De documentaire The Disciples - een straatopera volgt filmmaker Ramón Gieling die met twintig Amsterdamse (ex-)daklozen een opera maakt. De film belooft: ‘een opera maken met twintig daklozen is vragen om problemen’. Redacteur Naomí Combrink en eindredacteuren Mathijs Hoogenboom en Ruby Sanders hoopten vooral de dakloze acteurs te leren kennen. Is dat gelukt?
Naomí: Ik heb dat lied in m’n hoofd: We are the disciples/ we steal our honest bread. Mooie tekst, maar iedereen struikelde erover. Waarom was de opera eigenlijk in het Engels? Vooraf dacht ik voor de inclusiviteit, maar er zaten alleen maar Nederlanders in.
Mathijs: Inclusiviteit had gekund, een wereldpubliek aanboren.
Ruby: Voor mijn gevoel was het ook om de imperfectie van de acteurs te laten zien - net als met de zang, want bijna niemand kon zingen.
Naomí: Die blinde kon zingen!
Mathijs: Er zaten wel wat redelijke stemmen tussen. Maar de meesten konden niet zingen, wat ik niet erg vond - wel eerlijk juist.
Naomí: Zulke mooie muziek en dan de slechtste zangers de hoofdrol geven! Het leek Les Miserables wel.
Mathijs: Ik denk niet dat ze daarop gecast hadden. En Les Miserables is een prachtige musical! ONE DAY MOOOORE.
Naomí: Niet doen, dan heb ik dát weer in mijn hoofd! Wat is eigenlijk het verschil tussen opera en musical? (Ik hou van beide dus zou dat moeten weten.)
Mathijs: Dans, denk ik?
Ruby: Is een opera niet per definitie met klassieke muziek? En daar wordt inderdaad niet gedanst?
Naomí: Vroeger kenden opera’s wel een balletintermezzo. En dit was geen klassieke muziek. Ik denk trouwens dat het Engels was om geen karikaturen van de acteurs te maken. Maar de opera in plat Amsterdams was volgens mij sterker geweest.
Mathijs: Kun je dat uitleggen?
Naomí: Plat Amsterdams pratende daklozen voldoen eerder aan een clichébeeld. Maar het had wel beter gewerkt – omdat ze gewoon beter hadden geacteerd in hun moerstaal.
Mathijs: Doordat ze in het Engels acteerden traden ze wel uit hun comfortzone.
Ruby: Uit hun comfortzone kwamen ze zeker; dat was mooi. Maar als het ging om de opera als eindproduct was Nederlands als voertaal zeker beter geweest.
Ik wilde meer over de daklozen zien, niet een of ander derderangs moordverhaal
Naomí: Even dacht ik dat het om een brechtiaans vervreemdingseffect ging - waarbij de kijker zich vooral níet identificeert met de spelers. Maar de camera zat wel heel dicht op de gezichten.
Mathijs: Waren jullie over het algemeen enthousiast over de documentaire?
Naomí: Helaas niet zo. De premisse is gaaf, maar het verhaal van de opera zelf was erg zwak. En het haalde de bechdeltest niet. En ik wilde meer over de daklozen zien, niet een of ander derderangs moordverhaal.
Ruby: Het eerste deel - het maakproces, de repetities - was boeiend, maar de opera zelf (het tweede deel) niet. De opera was schijnbaar geïnspireerd op de Mexicaanse film Los Olvidados, die ook over mensen van de straat gaat.
Mathijs: Ah, mooi detail: die poster van Los Olvidados in het decor.
Naomí: Dat was sowieso wel mooi, de esthetiek van de opera. Hoe het koor werd ingezet.
Mathijs: Ja, dat zat sterk in elkaar. Toch kon ik me ergens wel vinden in de kritiek van de acteurs, dat er een karikatuur van ze werd gemaakt. Toen een van de acteurs tegen Gieling zei: ‘wij zijn een lege huls en jij moet dat invullen’.
Ruby: In hoeverre portretteer je deze mensen in zo’n verhaal zonder een karikatuur van ze te maken?
