De jonge Indonesische politieagent Rama is lid van een onervaren SWAT-team dat wordt ingezet om een flatgebouw van dertig verdiepingen schoon te vegen. Het gebouw wordt verhuurd aan ondergedoken criminelen en beheerd door Tama Riyadi, de grootste maffiabaas van Jakarta, bijgestaan door zijn twee lijfwachten Mad Dog en Andi. Al snel blijkt dat de politietroepen geen schijn van kans maken in deze hel. In deze anarchie grijpt Rama zijn kans om te laten zien wat hij in huis heeft...
Zara: Apa film pantat buruk!
Rutger: Itu fantastis, Bung.
Zara: Stoere taal, dat Indonesisch.
Rutger: Japans en Chinees zijn toch altijd ook een beetje grappig, dit was echt harde straattaal. Ik dacht dat Indonesiërs zo lief waren! Niet dus.
Zara: Nee, ze zijn echt heel lief! Maar als je je bapaotje op hebt, moet je wel oppassen dat ze je niet op brute wijze vermoorden. Blijkbaar.
Stephane: Ik dacht tijdens het kijken van de film: hebben we nu alle manieren waarop je iemand met je blote handen kunt vermoorden gehad? Maar toen bleek er inderdaad nog een andere manier te zijn. Het verbaasde me ook hoeveel je nog kunt doen met een stuk hout in je nek.
Zara: Wat ik heel vet vond aan de film, was dat het een soort game was. De hoofdpersoon moet zich door een aantal levels werken (in de vorm van verdiepingen). Eerst opwarmen met mitrailleurs, dan door een extreem messengevecht, daarna man tegen man en uiteindelijk uitkomen bij een eindbaas. En het draait allemaal om twee broers. Een soort Mario Bros., maar dan met iets meer bloed.
Rutger: Die Mad Dog was echt niet stuk te krijgen. Maar op een heel realistische manier, niet als een of andere overdreven reus die je normaal in actiefilms ziet.
Zara: Nee meer een overdreven dwergje. Het was de meest rauwe actiefilm die ik ooit heb gezien.
Stephane: Ja, die documentaire-manier van draaien werkt als een trein. Er was geen gebruik gemaakt van special effects en als je naar de making of kijkt, zie je maar twee lampen staan. Ik heb ook ergens gelezen dat er vijftien dokters op de set aanwezig waren.
Zara: Jezus, dat shot waarbij de camera gewoon achter een vechtmannetje aan een gat in springt.
Rutger: Hier zie je hoe ze dat filmden. Ze geven de camera gewoon over. Ik heb nog nooit zoiets gezien.
Stephane: Dat gebeurde wel al vaker. Orson Welles deed het in 1958 al met Touch of Evil.
Rutger: Actiefilms zijn vaak meer rechttoe rechtaan gefilmd, met lekker veel explosies, of veel kung fu-geschreeuw. Hier werd ook echt goed geacteerd, het verhaal was een bijzaak, maar zeker niet slecht, en de soundtrack was heel sterk. Is dit de geboorte van de art house actiefilm?
Zara: Ik lees hier de manier waarop ze vechten met messen in de film een traditionele Indonesische vechtsport is, genaamd Silat. Het was ook te perfect gechoreografeerd om zomaar bedacht te zijn. Wat een bruut geweld. Ik heb even geteld en ik heb wel 78 kelen doorgesneden zien worden.
Rutger: Ik zat alleen maar ‘ooooooohhhh!’ te roepen. Er ontstond een soort saamhorigheid in de zaal. We hadden zoveel plezier met z’n allen.
Stephane: Ik heb ook veel buiken opengereten zien worden. Of nekken omgedraaid. Dat gaat maar door. Je moet wel kunnen genieten van de verschillende manieren waarop mensen elkaar afslachten als je deze film kijkt.
Zara: Ja, je moet zin hebben in een behoorlijke portie grof geweld met extra sambal. Maar het is niet alleen voor mannen. Ik vond het in ieder geval geweldig.
Stephane: Maar is dit niet eigenlijk dezelfde kijkervaring als kijken naar een stieren- of gladiatorengevecht? Maakt ons dat niet tot barbaren?
Zara: Nee, dat is niet hetzelfde. Dit is fictie. Dat is echt. Dit is nepbloed en handige trucs. Dat is echt bloed, zweet en tranen. Toch?
Rutger: Op een gegeven moment moet je er gewoon om lachen. Het Tarantino-effect. Wat zijn we toch een afgestompte generatie, jongens. Oh, oh, oh.
Zara: Ja. En ik vind het heerlijk. Iemand nog wat popcorn?
Rutger: Toen die gast die andere gast pakte en achteruit sprong, waardoor hij zijn nek brak op die doorgebeukte deur!
Stephane: Jaaaaaa!
Zara: Wel heel opmerkelijk dat dit de eerste Indonesische film is die ik ooit heb gezien. En dan meteen zo’n harde. En goede! Je zou verwachten dat het gemaakt is door een stel Amerikanen die in Hollywood niet aan de bak kwamen en zich toen in Indonesië toch ontpopten. Maar het is echt een Indonesische productie. Alleen de regisseur is Welsh, dat dan weer wel.
Stephane: Die hoofdrolspeler had een baantje als telemarketeer. Mooie manier van carrière-plannen.
Zara: Dit is ook een low-budget film: hij kostte een miljoen dollar. Voor zo’n geniale actiefilm is dat echt een schijntje. Hij bracht al het viervoudige op!
Rutger: Grappig, dat je als kleine Welshman op je kamertje zit, terwijl het buiten regent en je moeder in de keuken een of andere schapenbuik aan het vullen is, en je je bedenkt: ik wil later films regisseren waarin Aziaten elkaar tot pulp slaan. En dat het nog lukt ook.
Stephane: Rutger, hoe zouden wij het doen in dat gebouw?
Rutger: Ik heb nog nooit gevochten. Ben een keer op mijn neus geslagen door een jongetje bij straatvoetbal. Ik denk dat veel beschaafde types als ik erover fantaseren om één keer iemand goed op zijn bek te slaan. Iemand die het verdient. En dat de omstanders dan langzaam beginnen te applaudisseren terwijl ik stoïcijns wegloop.
Stephane: Ik heb ook nog nooit gevochten. Een ex-militair heeft me wel eens een paar klappen verkocht omdat ik op zijn boot mijn eindexamenfeest aan het vieren was. Ik heb mijn vrienden nog nooit zo snel zien wegrennen. In mijn dromen sla ik wel heel veel mensen in elkaar inderdaad. Misschien dat ik daarom ook zo van dit soort films kan genieten.
Rutger: Maar tegelijk drukt zo'n rauwe film me met de neus op de feiten: ik zou het geen seconde in een achtersteegje volhouden. Als de eurocrisis zijn hoogtepunt bereikt en de pleuris echt uitbreekt, zou ik binnen een kwartier vol steekwonden uit een raam worden gegooid.
Stephane: Joe! En ik daar achteraan. Met mijn darmen uit mijn buik bungelend.
Zara: Volgens mij heb ik meer gevochten dan jullie twee bij elkaar. Ik zou denk ik als Mad Dog zijn. Klein en gestoord. En een beetje dodelijk natuurlijk.
Stephane: Volgens mij moeten Rutger en ik op Silat-les.
Rutger: Ik ben al bang voor mijn eigen keukenmes. Maar misschien is het nog niet te laat.
Zara: KAPOW!