken. En dat doen ze succesvol.
Een aanzienlijk deel van het aanbod dat buiten de gevestigde instellingen bestaat, is nu gemaakt voor en door mensen met een biculturele achtergrond, zoals Chinezen, Marokkanen, Turken, Surinamers en Hindoestanen. Dit aanbod is gemixt, inclusief, laagdrempelig en actueel. Hiertegenover staan de gevestigde instellingen, die homogeen zijn en verre van inclusief. Dat de leefwerelden van mensen met biculturele achtergronden en witte mensen nog altijd gescheiden zijn zie je hier duidelijk terug.
Dit zie je ook in wijken en in scholen, waar witte kinderen zelfs in gekleurde wijken nog naar witte scholen blijven gaan. Op hetzelfde moment worden gekleurde wijken en scholen steeds rijker aan nieuwe kleuren. Terwijl jongeren met een biculturele achtergrond zodoende van jongs af met mensen met verschillende etniciteiten om leren te gaan in hun multiculturele omgeving, integreert de witte Nederlander, die inmiddels ook een minderheidsgroep is in de grote steden, niet. In die steden waar diversiteit inmiddels de norm is, segregeert de witte Nederlander zich.
In die steden waar diversiteit inmiddels de norm is, segregeert de witte Nederlander zich.
Hetzelfde gebeurt in de cultuursector. Kunst en cultuur zouden een actuele, relevante en inclusieve afspiegeling moeten zijn van de samenleving. De gesubsidieerde cultuursector in grote steden zou niet alleen voor de groep witte autochtone Nederlanders moeten zijn, die zich (onbewust) segregeert binnen de samenleving. De sector houdt vast aan wat altijd de dominante cultuur is geweest in grote steden, maar wat nu al jarenlang de dominante cultuur niet meer is.
Omdat er geen ruimte wordt geboden aan jongeren met een biculturele achtergrond, door bijvoorbeeld verouderde kwaliteitseisen te stellen aan wat kunst en cultuur is of door sterke politieke lobby van grote culturele instellingen, stappen deze jongeren op en creëren zij kunst voor en door jongeren met een biculturele achtergrond. Om te zorgen dat het cultuuraanbod niet verder segregeert, moeten gevestigde culturele instellingen meer integreren in bestaand diverser aanbod. Dit kan door vaker samen te werken met andere makers, makers die het wel lukt om inclusief te zijn. Want het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden. Tot slot moet in gesprekken over diversiteit en inclusiviteit in de cultuursector de stelling dat jongeren met een biculturele achtergrond niet cultureel actief zijn worden herschreven naar de stelling dat het juist de jongeren met een biculturele identiteit lukt om divers en inclusief cultuuraanbod te creëren.
Gatool Katawazi (1994) woont en werkt in Amsterdam. Ze vermaakt zich met kunst en cultuur en schrijft graag over maatschappelijke kwesties.
Kasper Tinus (1991) is een storyteller, beeldmaker maar misschien nog wel belangrijker een mens. In zijn werk is hij op zoek naar een combinatie tussen fantasie en realiteit. Hiervoor maakt hij referenties naar kunstgeschiedenis en de straatcultuur van zijn thuishaven Rotterdam.