Mathijs: Alleen heb ik de acteurs nu te weinig leren kennen. We leerden hun personage kennen, en zagen een aantal fragmenten uit hun leven, maar erg summier. Het was ook prima geweest als we helemaal níets over hen leerden, dan waren ze gewoon 'volwaardige acteurs die in hun rol kropen'.
Ruby: Ik had liever gezien dat er een keuze was gemaakt: óf ze als volwaardige acteurs inzetten met focus op de opera óf alleen het maakproces filmen, maar nu was het een combinatie van de twee.
Naomí: Ik vond die combinatie op zich mooi: de voorbereidingen en de opera zelf. Maar dan hadden ze bij het maakproces meer richting moeten kiezen.
Ruby: Doordat ik les geef bij een schrijfclub voor dak- en thuislozen ken ik een aantal van de acteurs. Ik vond het mooi dat de docu hun eigen verhalen gebruikt. Ook herkenbaar: het risico op 'uitbuiting' of 'karikaturen neerzetten', dat op de loer ligt.
Naomí: Daarom was het gaaf hoe dat in de tekst voorbijkwam: “Waarom vragen we geen geld voor onze expertise over armoede?”
Mathijs: Dat was een mooie tekst, heel wrang.
Ruby: Ja dat was goed! Ik weet niet of (en hoeveel) ze betaald hebben gekregen, ben wel benieuwd.
Naomí: Ja – hoewel aan de lege bioscoopzaal te zien de makers er zelf ook niet veel aan overhouden…
Ruby: Toch spreekt het concept van 'kunst van/met daklozen' veel mensen aan. Dat kan naar ‘exploitatie’ neigen.
Dat je weinig over 'de daklozen' hebt geleerd laat zien dat het geen homogene groep is, maar verschillende mensen met verschillende achtergronden en ervaringen
Mathijs: Daarom hou ik een slag om de arm als ik zeg dat ik meer over hen had willen leren: 'poverty porn' ligt op de loer.
Ruby: Dat het in Amsterdam speelde, verkleinde dat risico wel. Omdat het dichterbij was, minder exotisch.
Naomí: Ik vond het nu geen poverty porn.
Mathijs: Dat risico zou wel bestaan als we meer hadden geleerd over de levens van de acteurs.
Naomí: Zoals in die scène waarin die vrouw vertelt over haar depressie en doodswens... Dat was vreemd omdat we verder niets over haar wisten. Ik snapte niet waarom dat erin zat. Gewoon heel naar. Zeker in contrast met trompettist Ton, wiens fantasie helemaal in scène werd gezet.
Ruby: Ja dat was schrijnend. Waarom kwam het erin, waarom op dat moment? Zij had verder nauwelijks een rol. Het voelde wat geforceerd – zo’n schrijnend verhaal. Waardoor ik me afvraag: wat was Gielings uitgangspunt? Een opera maken over een verhaal ‘van de straat’ met (ex-)daklozen als acteurs? Of een documentaire maken over het maakproces van een opera met (ex-)dakloze acteurs?
Naomí: Interessante vraag. Allebei?
Mathijs: Mijn indruk was vooral het eerste, aangezien we in de tweede helft de hele opera hebben gezien. En dat maakproces wilde hij erin verwerken zodat we de acteurs zouden kennen.
Ruby: Ik denk dat bepaalde keuzes anders waren geweest als het echt om de opera als einddoel ging.
Naomí: Werd de opera alleen gemaakt voor de film?
Mathijs: Ik kreeg de indruk dat we de opera ook echt live kunnen gaan bekijken? Of ben ik gefopt door de filmmakers?
Ruby: De opera bestaat alleen in de film. Het zou een heel ander verhaal zijn als de opera live zou worden uitgevoerd.
Naomí: Ja, het was een decor. Ik wilde naar deze film om mijn blik op dakloze mensen te verruimen maar ik heb niet veel geleerd. Maar misschien is dat goed: was dit gewoon een leuk project en geen nobele poging om elitair publiek te verlichten en daarbij dakloze mensen te exploiteren.
