Maandag 9 november was ik in een bomvolle Melkweg bij het optreden van Grizzly Bear. Deze band uit Brooklyn is in korte tijd zeer groot geworden. Dat zal komen doordat hun nieuwste album ‘Veckatimest’ toegankelijker is, meer ‘pop-gevoel’ kent, dan het vrij psychedelische werk dat de vier jongens ooit voor een veel selecter publiek maakten. Veckatimest kent een weelderig sprookjes-geluid en goddelijke koorknapen-gezang, maar ‘makkelijk’ kunnen de liedjes toch nog steeds moeilijk worden genoemd. Goed, de single ‘Two Weeks’ is natuurlijk lekker catchy met dat kekke pianootje dat dagenlang in je kop kan blijven ploinken, maar over het algemeen is dit nou niet bepaald muziek voor de massa. Daarvoor is het op gezette tijden te moedwillig grillig en bevreemdend. Een deel van het publiek in de Melkweg leek de muziek zelf dan ook nauwelijks te kennen en vooral op de naam Grizzly Bear af te zijn gekomen, een naam die vol belofte rondgonst. Via de relatief comfortabele maar beperkende blog-inteelt der indie-nerds is deze band in de hype-dorstige kelen van de gevestigde muziekpers en daarmee in handen van het grote publiek terecht gekomen. Het is natuurlijk fantastisch als een band dat succes gegund is – als artiest wil je natuurlijk niets liever dan dat zoveel mogelijk mensen van jouw muziek kunnen genieten - maar het kan tegelijk ook behoorlijk ongemakkelijk en desastreus zijn. Soms wordt er verwacht dat artiesten bepaalde zaken waarmaken die ze zelf nooit waar hebben willen maken, om ze daar vervolgens genadeloos op af te rekenen.
Het optreden van Grizzly Bear was zo betoverend als je op basis van Veckatimest zou mogen verwachten. Toch kreeg het vernietigende recensies in de pers, dezelfde pers die het album nog maar een paar maanden geleden de hemel in prees. De kritiek was niet zozeer gericht op de muziek, maar op de podiumpresentatie van de bandleden. ‘Zangers Ed Droste en Daniel Rossen zijn ongemakkelijke performers die waarschijnlijk liever in het donker zouden zingen, zo schuw stonden ze er gisteren bij’, schrijf Jan Vollaard in NRC Handelsblad. ‘De gereserveerde grizzlyberen stonden erbij alsof ze liever in hun grot waren blijven zitten’, voegt zijn Volkskrant-collega Menno Pot daaraan toe. Inderdaad zijn de jongens van Grizzly Bear geen extraverte showmannen, maar ze maken nu ook nu niet bepaald extraverte showmuziek. Een beetje bedeesdheid, een beetje schuchterheid, die eigenschappen passen juist helemaal bij de gevoelige en dromerige muziek die Grizzly Bear maakt. Sterker nog, als Ed Droste en Daniel Rossen allerlei moppen waren gaan tappen, zich sensueel over het podium zouden hebben voortbewogen, of versterkers kapot hadden gehengst en gitaren in brand gestoken, had ik uit pure opstandigheid wellicht een gesprek met mijn buurman aangeknoopt (net als een groot deel van het publiek nu deed, al was hun reden nu juist dat er te weinig met praatjes en spullen gestrooid werd). Hun intense muziek live te kunnen horen is een ervaring op zich, een overdreven performance zou de magie alleen maar kunnen hebben verstoord.
Een zouteloos kutbandje als Kaiser Chiefs wordt door het Nederlandse popjournaille altijd de hemel ingeprezen, omdat dat live toch van die heerlijke schalkse volksmenners zijn. Een woord als ‘podiumbeest’ wordt dan als ultiem compliment van stal gehaald. Toegegeven, als je een plaat van Kaiser Chiefs opzet verwacht je ook niets anders dan een dergelijke liveshow. Het past gewoon bij het soort muziek. Als zij timide mannetjes zouden blijken te zijn die zich elk op een hoekje van het podium verstopten, dan zou de kritiek op het gebrek aan performance terecht zijn. Maar wie de muziek van Grizzly Bear kent, wie Veckatimest op z’n minst één keer van begin tot eind beluisterd heeft – en je mag toch verwachten dat de heren Vollaard en Pot dat gedaan hebben – haalt het niet in z’n hoofd het ‘Kaiser Chiefs-criterium’ te gebruiken. In zijn soort was het een perfect concert.
Als ik naar een optreden ga kom ik voor de muziek. En de beste concerten vind ik die waarbij zonder al te veel onderbrekingen muziek wordt gespeeld. Ik ervaar het bijvoorbeeld als zeer hinderlijk wanneer een zanger begint te vertellen hoeveel hij wel niet van Amsterdam houdt en dat hij vandaag nog naar de coffeeshop is geweest. Nog vervelender is het wanneer het publiek van alles moet gaan zitten doen, zoals stukken nazingen en in de lucht klappen. Noem mij een zuurpruim, maar ik houd er niet van. Het concert van Grizzly Bear was een van de beste optredens die ik dit jaar gezien heb, juist omdat het volledig gericht was op de muziek. Dit soort muziek verdient ook volledige toewijding en heeft voor de rest niets anders nodig. Het is dus jammer als mensen met een verkeerde instelling naar zo’n optreden toegaan. En het is al helemaal jammer als die mensen ook nog eens popjournalist zijn. Je zou ze bijna van onprofessionaliteit betichten; zij zouden toch beter moeten weten.
Nee, de jongens van Grizzly Bear zijn geen podiumbeesten. Het zijn zeldzaam goede live-muzikanten en dat is mij als muziekliefhebber gek genoeg toch net iets meer waard. Niet alles hoeft altijd maar een feestje te zijn. Mijn God, gelukkig niet!
NB: Ed Droste heeft inmiddels via Twitter gereageerd op de receptie van het Melkweg-optreden: 'Sort of feel like Benelux was expecting us to be a dance rock band or something. Afraid not. @mennopot 3:21 PM Nov 10th from web'