De beklemmende beelden van Janneke van Leeuwen zijn esthetisch en minimalistisch, maar wat schuilt daarachter? Hard//hoofd vraagt het haar.
"Bijna tien jaar geleden kreeg mijn moeder de diagnose Alzheimer. Net afgestudeerd in de Neuropsychologie aan de VU kende ik het Alzheimer-Centrum al vanuit die studie, maar om het als dochter van een patiënt te bezoeken is een heel andere ervaring. Ik werd er pijnlijk mee geconfronteerd dat mijn academische kennis geen enkele houvast geeft ten aanzien van de emotionele impact die de ziekte op mij heeft."
"Mijn moeder begon Alzheimer te ontwikkelen rond haar vijftigste. Ik was net uit huis om in Amsterdam te gaan studeren. Doordat zij mijn levensloop vanaf een vroeg punt nog maar beperkt in haar herinneringen heeft kunnen opslaan, heeft ze mij nooit leren kennen als de persoon die ik uiteindelijk ben geworden. Voor haar zal ik altijd de zwoegende student blijven. Iedere zondag, als ik vanuit Londen met mijn ouders ‘Skype’, vraagt ze of ik nog veel moet doen voor mijn scriptie. Ik spreek haar dan niet meer tegen. Ik heb al jaren geleden geleerd dat alleen háár werkelijkheid nog telt. ‘Het is druk, maar het gaat wel mam,’ is mijn standaardantwoord. Haar antwoord is even consistent: ‘Hou je taai meis, de laatste loodjes wegen altijd het zwaarst.’ En dan zwijg ik, want ik weet dat in haar hoofd mijn scriptie nooit af zal komen."
"Mijn moeders ziekte heeft me ervan doordrongen dat het niet van belang is hoeveel diploma’s er in mijn kast staan. Vanuit dit besef heb ik zeven jaar geleden besloten de wetenschappelijke wereld te verruilen voor de kunst. Zonder herinnering bestaat alleen de ervaring van leegte en in mijn fotografische werk probeer ik juist die onzichtbaarheid van de geestelijke beleving te vatten."
"In de serie ‘Stripped Rooms’ (zie hierboven) heb ik vooral het verlies van mijn moeder aan de ziekte van Alzheimer verwerkt. Deze serie gaat niet zozeer over ‘begrijpen’, maar over ‘gevoel’, het enige dat rest als al het geheugen is weggedreven. De serie ‘Cable Rooms’ (zie hieronder) verwijst naar de modernistische ‘white cube’ als ideale expositieruimte, maar tegelijk ook naar het wetenschappelijk laboratorium. De menselijke geest wordt hierin verbeeld als een machine, maar de mechanieken zijn voor een groot deel onbekend. Het roept de vraag op hoe de werking van het brein zich verhoudt tot onze perceptie van vrije wil en eigen identiteit."