Ruby: Inderdaad. En dat je weinig over 'de daklozen' hebt geleerd zegt ook dat het geen homogene groep is, dat het allerlei verschillende mensen zijn met verschillende achtergronden en ervaringen.
Naomí: Tja, maar ook weer niet zo verschillend, qua diversiteit. Er zijn natuurlijk ook veel dakloze mensen van kleur in Amsterdam.
Mathijs: Diversiteit draait niet alleen om kleur. Ik ben niet op de hoogte van de etnische demografie van de Amsterdamse dak- en thuislozen, dus ik weet niet uit wat voor vijver de regisseur kon vissen. Maar dit waren duidelijk verschillende mensen.
Naomí: Elk mens is anders, maar misbruik alsjeblieft niet de term ‘diversiteit’ om het daarover te hebben.
Mathijs: Het lijkt me ongepast om mensen aan de onderkant van de samenleving af te rekenen op hun homogene huidskleur als ze ieder met hun eigen problemen worstelen.
Naomí: De mensen waren verschillend, maar als je spreektijd gaat tellen durf ik te wedden dat 60 procent naar witte mannen van middelbare leeftijd ging. Ik reken dat die mensen niet aan, maar de filmmakers wel. De enige zwarte vrouw kreeg 0 minuten spreektijd! Ik kan me niet achter de conclusie scharen dat deze film een ‘divers’ beeld gaf.
Mathijs: Ik ook niet, maar dat komt doordat de makers ons de hoofdpersonen niet echt hebben laten leren kennen. Als ze dat hadden gedaan, had ik dat beeld wellicht wel gekregen.
Naomí: Dan had ik graag meer geleerd over de vrouwen. Die kregen het minste tijd en waren nu echt accessoires.
Ruby: De opera draaide vooral om de mannen, maar in de docu zélf waren de vrouwen wel aanwezig. Er was een verschil in de rollen in de opera en hun rollen in deze film als geheel.
Mathijs: Dat is waar: ze werden behoorlijk uitgelicht als acteur, maar als personage in de opera kregen ze de typische en kleine vrouwenrollen.
Ruby: Dat is wel stof tot nadenken: zijn daklozen vaker mannen? Weten de vrouwen ook de opvangmogelijkheden te vinden?
Mathijs: Dat werd genoemd, dat er vroeger niet eens opvang voor vrouwen bestónd. Blijkbaar vanuit de aanname dat het voor hen niet nodig was.
Naomí: Ja, zo naar. Maar de film ging daar verder niet op in. Die dynamiek - van dakloze vrouwen die op mannen aangewezen zijn om te overleven - werd herhaald in het verhaal van de opera.
Ik vond het niet bepaald een geile scène.
Mathijs: Daar werd wel impliciete kritiek op geleverd.
Naomí: Nou, die seksscène leverde niet zozeer kritiek, maar geilde er meer op.
Mathijs: Dat moet ik echt met je oneens zijn. Ik vond het niet bepaald een geile scène. De problematiek werd juist sterk neergezet, met die zinnen: 'je denkt dat ik een hoer ben' en 'ik denk dat je het geld goed kunt gebruiken': zo was de machtsverhouding geboren. Het lijkt mij een wezenlijk onderdeel van het leven op de straat.
Naomí: Ik vond het vermoeiend hoe de twee vrouwelijke personages alleen maar in relatie tot de man bestonden: de moeder en de vriendin. Ze hadden geen tekst die niet over hém ging.
Mathijs: Het is natuurlijk nogal een typische topos: de man die op zoek is naar de liefde van zijn moederfiguur.
Naomí: Ik ben zelf trouwens vaak zenuwachtig als ik dakloze mensen op straat tegenkom, is dat deel van mijn blinde vlek?
Ruby: Dat lijkt mij problematischer dan de man-vrouwbalans in deze film. Als je daar zenuwachtig over bent, zou ik vooral bedenken wat je daartegen kunt doen.
The Disciples is nu te zien met: