Afgelopen week stierf mijn grootmoeder. Op 7 december 1916 werd Martha Stapp geboren in Madison, Indiana. Precies vijfentwintig jaar later vielen de bommen op Pearl Harbor. Binnen dertien dagen trouwde ze met George List, voor hij naar het Europese front zou vertrekken. “Ik kon het niet geloven,” vertelde ze eens, “maar toen hij terugkwam van de oorlog was hij dikker dan voorheen!” In afwachting van de invasie op Normandië had hij zich maandenlang schuil gehouden op IJsland, ongetwijfeld met een pak kaarten en zijn medesoldaten. Ik kan mijn opa niet meer vragen wat ‘ie daar nou precies deed, hij overleed vijftien jaar geleden al. De dames aan beide kanten van mijn familie hebben echter de neiging ontzettend oud te worden. Tante Wen werd 86, tante Ans werd 96, aunt Betty en aunt Boone zaten goed in hun tachtiger jaren, en Grandma werd dus 94 jaar oud. Lang heb ik kunnen genieten van alle verhalen, want behalve oud waren ze ook allen nog goed bij geest. Zo vertelde Ans over haar dagen als stewardess in de jaren ’50, was Wen in de oorlog crècheleidster (en redde daarbij nog wat kids), bracht mijn Nederlandse oma stiekem het Parool rond binnen het verzet en kon mijn andere oma prachtig verhalen over onze voorvaderen die het Amerikaanse binnenland verkenden in de achttiende eeuw, nadat ze met de boot uit Engeland waren gekomen.
Soms is het vermoeiend om bij oude mensen op bezoek te gaan. Je moet rechtop zitten, geen afgetrapte gympen dragen en zo hard praten dat het lijkt alsof de overburen ook moeten horen wat je zegt. Ze willen het liefst alleen maar zoetigheid omdat de overige smaakpapillen het al hebben begeven. Maar op het moment dat de laatste van een generatie overlijdt, kom je tot het besef dat het zo immens bijzonder is iemand te hebben gekend die zó oud was. Mocht ik zelf de leeftijd willen bereiken van de dames in mijn familie, dan zal ik het nog meer dan zestig jaar uit moeten houden. ZESTIG JAAR. Het is bijna onmogelijk voor te stellen wat je allemaal meemaakt in die tijd, ik kan niet wachten om te weten hoe het voelt om 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90 (!) te worden. Zou de uitspraak ‘life begins at forty’ echt waar zijn?
Mensen zijn bang om oud te worden. Ze schieten volledig in de paniek op hun 26e verjaardag, want 26 is bijna 30 is bijna dood. Het zal liggen aan mijn eigen jeugdigheid, maar vooralsnog is ouder worden enkel leuk. Tuurlijk, mensen om me heen beginnen kinderen te krijgen en het is al jaren zo dat de helft van mijn vrienden er niet meer van kan worden overtuigd ook op dinsdag de kroeg in te duiken, want tja, ze moeten morgen weer om negen uur op kantoor zijn. Maar stel je even voor, dat je tien jaar zou winnen, en terug zou mogen in de tijd. Zou je dat echt willen? Terug naar de lagere school, de middelbare school, de universiteit? Alles opnieuw moeten doen, wederom die verschrikkelijke gevoelens van onzekerheid moeten overwinnen, de hele dag in de weer moeten met Clearasil, niet tegen je beste vriendin durven zeggen dat ze zich gedraagt als een vals sekreet, elke donderdag gym van die seksistische leraar, elke pauze met een scheef oog kijken naar de populaire kliek, met alles wat je eet dat tussen je beugel blijft hangen. Ik zou er niet aan moeten denken. Tuurlijk, mijn tieten waren pronter en mijn haar was langer en ik had nog nooit in mijn leven een belastingaanslag gehad, maar een reis terug in de tijd zou ik voor geen goud willen maken.
In de woonkamer staat een oude foto van mijn oma. Hij werd gemaakt tegen het eind van de jaren ’30, toen ze deel was van het Vagabond Theatre Company in Baltimore. F. Scott Fitzgerald werkte hier een korte tijd terwijl Zelda in een nabij gesticht was opgenomen. “Hij heeft me ooit een aanzoek gedaan,” vertelde ze me op een dag. Ik keek haar met grote ogen aan. Was ze echt ten huwelijk gevraagd door deze beroemde schrijver? “Nee”, zei ze, schudde haar hoofd, en knipoogde bijna onmerkbaar. “Het was een ander soort aanzoek. Ik heb natuurlijk nee gezegd.” Deze week heb ik nog vaak naar de foto gekeken en aan dat verhaal gedacht. Dan zag ik haar voor me, backstage, in kostuum, de grote F. Scott Fitzgerald afwijzend. Good job Grandma! Ik zal proberen net zo veel goede verhalen paraat te hebben voor mijn eigen kleinkinderen, wanneer ze op mijn negentigste verjaardag zoete meuk moeten eten en naar mijn krakerige stem zitten te luisteren. Maar dat komt denk ik wel goed.